Dreams ~~Chapter 4 ~~ Old peepz are even worse than young peepz!
Haaii,
Ik vind dit hoofdstukje nog steeds leuk, ghehe
Peepz = People.. Btw..
Maar ikzelf zelf zeg altijd peepz, dus het leek me wel leuk om dat in de titel te gebruiken
Soooo,
I hope you like it
Ps, sorry voor de miss 2 berichtjes.. Ik heb m even aangepast omdat ik zag dat de linkt niet goed zat.. En mijn perfectionistische ik ergerde me eraan
Ik vind dit hoofdstukje nog steeds leuk, ghehe
Peepz = People.. Btw..
Maar ikzelf zelf zeg altijd peepz, dus het leek me wel leuk om dat in de titel te gebruiken
Soooo,
I hope you like it
Ps, sorry voor de miss 2 berichtjes.. Ik heb m even aangepast omdat ik zag dat de linkt niet goed zat.. En mijn perfectionistische ik ergerde me eraan
Ik word wakker van geklop op mijn deur. Met een protesterende kreun vanwege het lawaai, draai ik me weer om.
‘Professor Adams?’ Een pieperig stemmetje.
‘Nee,’ mopper ik, ‘ik wil niet op staan.’
‘Het is elf uur, professor. De andere professoren verwachten u bij het ontbijt. Ze hebben op u gewacht.’
‘Oké, oké, zeg ze maar dat ik er aan kom.’
Ik sla de dekens van me af en loop al struikelend en mopperend naar de kleding kast. Ik pak het eerstekledingsstuk dat ik voel. Mijn teen blijft haken in een scheur in mijn broek, gelukkig weet ik daardoor wel welke broek het is. Een jasje schuift gemakkelijk over mijn armen heen, terwijl ik zo netjes mogelijk make-up aan probeer te brengen. Scarlett heeft er een hele zomer aan besteed om me dat te leren. Het heeft gevloek, schreeuw en heel erg veel make-upremover gekost, maar ik ben er redelijk behendig in geworden. Nou ja, het zit tenminste niet meer op mijn neus. Ik strik mijn veters, zet een muts op mijn hoofd, grijp mijn toverstok en blindenstok en haast me naar beneden. Als ik de deur echter alleen maar open wil gooien, knal ik al bijna tegen iemand op.
‘Ik breng u naar beneden, professor Adams,’ piept dezelfde house elf die me net uit mijn slaap heeft gewekt. Nou ja, het scheelt in ieder geval verdwalen.
‘Bedankt,’mompel ik, prutsend aan de mouwen van mijn jasje.
‘Heeft u goed geslapen, professor?’ Vraag de Elf, terwijl hij me de andere kant op trekt.
‘Ja hoor,’ murmel ik, terwijl ik probeer een diepe gaap in te houden.
‘Trap,’ waarschuwt het elfje. Blijkbaar heeft hij, of zij natuurlijk, door dat ik niet aan het opletten ben. Hij of zij is een goede gids, bedenk ik mijzelf. Beter dan Slughorn, in ieder geval, niet dat dat nou heel erg moeilijk is.
‘We zijn al bij de Great Hall, professor.’
‘Bedankt.. Eh, sorry, ik ben vergeten naar je naam te vragen.’
‘Dobby, professor, mijn naam is Dobby.’
‘Nou, Dobby, hartelijk dank dat je me wilde vergezellen naar de Great Hall, moeten we vaker doen.’
Ik hoor hem zachtjes giechelen.
‘Dan haal ik u morgenochtend weer op.’
‘Dat is een deal.’
Ik stap de Great Hall binnen en weet dan, met dank aan mijn blindenstok, een afdelingstafel te ontwijken. Ik begin het te leren, houd ik mezelf voor. Oefening baart kunst. Net zoals vrouwen baby’s baren, niet dat dat er ook maar iets mee te maken heeft, maar daar gaat het even niet om. Ik val bijna over het opstapje naar de lerarentafel, maar weet mijn val net te breken door de tafel zelf vast te pakken.
‘Gaat goed, gaat goed,’ verzeker ik de professoren met een glimlach. Twee handen omsluiten al snel mijn beide bovenarmen, tillen me op en zetten me neer op een stoel.
‘Bedankt, Hagrid,’ gok ik, te voelen aan de handgrootte die enorm aanvoelt. Hij zou me in principe nog met alleen zijn pink op kunnen tillen, maar goed, ik ben dan ook klein. Vergeleken met hem, maar ook vergeleken met anderen.
‘Graag gedaan, meissie.’
Ik glimlach even om zijn accent. Die blijft leuk, dat kan ik niet ontkennen.
‘Goed, nu we er allemaal zijn,’ begint Dumbledore.
Ik lach zachtjes. ‘Whoops.’
‘Eet smakelijk.’
Tijdens het ontbijt hoor ik Hagrid uit, slim genoeg heeft hij me naast hemzelf neer gezet, over hoe het weer is en of het een goed plan is om naar buiten te gaan.
‘Ja, ja, prachtig weer. Prachtig weer. Zonnetjes schijnt, goede dag om voor de beessies te zorgen.’
Ik glimlach. ‘Misschien dat ik dan eens een wandelingetje ga maken.’
‘Zou je dat nou wel doen?’ Sneert Snape, ‘we willen natuurlijk niet dat onze nieuwe hulpdocente verdwaald.’
Ik zucht en rol met mijn ogen.
‘Nou, Severus.’ Ik grijns even.
‘Of, vergezel me, kan jij me beschermen van verdwalen en alle andere gevaarlijke wezens. Of houd gewoon je mond. We willen natuurlijk allemaal wel dat jij verdwaald. Jij weet net zo goed als ik dat de meeste onder ons jou liever kwijt dat rijk zijn.’
Hij maakt een puffend geluidje. ‘De jeugd van tegenwoordig is ook zo onbeleefd.’
‘Moet jij nodig zeggen, meneer de o zo gemene docent en ik denk dat ik alles kan maken. De oudjes van tegenwoordig zijn net zo erg. Neem eens een voorbeeld aan professor Dumbledore, ouwe chagrijn. Je kan nog wel wat van hem leren.’
Abrupt sta ik op, grijp een laatste broodje, spring niet-behendig van de verhoging af en been naar de uitgang.
‘Professor Adams?’ Een pieperig stemmetje.
‘Nee,’ mopper ik, ‘ik wil niet op staan.’
‘Het is elf uur, professor. De andere professoren verwachten u bij het ontbijt. Ze hebben op u gewacht.’
‘Oké, oké, zeg ze maar dat ik er aan kom.’
Ik sla de dekens van me af en loop al struikelend en mopperend naar de kleding kast. Ik pak het eerstekledingsstuk dat ik voel. Mijn teen blijft haken in een scheur in mijn broek, gelukkig weet ik daardoor wel welke broek het is. Een jasje schuift gemakkelijk over mijn armen heen, terwijl ik zo netjes mogelijk make-up aan probeer te brengen. Scarlett heeft er een hele zomer aan besteed om me dat te leren. Het heeft gevloek, schreeuw en heel erg veel make-upremover gekost, maar ik ben er redelijk behendig in geworden. Nou ja, het zit tenminste niet meer op mijn neus. Ik strik mijn veters, zet een muts op mijn hoofd, grijp mijn toverstok en blindenstok en haast me naar beneden. Als ik de deur echter alleen maar open wil gooien, knal ik al bijna tegen iemand op.
‘Ik breng u naar beneden, professor Adams,’ piept dezelfde house elf die me net uit mijn slaap heeft gewekt. Nou ja, het scheelt in ieder geval verdwalen.
‘Bedankt,’mompel ik, prutsend aan de mouwen van mijn jasje.
‘Heeft u goed geslapen, professor?’ Vraag de Elf, terwijl hij me de andere kant op trekt.
‘Ja hoor,’ murmel ik, terwijl ik probeer een diepe gaap in te houden.
‘Trap,’ waarschuwt het elfje. Blijkbaar heeft hij, of zij natuurlijk, door dat ik niet aan het opletten ben. Hij of zij is een goede gids, bedenk ik mijzelf. Beter dan Slughorn, in ieder geval, niet dat dat nou heel erg moeilijk is.
‘We zijn al bij de Great Hall, professor.’
‘Bedankt.. Eh, sorry, ik ben vergeten naar je naam te vragen.’
‘Dobby, professor, mijn naam is Dobby.’
‘Nou, Dobby, hartelijk dank dat je me wilde vergezellen naar de Great Hall, moeten we vaker doen.’
Ik hoor hem zachtjes giechelen.
‘Dan haal ik u morgenochtend weer op.’
‘Dat is een deal.’
Ik stap de Great Hall binnen en weet dan, met dank aan mijn blindenstok, een afdelingstafel te ontwijken. Ik begin het te leren, houd ik mezelf voor. Oefening baart kunst. Net zoals vrouwen baby’s baren, niet dat dat er ook maar iets mee te maken heeft, maar daar gaat het even niet om. Ik val bijna over het opstapje naar de lerarentafel, maar weet mijn val net te breken door de tafel zelf vast te pakken.
‘Gaat goed, gaat goed,’ verzeker ik de professoren met een glimlach. Twee handen omsluiten al snel mijn beide bovenarmen, tillen me op en zetten me neer op een stoel.
‘Bedankt, Hagrid,’ gok ik, te voelen aan de handgrootte die enorm aanvoelt. Hij zou me in principe nog met alleen zijn pink op kunnen tillen, maar goed, ik ben dan ook klein. Vergeleken met hem, maar ook vergeleken met anderen.
‘Graag gedaan, meissie.’
Ik glimlach even om zijn accent. Die blijft leuk, dat kan ik niet ontkennen.
‘Goed, nu we er allemaal zijn,’ begint Dumbledore.
Ik lach zachtjes. ‘Whoops.’
‘Eet smakelijk.’
Tijdens het ontbijt hoor ik Hagrid uit, slim genoeg heeft hij me naast hemzelf neer gezet, over hoe het weer is en of het een goed plan is om naar buiten te gaan.
‘Ja, ja, prachtig weer. Prachtig weer. Zonnetjes schijnt, goede dag om voor de beessies te zorgen.’
Ik glimlach. ‘Misschien dat ik dan eens een wandelingetje ga maken.’
‘Zou je dat nou wel doen?’ Sneert Snape, ‘we willen natuurlijk niet dat onze nieuwe hulpdocente verdwaald.’
Ik zucht en rol met mijn ogen.
‘Nou, Severus.’ Ik grijns even.
‘Of, vergezel me, kan jij me beschermen van verdwalen en alle andere gevaarlijke wezens. Of houd gewoon je mond. We willen natuurlijk allemaal wel dat jij verdwaald. Jij weet net zo goed als ik dat de meeste onder ons jou liever kwijt dat rijk zijn.’
Hij maakt een puffend geluidje. ‘De jeugd van tegenwoordig is ook zo onbeleefd.’
‘Moet jij nodig zeggen, meneer de o zo gemene docent en ik denk dat ik alles kan maken. De oudjes van tegenwoordig zijn net zo erg. Neem eens een voorbeeld aan professor Dumbledore, ouwe chagrijn. Je kan nog wel wat van hem leren.’
Abrupt sta ik op, grijp een laatste broodje, spring niet-behendig van de verhoging af en been naar de uitgang.
Reageer (1)
Dumbledore is cool Snape op dit moment niet --' xx
1 decennium geleden