Foto bij Road O46

There's vultures and thieves at your back

Met voorover gebogen hoofd loop ik het pad op, tussen de hekken door. Ik laat meteen mijn ogen vallen op de hoeveelheid fietsen die er al staan geparkeerd.
Maar geen één fiets die mijn persoonlijke voor keuring heeft. Langzaam verdwijnt de grond onder mijn voeten. Mijn voeten blijven stokstijf zijn, geen één centimeter verplaatsen ze zich. Hier heb ik me er iets anders bij voorgesteld. Een smal paadje begeleid me naar de deur, die ik open trek. Ik voel haast een heerlijke warmte op me inkomen. De warmte die ik zo gemist heb. Verbaasde gezichten kijken mij aan.
"Dat is een tijd geleden. Je lag toch in het ziekenhuis?" vraagt er iemand aan me, en ik knik rustig.
"Ja, dat klopt. Ze hebben me ontslagen, omdat ze niks konden vinden," zeg ik langzaam. Ik zie een paar gezichten waarbij ik de uitdrukking niet helemaal kan volgen. "Dan denk ik dat we een verrassing voor je hebben." Mijn ogen richten zich meteen op de man die dit zegt, de voorzitter. Een verrassing? Voor mij?
Het moet niet gekker worden. Ik neem plaats aan één van de stoelen, en ik laat het idee even op me inwerken. Zodoende zit iedereen er al.
"Oké.. Ik hoop wel dat het een leuke verrassing is, hoor," beken ik naderhand.
"Oh, dat weet ik wel zeker.." De man grijnst even. Bij de toon die hij aanslaat, kan ik opmerken dat het inderdaad een leuke verrassing moet zijn. Het kan niet anders. Ik zucht en vouw mijn armen in elkaar. Ik begin langzaamaan mijn geduld te verliezen. En dat wil ik niet langer. Een hele slechte eigenschap van mij.
"Je zult toch nog even geduld moeten hebben, het komt pas om drie uur," zegt hij er bovenop. Mysterieuzer kan het bijna niet meer. Ik loop met hangende schouders, de kou weer in. Als ze het niet willen zeggen.. Ik kom er wel eerder achter, al moet ik hun afluisteren. De sfeer in de kleine ruimte voelt toch anders aan, heb ik gemerkt. Niet anders anders, maar wel in een positieve zin. Zwijgend bekijk ik de lege velden, de straatjes, de bomen.. Ik deins achteruit.
Mijn ogen vliegen over de straatjes heen, over de persoon die aan komt fietsen. Alles om mij heen is aan het vervagen. Het is niet te geloven.
Het is hem echt. Hoe kan iets of iemand zo leuk zijn, om daarna niet meer iets van zich te laten horen, en dan een paar maanden lang? Zelfs een jaar lang heeft hij me genegeerd. Een belletje kan er ook niet vanaf. Het antwoord komt onmiddellijk, wanneer ik een sterke greep om mijn schouders voel. Ik was te ver weg in mijn gedachten gezonken om er meteen antwoord op te kunnen geven.
"Jack.." is het enige dat ik kan zeggen. Ik krijg het gevoel dat ik rechtstreeks naar een volgende wereld word getild. Maar dan weer compleet anders. Het voelt fijn om hem weer in mijn armen te hebben. Om zijn geur te ruiken, en zijn lichaamswarmte te voelen. En dan om nog maar eens te spreken over zijn ogen.
"Waar was je al die tijd? Je hebt geen idee hoe erg ik je gemist heb," zeg ik betekenisvol. Ik kijk naar hem, in zijn helder blauwe ogen, die glinsteren in de zon.
We kijken elkaar een paar seconden zwijgend aan.
"Ik kon het eventjes niet. Ik wist niet wat me bezielde, het was misschien laf. Te laf om het aan te gaan. Toen ik je daar zag liggen.."
"Je hebt wat?" vraag ik ongelovig.
"Ik ben bij je geweest toen je in het ziekenhuis lag. Ik besefte me dat ik de foute keus gemaakt had," zegt hij, maar ik zie enige aarzeling verschijnen.
"Ik wist dat jij het was. Alleen ik kon er geen gezicht bij toveren. De helft van mijn geheugen was slap, door de klap, denk ik."
Ik spreek elk woord zorgvuldig uit. "Straks praten we verder, oké? Ik heb je nog een heleboel dingen te vertellen," vertelt hij me.
Ik knik, maar zeg niets. na een paar seconden pakt hij mijn hand, en leidt me weer naar binnen toe, waar de warmte weer een plaatsje krijgt in mijn lichaam.
Ik vouw mijn armen over mijn borst.
"En jullie zeiden dat hij later zou komen. Ik wist natuurlijk wel beter," lieg ik snel, en ik probeer een andere blik in mijn ogen te verwerken.
Ik heb wel aan hen te danken dat Jack nu weer terug is. Dat ik hem weer kan vasthouden. Met hem kan praten. Eigenlijk alles wat we gedaan hebben voordat hij vertrok. "Misschien heb je gelijk. Dat was nou de verrassing, deels," zegt de voorzitter grijnzend. Bij mijn toon trekt hij zijn grijnzende wenkbrauwen op.
Het enige wat ik nu doe, is glimlachen. Mijn dag kan door niets of niemand meer verpest worden. Ik heb de leukste jongen van de hele wereld weer bij me.

----
Woehoehoehoe. Ik had zo'n zin om dit hoofdstuk te schrijven. Hope you liked it!

Reageer (1)

  • Trager

    WAAAAAAH *stuitert door de kamer* EINDELIJK! FINALLYY JACK!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen