30.
Nee, dit kan niet. Pearl kan niet dood zijn. Ze was een beroeps, uit het weldoorvoede district 1 nog wel. Ze trainde al jaren voor de spelen en kon meedogenloos andere tributen vermoorden. En door haar uiterlijk had ze ook nog extra sponsors. Pearl maakte kans om te winnen. En nu is ze dood. De enige beroeps die ik, naast Matthew natuurlijk, oprecht aardig vond. Voor altijd weg.
Als bevroren blijf ik naar de hemel staren, totdat haar foto verdwijnt en een andere haar plaats inneemt. De jongen en het meisje, waarvan ik hun lichamen heb gevonden, komen na elkaar in beeld. Ze komen beide uit district 3 en ik kan me nog herinneren dat de jongen Kyle heette. Waarom was de me dat niet opgevallen toen ik zijn dode lichaam zag? Als laatste komt de foto van Sarah in beeld. Ik kan niet langer naar haar foto kijken en knijp mijn ogen stijf dicht. Maar ik blijf haar gezicht maar voor me zien. Ik wil niet meer. Ik wil niet naar alle tributen kijken die vandaag zijn vermoord.
Het volkslied van Panem klinkt weer door de hele arena en ik open langzaam mijn ogen weer. De foto's zijn verdwenen en de hemel is weer pikzwart, alsof er niks gebeurt is. Er is zelfs geen maan of een paar sterren, alsof de spelmakers deze nacht extra onheilspellend willen maken.
Na lange tijd val ik eindelijk in slaap, maar in mijn dromen blijf ik de gezichten van Sarah, Pearl, Kyle en het andere meisje nog lange tijd voor me zien.
Als ik mijn ogen open, staat de zon alweer hoog aan de hemel. Ik heb blijkbaar erg lang geslapen, maar ik voel me er niet beter door. In mijn slaap zag ik steeds hoe elke tribuut om de beurt vermoord werd en ik als laatste werd neergestoken. En dan heb ik ook nog ongelooflijke honger en het voelt alsof ik elk moment flauw kan vallen. Ik heb me wel eens beter gevoeld, ja.
De kou van de nacht heeft plaats gemaakt voor hitte en voorzichtig drink ik de laatste restjes water die nog in mijn flesje zaten. Ik moet echt een rivier vinden. Anders zit ik zonder eten en drinken en weet ik wel zeker dat ik dit niet overleef. Gedesoriënteerd begin ik maar langzaam een kant op te lopen. Ik weet niet meer waar ik vandaan kwam, het zag er gisteravond zo anders uit in het donker. Toen had ik nog alle energie, omdat ik Matthew wou redden, maar dat is nu allemaal verdwenen.
Het voelt alsof ik helemaal in mijn eentje door de arena aan het lopen ben. Nergens de ritseling van een dier, nergens het geluid van vogels of water en vooral nergens andere tributen. Eigenlijk moet ik blij zijn dat ik niemand tegenkom, anders zou het waarschijnlijk op een gevecht uitdraaien en zou ik verliezen. Maar ik ben nooit iemand geweest die er van houdt om alleen te zijn en ik voel me zo slapjes en misselijk, dat het huilen me nader staat dan het lachen. Ik heb voedsel en water nodig en ik kan het niet in mijn eentje vinden.
Langzaam strompel ik verder door het dichte bos. Ik wou dat ik de beroeps nooit verlaten had. Dan had ik lekker beschut geslapen in de Hoorn, wat gezelschap gehad en in elk geval genoeg eten en drinken. Een puntje dat me opvrolijkt, is dat de beroeps waarschijnlijk ook geen eten of drinken hebben. Zij kunnen niet vissen en zullen niet genoeg hebben aan de vissen die ik nog in het net heb laten zitten. Ook heb ik het flesje jodium met me meegenomen, dus kunnen ze ook niet uit de rivier drinken. En ik weet zeker dat zij ook niet weten welke planten eetbaar zijn. Dat weten, ironisch genoeg, alleen de tributen uit de armere districten. Het enige punt waarop de beroeps geen voorsprong hebben.
De banden van mijn rugzak schaven over mijn schouders heen en de wond in mijn arm begint steeds zeerder te doen. Ook mijn voeten beginnen pijn te doen van het vele lopen zonder resultaat. Het lijkt jaren geleden dat ik met de andere beroeps in de Hoorn zat en genoeg eten. Het lijkt eeuwen geleden dat ik thuis in district 4 zat en niet bang was om getrokken te worden voor de spelen.
Uitgeput zak ik tegen een jong boompje aan. Het voelt alsof ik al uren aan het lopen ben, maar de positie van de zon is nauwelijks verandert. Waarschijnlijk kom ik door al mijn verwondingen en het weinig eten veel te langzaam vooruit. Ik besluit mijn wonden te gaan inspecteren en de huid rondom de snee op mijn arm is knalrood. De wond lijkt wel wat minder diep dan eerst, maar door deze hitte kan het nooit goed genezen. Voorzichtig smeer ik er weer een dikke laag zalf op en de koude zalf voelt fijn aan op mijn huid. Ik laat mijn hoofd tegen de stam van de boom aanzakken. Ik wil niet weer opstaan en verder lopen. Verder lopen in het bos, waar ik geen uitweg kan vinden. Ik heb altijd al geweten dat ik een slecht richtingsgevoel heb, maar ik had nooit gedacht dat ik daar ooit nog echt last van zou hebben. Moedeloos staar ik wat voor me uit, tot er plotseling met volle vaart een mes vlak boven mijn hoofd in de boom tot stilstand komt.
Reageer (2)
Woah, dan heeft ze echt nog geluk...
1 decennium geledenSky, I'm going to kill you. Als het Sky is, natuurlijk, maar dat vermoed ik wel (:
1 decennium geleden