Hoofdstuk 37
Mijn schouders schokten, steeds heftiger en heftiger. De tranen stroomden over mijn wangen. Ik schopte tegen mijn tas aan, die in mijn pad lag, en ging zelf tegen de muur en het voeteneinde van de bedden aan zitten. Toen kwamen de echte snikken pas, het geluid bij de zoute druppels die ik nog altijd uit gewoonte met mijn tong opving. Ik schokte en schokte en snikte. De tranen bleven maar komen.
Ik voelde niets meer. Alles was even weg. De harde vloer en de spijlen die in mijn rug drukten, verdwenen.
‘O, Maeve,’ mompelde iemand. ‘Doe niet zo gek.’ Als ik mijn ogen open had zag ik toch niets, dus ik hield ze dicht. ‘Kom!’
Niets kom! Ik wilde tegen hem tieren en brullen en schreeuwen. Net zo lang tot hij hetzelfde voelde als ik. De klootzak.
Langzaam keerde mijn gevoel weer terug. Het voelde alsof ik als een gigantische baby was opgetild en heen en weer gewiegd werd. Een zachte, melodische stem suste me. ‘Stil maar, Maeve. Ik ben bij je. Niets aan de hand.’
Wat was dit voor onzin? Eerst wijst hij me glashard af en nu wil hij beweren dat alles gewoon oké is? Dat omdat ‘hij bij me is’, alles goed komt? De persoon die ik op dit moment wel het meeste haat en veracht op deze hele wereld, zou mij geruststelling moeten bieden?
Dat deed hij ni… Oké, wie houd ik nog langer voor de gek! Hij deed het wel. Zijn stem klonk zalvend en blokkeerde de tranen, zelfs al was de stem er eigenlijk de oorzaak van.
En toen, toen zei de stem iets prachtigs. Iets geweldigs. Iets zo hartverwarmend dat ik het er direct heet van kreeg. Niemand had dat ooit tegen me gezegd. Vijf woorden. Vijf woorden waren genoeg om de tranen weer te laten komen.
‘Ik… Ik hou van je, Maeve,’ zei hij. ‘Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je. Man, dat lucht op. Ik had het je veel eerder moeten vertellen, voor je wegging.
Waarom huil je? Dacht je dat…’
‘Je had online moeten komen, zoals ik je verteld had!’ viel ik uit, dwars door mijn tranen heen. Ik had hem intussen vastgeklemd op een manier waarvan ik niet dacht dat ik nog los kon komen.
‘Nee, dat zouden ze gezien hebben. Dat bedacht ik me later pas. Ze houden de tablet ongetwijfeld in de gaten. Ik heb hem al die tijd uit gehouden, al was de verleiding heel groot om dat vervloekte knopje in te drukken. Ik heb hem al die tijd vastgehad, twijfelend of ik hem toch niet aan zou zetten om een berichtje achter te laten. Gênant genoeg ontdekte ik vanmorgen dat hij onder mijn kussen lag. Een beetje riskant, maar goed.
Uiteindelijk heb ik het toch niet gedaan, maar nu wens ik dat ik voor de andere optie gekozen had, nu ik je zo zag instorten.’
‘Ik dacht,’ snikte ik. ‘Ik dacht dat je je keuze had gemaakt. Je hebt me zo laten schrikken!’
‘Had ik ook, maar de andere kant op. Ik heb zo even de tijd gehad om over dingen na te denken. Man, wil je nooit meer zo neerzakken in dat hoekje?’
‘Zal ik niet doen.’ Toen realiseerde ik me iets. ‘Wacht, je zág me instorten?’
Hij grinnikte even vreugdeloos. ‘Ik had een seconde zicht, heel vaag, maar genoeg om het te snappen. Maar goed. Ik heb nagedacht, en ben tot een ongelooflijke conclusie gekomen.’ Hij keek me indringend, maar nietsziend aan. ‘De mol is echt.’
Ik knipperde verdwaasd. ‘Wat?!’
‘Je wordt gebruikt, Maeve,’ ging hij verder. ‘Hij moet wel echt zijn!’
‘Waarom?’ vroeg ik verward. Hij had ons inmiddels verplaatst naar het bed. Ik zat bij hem op schoot en klemde hem nog steeds vast als een bankschroef. ‘Waarom zouden ze dat doen? Het klopt niet. Ze zouden het veel te gevaarlijk vinden om een stagiair midden in zo’n situatie te gooien.’
‘We hebben het hier over de Regering. Ze kunnen goed gebruik maken van een slimme, niet al te gevaarlijke student. De mol zou je in ieder geval niet als een bedreiging zien, als hij er van overtuigd is dat hij het slim speelt.’
‘Oké, ja. Daar kan je gelijk in hebben. Maar hoe wist je het?’ Stiekem was ik nu aan het hopen dat er een gat in zijn redenering zou zitten. Ik wilde heel graag dat hij het fout had en de omstandigheden dus niet zo riskant waren. (En misschien een heel klein beetje dat het kleine vertrouwen wat ik nog had in de maatschappij, niet ook gekrenkt zou worden.)
‘Nou,’ begon hij, zeer origineel. ‘Om te beginnen dacht ik na bij welke partij hij dan zou moeten zitten als hij – of zij, trouwens, waarom steeds hij? – echt toneelspeelde voor de Regering. Dat zou dan soldaat moeten zijn, want hoe gemeen ze ook zijn, ze zullen mensen nooit dwingen tussen delinquenten plaats te nemen voor zes maanden of meer. Te riskant. En behalve jou zijn er waarschijnlijk niet veel mensen die dat vrijwillig zullen doen. Een soldaat is dan de enige optie, maar “iemand die geen soldaat hoort te zijn” heeft geen opleiding gehad en zullen ze nooit in zo’n functie zetten. Bovendien zouden ze zichzelf dan meteen tegenspreken, want als hij een opleiding heeft gehad hoort hij daar in principe te zijn en is hij geen mol.
Kortom: het is uitgesloten dat ze zoiets doen.’ De logica was simpel, maar sluitend. Ik probeerde een weerwoord te verzinnen, maar faalde.
‘Goed dan. En stel dat dat waar is, waar zou de mol dan zitten, volgens jou?’ Mijn stem was neerbuigend, maar mijn houding nog steeds onveranderd. Ik hield van hem, daar kon ik niets aan veranderen. Gelukkig mocht ik zijn uitspraken nog wel bekritiseren.
‘In het soldatenpact, net als een toneelspeler. Maar deze persoon moet een opleiding hebben en een goede ook, want hij moet op een hoge functie zitten, al mag hij ook niet heel hoog zitten. Zo niet, dan wil hij die hoge functie hebben om invloed uit te kunnen oefenen.’
‘Waarom zou dat niet kunnen als Dwaling?’
‘Ten eerste moet hij daarvoor Dwaling zijn, opgepakt worden en naar het juiste centrum gebracht worden. Ten tweede heeft hij in die positie nul komma nul kans om de beslissingen die worden genomen een beetje bij te sturen. Als laatste kan hij niet zomaar en zonder controle contact opnemen met bondgenoten buiten het centrum.’
Ja, dat klonk logisch. Ik maakte een paar mompelende geluidjes en liet hem los om hem aan te kunnen kijken. ‘Oké, ik geloof je. Ik word gebruikt. En nu? Wat moet ik doen? Als ik niet verder ga met zoeken, krijg ik zowel een schoolbestuur als de leiding van het centrum op mijn dak. Ik heb nog vijf maanden om… om de mol te zoeken en bij jou te zijn. Daarna moet ik hoe dan ook terug, geslaagd of niet geslaagd. Dat laatste zou betekenen dat ik een jaar over moet doen en volgend jaar een andere stage-opdracht krijg.’ Ik wilde niet weg. Nee, ik wilde wel weg, maar alleen van deze plek. Ik wilde naar huis, een gewoon en onbezwaard leven leiden met Nathaniël bij me.
‘Ik ga je helpen,’ zei hij. ‘We gaan samen de mol zoeken en als we hem hebben gevonden, vragen we wat hij of zij van plan is.’
‘Wat dan? Gaan we hem assisteren? Gaan we hem aangeven? Ik wil me niet verzetten tegen de Regering. Ik wil alleen maar eerlijk behandeld worden en krijgen wat ik wil. Ik ben ongelooflijk egoïstisch, dat weet ik, maar ik wil gewoon met jou weg van hier en ergens anoniem in een stad gaan wonen. Een baan, twee kinderen en een léven.’
Hij glimlachte treurig. ‘Ik denk dat het daar te laat voor is, Maeve. Jij hebt jouw keuzes gemaakt. De Regering heeft de weg terug grondig geblokkeerd. Je kunt niet terug. Je kunt voorlopig maar twee kanten op: een jaar overdoen, een andere stage en weg van alles wat je hier hebt, weg van je idealen. Of je gaat op zoek naar de mol, met mijn hulp, en dan zien we dan wel weer verder.’
‘Ik ben niet goed in keuzes maken, Nathaniël, dat weet je.’
‘Ja, dat had ik intussen wel door. Maar wil je me voor nu vertrouwen? Wil je me geloven als ik zeg dat ik je een duwtje in de rug kan geven als je tegenwind hebt?’ Hij trok me weer tegen hem aan, aaide over mijn rug.
Ik nestelde me tegen zijn borst. ‘Oké, ik vertrouw je.’
Reageer (7)
Ik vind verhalen die continu een soort achterliggende gedachte hebben vaak zo ongelooflijk geniaal. Van die dingen zoals "Wat is moed" en "Leugens zijn het kwaad in de wereld".
1 decennium geledenEn ook dit verhaal heeft dat. Er wordt continu gerefereerd naar het begin over de keuzes. Toen ik dat beginstukje las had ik al een idee dat het iets zou zijn als dit, waardoor ik meteen geïnteresseerd raakte in het verhaal.
Ik hoop dat het in het latere verhaal nog wat meer wordt uitgewerkt, maar het is zoiezo al een leuk deel. Ik ga nu snel verder lezen voordat mijn tijd op is .
Was weer eventjes weg van quizlet dus ik heb meteen H36 en H37 achter elkaar kunnen lezen, yay!
1 decennium geledenDe mol.. Jordan is wel een optie; ik verdenk toch ook een beetje Nathaniël omdat hij juist zo'n onlogische keuze is en voor de rest heb ik niet echt ideeën en Maeniël is een feit! Woep woep, nu vraag ik me af hoe je dat gaat uitwerken..
En nog iets: die commandant weet dat ze de bedden bij elkaar schuiven maar er zijn zogezegd geen camera's in hun cel dus hoe weet die dat? Als ze overdag ook zo staan dan kan hij het wel hebben gezien maar toch...
Anyway, ga maar snel verder ^^
Zou Jordan de mol zijn? Hij is niet heel hoog in aanzien, maar staat volgens mij wel hoger dan de meeste soldaten in het kamp. Bovendien kan hij Maeve goed in de gaten houden, omdat hij haar stage begeleider is... hmmm... jep dit is het beste complottheorie waar ik tot nu toe op kan komen.
1 decennium geledenOH MIJN GOD, YAAY! MAENIEL IS BACK IN DAA HOUSE :'D
1 decennium geledenDit stukje was inderdaad zeer geweldig!
Zeg Nathaniël, wat verwacht je nou helemaal? Natuurlijk zegt Maeve 'ja' als je haar zo liefjes tegen je aantrekt.
1 decennium geledenEn toen was er POEF een angstaanjagende gedachte verschenen in mijn complottheorieën: wat als Nathaniël niet is wie hij zegt en lijkt dat hij is? Hmm.
Waarschijnlijk zijn dit alleen maar mijn vervormde gedachten, maar alsnog... het idee is... ja, wat ik net zei, angstaanjagend.
En ik reageerde niet omdat ik niet bij was met lezen, sorry. :') Maar ik ging wel even kapot bij dat vorige hoofdstuk, ja.