Bedankt allemaal voor het lezen van mijn verhaal, het betekent veel voor me!
:)

“It is better to be hated for what you are than to be loved for what you are not.”
- André Gide, Autumn Leaves

Aangekomen bij ons bouwvallige huisje, zie ik mijn moeder buiten op onze enige redelijke meubel zitten. Ze heeft haar benen opgetrokken en leunt met haar rug tegen de leuning van het oude bankje. Haar nog steeds jonge gezicht wordt verlicht door de kleine hoeveelheid zon die tussen de bomen doorkomt. Ze heeft precies hetzelfde lange bruine haar als mij en dezelfde, opvallende, blauwe ogen. Je zou kunnen zeggen dat het enige wat we verschillen, de rimpels zijn en onze lengte. Mijn moeder is altijd een tengere lange vrouw geweest, terwijl ik altijd kleiner ben geweest dan ik had gewild. Ik bedoel, één meter zeventig voor een meisje van zestien lijkt in theorie wel normaal, maar in de praktijk ben ik veel te klein. Ik kan mijn broertjes niet helpen met het plukken van vruchten, ik kan niet goed in bomen klimmen en al helemaal niet zo snel zwemmen als mijn broer van één meter zesentachtig, waardoor hij altijd zwemwedstrijden van me wint.
Mijn moeder houdt iets omhoog, als ze me opmerkt. Ik laat Jack los en ga naast haar zitten. Mijn moeder glimlacht haar rechte, witte tanden bloot als ze haar hand opent.
In haar hand ligt het mooiste hangertje dat ik ooit heb gezien. Mijn mond valt open.
‘Mam, hij is prachtig!’
Mijn moeder kan niet stoppen met lachen, maar als ik haar vraag hoeveel hij heeft gekost, verdwijnt de glimlach van haar gezicht. Ze haalt haar schouders op.
‘Het doet er niet toe. Dit is belangrijk voor mij.’ Haar dunne vingers frommelen aan het hangertje, waarna deze, tot mijn verbazing, open gaat. In het hangertje blijkt vliegkruid te zitten en ik vind het erg lief, maar weet dat het niet goed zal werken. Vliegkruid vergaat heel snel. Meestal groeien er om de paar dagen nieuwe plantjes, waardoor het ook moeilijk is om vliegkruid mee te nemen. Bovendien kan ik ze tijdens een aanval niet zelf voor mijn neus houden.
Ik haal het hangertje voorzichtig uit mijn moeders hand en doe hem aan het kettinkje om mijn hals, die ik volgens mijn moeder ooit van mijn vader heb gekregen.
Mijn moeder lijkt blijer te zijn dan ooit, maar ik ben in mijn hoofd druk bezig met het berekenen van maaltijden die we door dit cadeau zullen missen. Toch tover ik een glimlach op mijn gezicht en geef mijn moeder een stevige knuffel. Pas als ik mijn ogen open, zie ik de verschrikte uitdrukking op het gezicht van mijn moeder. Ik laat haar los en kijk over mijn schouder, waarna precies dezelfde uitdrukking op mijn gezicht verschijnt.
Bij het hek, die een scheiding moet voorstellen tussen het bos en ons terrein, staan drie ordehouders. Eén daarvan is de ordehouder van ons dorp, wat me nogal wat angst aanjaagt.
Mijn moeder lijkt niet te weten wat ze moet doen en blijft zitten, terwijl ze Jack beveelt om naar binnen te gaan. Roy reageert als eerste en ik volg hem, terwijl hij naar het hek toeloopt. We maken beiden geen aanstalten om de poort te openen.
De ordehouder van ons dorp, Frank, staat met zijn armen over elkaar verstopt achter twee breedgeschouderde ordehouders. Ik bekijk de twee ordehouders met oprechte interesse. Het fascineert me hoe goed ze hun emoties kunnen verstoppen achter een pokerface. Ik zou ze bijna aan het lachen proberen te krijgen.
Frank komt achter de twee ordehouders tevoorschijn en bekijkt ons met een minachtend gezicht.
‘Cyrielle.’ Hij kucht even. ‘Naar aanleiding van een aantal incidenten ben ik verplicht je voor verhoor op het bureau te ontvangen.’
Ik trek bleek weg en knik langzaam. Roy lijkt het echter niet te accepteren en gaat voor me staan.
‘Ze is minderjarig.’ Zijn stem slaat over. ‘Zoiets mag wettelijk niet zonder dat een volwassen ouder of voogd aanwezig is.’ Zegt hij, terwijl hij mijn pols vastgrijpt. Frank glimlacht en schudt zijn hoofd, waarna hij zelf ons hekje opent en de twee andere ordehouders mijn schouders vastgrijpen. Ik zeg niks en zorg ervoor dat Roy me loslaat. Het zat erin. Ik heb er altijd rekening mee gehouden dat er zoiets zou gebeuren. Ik ben een monster.
‘Laat maar, Roy. Het komt goed.’ Voor het eerst moet ik mijn grote broer gerust stellen, al lijkt het niet goed te werken. Nog voordat mijn moeder kan opstaan, om tegen de ordehouders in te gaan, loop ik met de ordehouders mee. Ik zwaai nog even naar Roy en dan verdwijnt ons huisje uit zicht.
Frank zegt de hele weg niks, en daar ben ik blij om.
Het waait verschrikkelijk hard, waardoor ik mijn armen om me heen moet slaan, om iets minder te bevriezen. Niet alleen is de wind erg koud, maar hij snijdt ook nog eens langs mijn gezicht.
De ordehouder die zijn hand op mijn rug heeft gelegd, toont geen emotie, maar ik voel door de voorzichtigheid waarmee hij me telkens zachte zetjes geeft, dat het geen onvriendelijke man is. Of jongen. Zijn lichaam lijkt dat van een volwassen man te zijn, terwijl zijn gezicht verklapt dat hij pas begin twintig is. Zijn donkerblonde haar zit zo, dat ik er mijn hand doorheen zou willen halen.
Ik bekijk het gezicht van de man in mijn ooghoeken en verbaas me er weer over hoe goed hij zijn emoties kan verbergen.
Frank daarentegen heeft al de hele weg een frons op zijn voorhoofd en zendt me om de paar seconden een blik vol haat. Ik kan niets anders doen dan mijn blik van hem af te wenden, waardoor ik ook het gezicht van de andere ordehouder al een aantal keer heb gezien. Deze man is, in tegenstelling tot de andere ordehouder, wat op leeftijd. Hij heeft een grijze snor en een kalend hoofd en kan de emoties op zijn gezicht ook erg goed verbergen, maar aan zijn trillende handen kan ik zien dat hij zenuwachtig. Hij is bang voor mij. En het maakt me verdrietig maar geeft me ook het gevoel van macht. Een gevoel dat ik meteen van me afschud.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen