Road O44
De volgend ochtend
Ik spits mijn oren. Vluchtig ga ik rechtop zitten, misschien iets te snel. Het gaat mis. Ik weet het zeker. Er komen voetstappen steeds dichterbij, en dichterbij.
Is er een enig idee om hem af te leiden? Ik zou alleen niet weten hoe. Druppeltjes angstzweet verschijnen op mijn voorhoofd. Ik krijg het idee dat dit niet meer lang duurt, voordat er een hoofd in het kleine tentje wordt gestoken, en ik degene kan zien wie mij zo bang maakt. Het lijkt alsof altijd iedereen mij moet hebben.
Wat nou als het een bekende is.. Nee, dat is wel heel erg toevallig. En toeval bestaat bijna niet. Niemand neemt deze eenzame strijd waar, alsof ik degene ben, en de eerste, die hiertegen moet vechten. Het belangrijkste: kalm blijven. Uiterst kalm. Ik mag niet bewegen, of geluid maken. Dat is alleen maar risicovol.
Nauwelijks is er iets te horen. Volgens mij zijn de voetstappen gestopt. Zal ik..? Nee, nog niet. Ik moet het spannend houden. Een paar klappen tegen de tent doen me opschrikken. "Is dit wel normaal? Een beetje tegen mijn tent aanslaan?" zeg ik hardop. Ik heb geluk. Precies een paar seconden daarna, stopt het.
Blijkbaar zijn mijn woorden vaker effectiever dan ik dacht. En het maakt me alleen maar sterker. Het geluid van mijn stem draait rondjes in mijn hersenpan.
Ook lijkt het er tijdelijk erin te blijven zitten. "Hallo? Wegrennen heeft ook zin.." praat ik mijn beste vriend na, die dit een keer gezegd heeft.
langzaamaan richt ik me op iets anders. Ik hoor alsmaar niks van degene die dit gedaan heeft. Ik laat me neerzakken, op de koude ondergrondse grond.
Buiten begint het zachtjes te regenen. Ik merk er weinig van, omdat ik mijn koptelefoon op heb gezet, en om de andere geluiden in de omgeving te verbergen.
Ik zit er niet mee, dat is het niet. Mijn lange haar heb ik in een paardenstaart getrokken, waarna ik ben gaan liggen op één van de kussentjes.
Het is genoeg geweest. Ik ben hier lang genoeg gebleven, en de tijd is rijp om nu mijn spullen te pakken en te vertrekken, richting huis.
De lucht is strakblauw, als ik de eerste stappen op het gras zet. Het is zo mooi om het weer te kunnen zien, na zo'n nachtelijk avontuur, in mijn eentje in een klein tentje. Wankelend sta ik op beide benen, en langzaam realiseer ik me dat ik ook nog last van mijn benen heb. Opeens vallen mijn ogen op iets wat er in het gras ligt, een paar stappen verwijderd van het tentje. Ik buig me er voorzichtig naartoe, om het op te kunnen pakken. Ik volg de vormen ervan, alle lijnen die bij elkaar horen en die me doen herinneren aan iets. Iets bekends. Het zal toch niet zo zijn? Zo is hij niet, toch? Zo ken ik hem helemaal niet. En zo is hij nooit geweest. Het is een pasje. Een donor pasje. Maar het staat er toch echt. Één en al verwarring stroomt er door mijn lichaam. Ik zak op mijn knieën op een hoopje gras. Tranen vloeien, maar het maakt niks meer uit. Hier klopt iets niet. En ik ben van plan om uit te gaan zoeken wat. Ik strek mijn armen uit, om mezelf voor de laatste keer uit te rekken. Ik ruim mijn spullen in, en stop ze weer in mijn tas. Ik moet dit op de bodem uitzoeken. Ik weet niet of ik het goed had gelezen. Waarom zou iemand zo'n belangrijk pasje verliezen? Die stop je toch in je portemonnee, bij al je andere pasjes? Ik strompel verder het terrein over, met mijn tas over mijn schouder. Het moet nu echt gebeuren, er staat één groot mysterie op mij te wachten, wat zo snel mogelijk opgelost moet worden.
Ik kan bijna niet wachten, maar toch moet het even. Deze kans laat ik niet aan mij voorbij gaan.
En weer een stukje spanning erin! Wat zou dit toch betekenen? Ik weet het, ghehe.
Als je het wil weten, zou ik verder lezen bij de volgende hoofdstukken die gaan volgen.
Reageer (1)
I'm starting to get unpatient, i just want to know what's wrong *annoyed face*
1 decennium geleden