8. I can't promise
Ik besef nu dat het vorige hoofdstuk eindige met een cliffhanger,
Dus dat moest wel een beetje irritant geweest zijn
Abby POV.
Het was een moment van stilte, iedereen keek me bedachtzaam aan en wachtte op mijn volgende reactie. Ikzelf leek wel bevroren. Ik wist niet wat te doen en kon het niet goed vatten. Alsof het nog niet tot me doordrong. Maar toen hoorde ik haar weer mijn naam schreeuwen en besefte ik het pas echt. Ze hadden Lisa te pakken gekregen. Ze zat daar hulpeloos en alleen bij die gruwelijke dooddoeners en had dringend hulp nodig. 'Nee, niet Lisa...' fluisterde ik en nam mijn toverstok uit mijn grote binnenzak van mijn jasje. Ik liep naar het brandende weiland, maar werd tegengehouden door Hamilton. 'Niet doen, dat is wat ze willen.' fluisterde hij naar me. Ik keek naar alle anderen, die verdrietig naar de brand keken. Gaven ze het op? Was niemand van plan om haar te proberen redden? Zelfs niet haar bloedeigen ouders?
Haar luide geschreeuw sneed door mijn oren en ik kreeg rillingen. 'We moeten hier weg gaan, het is niet veilig.' zei hij dan luid, waardoor iedereen naar ons opkeek. Ik volgde Hamilton, die wou gaan verschijnselen, maar draaide me dan snel om en liep naar het weiland.
'ABBY!' hoorde ik Hamilton dan roepen, maar ik bleef lopen. Dit was dan misschien onverstandig, maar voor Lisa had ik alles over. Alsof mijn verstand even werd omgedraaid naar OFF, zo voelde het. Wat maakte mijn eigen veiligheid uit als ik Lisa niet meer had? Ik zou haar beschermen met mijn leven, ook al was het laatste wat ik deed. Toen ik voor de brand kwam, liet ik het splitsen met mijn krachten, zodat ik erdoor kon lopen. Ik liep een beetje in het rond, niet goed wetend wat te doen, terwijl mijn voeten koud en nat waren, door de plassen. 'LISA!' riep ik. Er was geen antwoord. Ik riep haar naam enkele keren, maar er kwam geen antwoord. Tranen stroomden over mijn gezicht, ik was te laat. Ze kon al dood zijn of ze hadden haar misschien zelfs meegenomen. Wie weet wat ze haar hadden aangedaan?
'ABBY!' hoorde ik haar plots weer schreeuwen. Ik liep zo vlug als ik kon en volgde haar angstige stem. Ik liep door het maïs en ontweek vele vlammen. Tot ik aan een open plek terechtkwam. Abby stond in het midden van die open plek en keek angstig om haar heen. 'Lisa!' riep ik en nam haar in mijn armen. Ik hield haar dichtbij mij en was zo blij dat ze in orde was. 'Abby...het spijt me zo...' begon ze te huilen. Ik veegde haar tranen weg. 'Nee, niet huilen. Alles komt goed, Lis.' suste ik haar. 'Nee, ik bracht je in gevaar door ze me te laten pakken krijgen.' huilde ze verder. 'Nee, nee. Dit is allemaal jouw schuld niet. Kom, dan gaan we terug, oké? Alles komt goed, ik beloof het je.' zei ik met een trillende stem. Ik trok haar mee aan haar arm en hield haar dichtbij. Maar toen zag ik dat we niet alleen waren. Ze waren rondom ons, we waren omsingeld. Het waren allemaal dooddoeners die ik niet kende. Hamilton had gelijk, ze wouden me naar hier lokken. En het was gelukt.
Ze hadden allemaal gemene grijnzen op hun vuile gezichten. We waren gevangen in hun web. Ik hield Lisa dichtbij me, die zich sterk hield en haar tranen bedwong. 'ABBY!' hoorde ik Fred dan roepen. Hij was me gevolgd. Ik hoopte vurig dat hij niet haar ging komen, want dan was hij in gevaar net zoals ons. Ik nam Lisa bij me en bukte. Ik concentreerde me op lucht en liet alle dooddoeners naar achteren blazen. Toen ik opkeek, zag ik ze allemaal verdwijnen naar de lucht als zwarte wolken. 'Fred!' riep ik dan, terwijl ik samen met Lisa liep naar vanwaar zijn stem kwam. Ik hoorde hem niet meer. 'Fred!' riep ik opnieuw. Het bleef weer stil. De stilte was nooit een goed teken. 'Abby!' hoorde ik hem dan weer roepen. Ik volgde zijn stem en botste dan tegen hem aan. 'Oh, Abby! Ik ben blij dat je oké bent.' zei hij terwijl hij me teder kuste het voorhoofd. Mijn hoofd begon te draaien en mijn lijf te tintelen.
'Oh, hoe mooi.' hoorden we een ruwe stem toen grinniken. We draaiden ons om en zagen een dooddoener van middelbare leeftijd met een lelijke diepe snee op zijn rechterkaak. Zijn gezicht was ruw en hij had serieuze gezichtsbeharing. Hij richtte zijn toverstok dodelijk naar ons en bleef maar grijnzen als een idioot, waardoor hij er nog stommer uitzag. Fred ging voor mij en Lisa staan en richtte zijn toverstok ook naar de man. Het gaf een beschermend gevoel dat Fred voor ons stond, maar dat nam mijn angst voor zijn veiligheid niet weg. Integendeel.
'Avada Kedavra!' hoorden we opeens roepen. Een groene lichtflits gleed af naar de man, die geraakt werd en op de grond viel. We keken op en zagen Hamilton staan, samen met Tops en Lupos. 'Fred, breng Abby en Lisa naar de anderen. Wij zoeken het hier wel uit.' zei hij dan en Fred knikte meteen. Hij nam Lisa in de armen en droeg haar aan zijn zij. Hij greep mijn hand en we liepen weg uit het duistere weiland. Toen kwamen we aan het brandende huis van de Wemels. Lisa's ouders namen haar in haar armen en mijn moeder nam mij in haar armen. 'Doe me dat nooit meer aan.' zuchtte ze bezorgd. 'Ik beloof niets.' antwoorde ik.
Reageer (1)
Dit is zo zielig, spannend en toch weer een beetje schattig te gelijk hahaha. Snel verder
1 decennium geleden