Hoofdstuk 38
Toen ik de volgende dag wakker werd, was ik niet meer bang dat ik Nathaniël dwarszat. Ik probeerde niet meer mijn eigen emoties de kop in te drukken. Ik haalde diep adem, glimlachte en draaide me nog maar een keer om. De dag was nog niet begonnen. Ik had nog even de tijd om te genieten. Te veinzen dat we gewoon samen in het heerlijke bed van gisteren lagen. Heel even maar.
‘Goeiemorgen, Maeve. Lekker geslapen?’ De zachte, maar ruwe ochtendstem kriebelde in mijn oren.
Van mij, mompelde een slaperig stemmetje. Het sluimerde nog, was nog maar net wakker, kon nog maar sinds een paar uur haar mening laten gelden. Hij is van mij en mij alleen. Nee, hij was niet mijn bezit. Maar ik vond hem lief en kon hem als mijn vriendje beschouwen. Hoopte ik dan maar.
‘Ja, heerlijk. Al is het bed hier niet echt heel prettig, zeker na de nachten bij die school.’
‘Hoe was het daar, eigenlijk? We waren gisteren zo druk bezig met dramatisch liefdesverklaringen roepen en elkaar uitfoeteren omdat we bepaalde afspraken niet nagekomen waren, dat ik vergeten ben je dat te vragen. Vertel!’
Ik lachte om zijn woordkeuze. ‘Het was… voornamelijk erg komisch. Ze waren net goudvisguppies. Als ik de oefeningen van het schieten voor deed keek minstens twee derde van de groep me aan alsof ik een soort godheid was. Dat was ergens best griezelig. Ik ben dat niet gewend, zo’n aanbidding.’
Hij gaf me een zacht duwtje met zijn vrije hand. ‘Dat had ik wel door. Je hebt dat luxeleventje wat je had kunnen hebben voor zes maanden opgegeven voor… dit hier.’ Hij maakte een groot armgebaar om te laten zien dat hij het centrum, de cel, bedoelde. ‘Ik denk niet dat je dat had gedaan als je aanbidding was gewend. Veel mensen willen dat houden en geven het niet zomaar op.’
‘Dat klopt. Maar hoe dan ook: die aanbidding werd alleen maar erger zodra ik ze daarna moest vertellen wat ik precies deed en waarom. Dan werden sommigen heel stil, en anderen begonnen vragen te spuien. Geen enkele uitzondering tussen die twee groepen.
De belachelijk stille mensen zitten vaak vooraan. Een beetje het zicht belemmeren op de mensen die iets actiever meedoen. Die zitten verder naar achteren en ze lijken niet geïnteresseerd, maar ze denken mee en stellen geniale vragen. Helaas houdt het vragenvuur zichzelf in stand. Het biedt steeds weer nieuwe brandstof omdat op ieder antwoord wat ik gaf, wel weer een nieuwe vraag kwam. Soms zelfs meerdere. Op alles wat ik zei, kwam weer een “waarom?” of “hoe?”. Dat ging dan maar door en door en door…’ Ik deed alsof er een rilling door me heen liep.
‘Ach, gelukkig hoef je ze niet meer te zien. Of wel?’
‘Ik was niet van plan om me daar te vestigen, dat zeker niet.’ Ik had het leuk gehad met Nicholas, maar… nee. Hij was mijn type niet.
‘Wat ben je wel van plan, na je opleiding?’
‘Daar wil ik nog helemaal niet over nadenken,’ kreunde ik. Ik draaide van hem weg.
Hij trok me simpelweg terug. ‘Ik vind dat je er wel over na moet denken. Er bestaat een reële kans dat we de mol niet op tijd vinden en dan moet je hier weg. Je moet nadenken over je plan. Wat je gaat doen met je leven.’
‘Misschien stop ik dan wel met leven,’ mompelde ik zachtjes. Ik dook weg onder de hand die mijn schouder tegen de matras geduwd hield. ‘Alsjeblieft, ik wil er niet aan herinnerd worden dat er een einde komt aan deze zes maanden. Waarom konden ze me niet gewoon de eeuwigheid geven? Of een simpeler opdracht? Dit is de grootste onzin ooit.’
Nathaniël schoot omhoog. Hij trok zijn knieën onder zich en trok me terug op mijn rug. De hand met het infuus was los en trok een beetje aan de slang. Dat moest pijn doen. Hij liet er niets van merken. Sterker nog: hij hield me stevig vast op het bed. ‘Je stopt níet met leven, Maeve. Dat moet je me beloven. Niet om… zoiets. Niet omdat je een fatsoenlijk leven terugkrijgt.’
‘Wat moet ik dan wel doen?’ bitste ik terug. ‘Moet ik maar alleen oud worden? Werk doen waar ik me altijd schuldig bij zal voelen? Kinderen krijgen met een man die dat allemaal nooit zal begrijpen?’
‘Jij krijgt tenminste een kans om oud te worden. Ik wil dat je die aangrijpt met zoveel mogelijk vingers. Ik kan niet voor jou beslissen wat je doet met dat leven, maar laat het niet zomaar voorbij schieten. Stap op die verdomde trein naar een toekomst.’
‘Dat wíl ik niet!’ Ik had de neiging om heel erg hard te schreeuwen, maar verdacht de isolatie er van dan ineens minder magisch te zijn, dus hield ik me in. ‘Ik wil niet leven in een corrupte wereld waarin ik niet behandeld wordt als de persoon die ik ben. Ik wil niet langer een nummertje zijn. Ik wil géén nummertje zijn, ik wil niet bestaan in hun dossiers, oké? Ik heb het zo gehad met die corruptie!’ Mijn wangen waren ongetwijfeld vuurrood van de woede en uit ervaring wist ik dat er stressvlekken vanuit mijn borst naar mijn hals lekten.
‘Ik weet het, Maeve.’ Hij aaide over mijn voorhoofd en haren.
‘Nee!’ gilde ik, mijn stem schoot minstens een octaaf omhoog. ‘Je weet het niet! Je snapt dit niet, verdomme. Je kunt niet weten hoe het voelt om opgesloten te zitten tussen twee werelden, om op een splitsing van de weg te staan, een heel hoog hek achter je wat is dichtgesmeten zodra je erdoor was. Je kunt niet terug naar de onwetendheid. Het bevredigende leven wat je gewend was bestaat niet meer. Mijn hersenen willen het niet meer terugpakken. Het zit opgesloten in een heel klein kluisje in een kluis in de kelder van mijn bewustzijn en niemand weet de code. De sleutel van het hangslot is omgesmolten – niet meer terug te halen.
Ik weet dat ik gelukkiger wordt van de ene weg, maar dat is meer emotioneel gezien. De weg zelf is korter en een stuk gevaarlijker. Dat is praktisch onmogelijk om te bewandelen zonder iets te breken, zonder in een val te trappen van de mensen die de weg hebben gelegd. Het einde is niet eens te bereiken zonder een kogel in mijn kop.
De andere weg is veilig, zonder vallen – of in ieder geval geen onoverkoombare exemplaren – maar zorgt niet voor geluk. Iedereen die die weg bewandeld sterft eenzaam en alleen. Zonder warmte. Er zijn drie wegen die je kunt kiezen in dit land. Voor veel mensen is die keuze al gemaakt. Ik ben de ongelukkige ziel die zelf moet beslissen.’
Reageer (2)
wow dit is echt een heel mooi stukje!
1 decennium geledenIk vind dat je dit echt mooi hebt beschreven... En ik snap de frustratie van Maeve wel.. Nu ben ik nog nieuwsgieriger over hoe je het verhaal gaat laten aflopen maar daar moet ik waarschijnlijk nog een paar maanden op wachten haha ;p
1 decennium geleden