013 Charlotte
Als ik mijn ogen weer open doe, heeft de zon zich plaatsgemaakt voor donkere wolken. Met moeite stap ik mijn bed uit en kijk ik uit het raam. De eerste sneeuwvlok dwarrelt naar beneden. Het sneeuwt! Vol enthousiasme pak ik dikke kleren uit mijn kledingkast. Ook haal ik mijn winterspullen uit de kast. Mijn leuke muts met oortjes, die ik al 3 jaren lang draag. Ik ben niet van plan om hem te ruilen voor een andere! Ook pak ik mijn handschoenen en een sjaal. Ik kijk op de klok en zie dat het een uur is. Perfect! Voorzichtig, loop ik de trap af. Mijn voeten maken kleine stapjes, bang om een misstap te maken. Als ik met beide benen voor de trap sta, hoef ik me geen zorgen meer te maken. Als ik de trap overleef, dan overleef ik de sneeuw ook wel. Ik pak mijn oude snowboots uit de kast. Wat heb ik die al lang niet meer gezien! Het vreemdste is, dat ik ze nog perfect pas. Het maakt me niks uit, dan hoeft mijn moeder geen nieuwe te kopen ook!
Als ik de deur opentrek, komt er een ijzige wind me tegemoet. Het is inmiddels al echt aan het sneeuwen. Er ligt al een dun laagje. Ik sluit de deur achter me, en volg mijn weg naar de boerderij. Het sneeuw knarst onder mijn voeten, het is een grappig geluid om te horen. Als ik de weg wil oversteken, dreig ik te vallen. Gelukkig kan ik mezelf nog net in evenwicht houden. Ik loop aan de andere kant van de straat. Het is alsof ik al uren loop. Ik ben nu al vermoeid, maar ik heb nog een lange weg te gaan. Als de boerderij eindelijk in zicht komt, voel ik mijn mondhoeken opkrullen tot een glimlach. Eindelijk kan ik de wezens zien, waar ik het meest van houd: Dieren.
Ik ben op het juiste moment aangekomen. Als het sneeuwt, moeten alle dieren in hun stal staan. Makkelijker gezegd dan gedaan. Het is een hele klus om de dieren naar binnen te brengen. Boer Erik zou het niet in zijn eentje aankunnen. In de verte zie ik hem stuntelen met de dieren. Ik versnel mijn looppas, zodat ik eerder bij hem aankom.
Heigend kom ik bij hem aan. 'Hulp nodig, Erik?' zeg ik buiten adem. Boer Erik kijkt verrasst op. 'Charlotte, wat een verrassing! Wat heb ik jou al lang niet meer gezien! Wat brengt je hier naartoe?' 'Ik miste de dieren, dus ik dacht: Waarom zou ik geen bezoekje nemen aan de boerderij?' zeg ik. 'Nou, je bent precies op tijd aangekomen. De dieren moeten naar binnen!' Ik knik, dit had ik al verwacht. Ik ren het weiland in, en jaag de koeien naar binnen. Ook de schapen moeten met een belletje naar binnen worden gelokt. Natuurlijk luisteren de beesten niet in een keer, dus moet ik erachter aan hollen.
Eindelijk zijn de beesten dan binnen. Gierend van het lachen, loop ik de boerderij in. De beesten kunnen me altijd vrolijk maken. Erik en ik lopen de 'woonkamer' van het huis naast de boerderij binnen. Boerin Anna zit op een stoel, het eten klaar te maken. 'Goedemiddag Anna!' roep ik vrolijk. Anna schrikt en laat een pak melk vallen. Meteen ren ik naar haar toe. 'Moet ik helpen?' vraag ik. Anna schud lachend haar hoofd. 'Het was mijn eigen schuld, leuk om je weer te zien, Charlotte.' Ze kijkt me met haar groene ogen aan. Haar blik verandert meteen in een bezorgde blik. Ze wijst naar mijn wang. 'Wat is er met je gebeurd?' vraagt ze bezorgd. Ik voel aan mijn wang, en ik herrinner me de gebeurtenis van gistermiddag weer. 'N-niks hoor. Ik ben gewoon gevallen.' lieg ik weer. Ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen. Heel overtuigend, Charlotte. Anna schijnt het te geloven, want ze pakt een doek en maakt de vloer schoon.
Dan komt er iemand met grote passen de kamer binnenlopen. Als ik zie wie het is, slaak ik een gil. 'Martijn!' roep ik, en ik omhels de jongen. Martijn en ik kennen elkaar al vanaf kinds af aan. We zijn beste vrienden. Zijn gefocuste blik verandert in een gelukkige blik. 'Charlotte!' Hij tilt me op en zwaait me in de rondte. 'Goedemiddag Martijn, wat is er aan het handje?' vraagt Erik. Ik moet giechelen om hoe Erik het zegt. Vooral het laaste woord klinkt heel ouderwets. Martijn's blik staat weer gefocust. 'Een paard is aan het bevallen van een veulen.' zegt hij snel. Erik en ik weten meteen wat we moeten doen. Ik ben al zo vaak bij een bevalling geweest, dat ik het nu wel met me ogen dicht kan. Ik ren naar de slaapkamer van boerin Anna en boer Erik. Daar pak ik twee grote lakens. Die zijn nodig om het veulen in te wikkelen. Zo snel mogelijk ren ik weer de trap af, en ren ik naar het paard. Martijn en Erik zijn al bezig met het paard, en ik zie dat het veulen er bijna is. Ik had gelijk, het veulen is er na twee minuten. Ik voorspel dat het paard al heel lang bezig is geweest met de bevalling. Ik wikkel het veulen in de lakens, zo heeft ie het niet koud. Het veulen is zo schattig, ik krijg er tranen in mijn ogen van. Martijn kijkt of het een jongen of een meisje is. Hij heeft maar tien seconden nodig om dat te zien. 'Het is een jongen!' Hij draait zijn hoofd weer om naar mij. 'Bedankt voor het helpen.' zegt hij. 'Graag gedaan.' mompel ik verlegen.
Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al vier uur is. 'Ik moet naar huis.' zeg ik. Ik zie de teleurstelling in Martijn's ogen. 'Sorry.' 'Het geeft niet.' Hij lacht zijn tanden bloot. We geven elkaar een knuffel en dan loop ik de stal uit. Nadat ik afscheid heb genomen van Erik, ga ik ook nog even naar Anna. Ik word begroet door een dikke kater. 'Hey, Karel!' grinnik ik. Als ik hem wil oppakken, rent hij weg. Voor een dikke kat, rent hij nog best snel. Ik moet lachen om hoe zijn dikke lijf heen en weer schud. Inmiddels is Anna naast me komen staan. 'Het was leuk dat je er was.' zegt ze. Ik schrik even van de plotselinge verschijning. Anna ziet mijn geschrokken gezicht en trekt me tegen haar aan. 'Gek meisje.' lacht ze. Nu kan ik er ook om lachen. Ik neem afscheid van Anna en kan nu echt naar huis vertrekken. Als ik de boerderij uitloop, ligt er een dikke laag sneeuw. Ik slaak een diepe zucht en vertrek naar huis.
Reageer (2)
Snel verder!!!
1 decennium geledenZoals beloofd: een andere reactie!
1 decennium geledenSuper leuk stukje!