Het laatste stukje.
Einde ^^

[2]
Druppels spatten een voor een op de zachte ondergrond. Kleine druppels. Druppels met gevoel. Verdriet. Hij had nooit de kans gehad. Zij hadden nooit de kans gehad. De hele waarheid. Hun hele bedoeling. De ontmoetingen waren gehaast. Vol met angst. Haar angst. Hij had ze willen weghalen, een moment kunnen vinden om het gevoel van onbescherming te veranderen in vertrouwen. Ze zagen er niet vriendelijk uit. Ze zagen er niet uit alsof ze de juiste bedoelingen hadden. Maar die hadden ze wel. Ze hadden een doel. Een geheim. Ze wilden het met haar delen. Zij was die ene. Die ene die zij al die tijd hadden gezocht. Maar ze verdween elke keer. Ze vluchtte. Doodsbang. Doodsbang voor de creatie die zij waren. Het intimiderende uiterlijk.
Hij nam haar koude hand vast. Het was lijkbleek. Bewusteloos. Levenloos. Ze had alle kleur verloren. De levendigheid. Haar ziel. Ze waren allemaal achtergebleven in het ijskoude water.

‘Het hoefde niet zo te zijn.’

Fluisterend sprak hij haar toe, meende elke woord dat zijn perfecte lippen uitvloeide. Het had allemaal anders gekund. Zij hadden voorzichtiger kunnen zijn. Zij had nieuwsgierig, opener kunnen zijn. Zo had ze zich niet moeten voelen. Als ze hen één keer had toegelaten. Eén keertje maar. Die ene keer zou alles hadden kunnen uitleggen.

‘Wij waren echt niet slecht.’

Hij streek langzaam over haar lippen, streek de natte lokken van haar gezicht weg. Een kleine kus werd op haar voorhoofd geplant. Een tweede kus op haar wang. Een enkel traantje vermengde zich tussen de twee oppervlakten. De twee huiden die aan elkaar plakten.
Een zonder ziel. Een zonder gevoel.
Allemaal gedoemd.
Hij voelde een hand op zijn schouder. Steunend. Medelevend. Zijn broer.

‘Kom Bill. Het is afgelopen.’

Zijn ogen vonden die van zijn broer. Even zwart. Even vol verdriet. Ook hij was aangedaan door het verlies. Ook hij had het liever anders gezien.
Hij knikte en stond op. Haar hand gleed langzaam uit zijn greep. De huiden lieten elkaar los. De connectie verbrak. Hij keek naar haar vredige gezicht. Een lach sierde haar gezicht. Puur geluk. Puur tevredenheid. Als ze nou wist hoe het werkelijk zat. Een laatste traan druppelde op haar lippen. Een laatste blik. Een laatste paar woorden. Gewoon omdat hij het kwijt moest. Het geweten dat ze het wel had gehoord. Dat hij het tenminste in haar bijzijn had verteld.

‘Wij waakten over jou.’

‘Wij hadden op jou gelet. Wij hadden ervoor gezorgd dat jou niets overkwam. Maar jij vluchtte.’

‘Je vluchtte voor ons.’

‘Je zocht bescherming.’

‘Maar wij waren jouw bescherming.’

‘Als je ons had toegelaten..’

Een enkel snifje en beiden draaiden ze zich om. Zijn broer keek hem aan, sloeg zijn ogen neer en sloot ze vervolgens. Beiden deden ze hun mond open, fluisterden precies dezelfde woorden, met precies dezelfde gevoelens. Ze hadden verloren. Ze hadden echt verloren. Allemaal voor niets. Helemaal niets. Het had allemaal niets meer betekend. Het was gewoon te laat.

‘Jij was ons zusje.’

En toen verdwenen ze, opgelost in de zachte, witte achtergrond.
Op weg naar huis, uit het heden, terwijl ze een groot gemis achterlieten.
Ze hadden verloren.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen