Foto bij 4. Turned

Als ik wakker wordt, heb ik barstende hoofdpijn en zie ik wazig. Door de mist in mijn hoofd kan ik niet goed nadenken, maar ik herken de kamer waar ik me momenteel in bevind onmiddellijk. Hij is groot met spiegels aan de wanden en een rond plafond wat beschildert is met allerlei lichtgekleurde taferelen. De muren zijn wit met telkens een gouden rand en er is geen enkel raam te bespeuren. Langzaam ga ik rechtop zitten. Iemand komt bij me staan. Het is een van de vijf priesteressen en ze kijkt me vriendelijk aan. “Heb je iets nodig? Ik kan alles voor je halen,” zegt ze met een glimlach. Ik merk op dat haar glimlach lang niet zo breed is als die van Yvonne altijd was. “Haal Yvonne,” zeg ik zachtjes, terwijl ik naar mijn hoofd grijp om de opkomende pijnsteek te doen verminderen. Zonder succes. “Waarom wil je haar zien als ik hetzelfde voor je kan betekenen?” vraagt ze, zonder ook maar aanstalten te om bij me weg te gaan. “Ik wil haar spreken,” mompel ik. Ik heb geen idee hoelang ik weg ben geweest en ik moet haar gewoon zien. Ik wil weten wat er gebeurt is. De priesteres kijkt me schuin aan, maar staat dan toch op en loopt weg. Ik zucht en schud met mijn hoofd. De mist is weg, maar ik heb nog altijd hoofdpijn. Ik herinner me ineens haar naam weer; Tamara. Als even later de deur opengaat, staat daar geen van de twee personen die ik verwachtte. Julie loopt rustig naar binnen, terwijl Tamara haar schoorvoetend volgt. “Sorry, Yvonne is momenteel niet beschikbaar. Je zult het met mij moeten doen.” Verbazend genoeg klinkt ze niet eens zo onvriendelijk en lijkt het wel alsof ze er echt spijt van heeft. Maar iets zegt me dat ik daar beter niet op moet letten, ze is en blijft een bitch. Ik kruip uit het bed en ga recht voor haar staan. “Wat bedoel je, ze is niet beschikbaar? Ze kan zo goed als vliegen! Wat is er gebeurt dat ze nu ineens niet meer alle tijd van de wereld heeft?” Want ik ben er zeker van dat ze dat voorheen wel had. Julie lacht. “De rollen zijn omgekeerd nu. Zij werken nu voor mij, en jij zou je maar beter aanpassen als ik jou was,” zegt ze op nog steeds diezelfde vriendelijke toon, waardoor ik haar bijna begin te vertrouwen. Dan schud ik mijn hoofd. Dit kan niet waar zijn. “Voor de zoveelste keer, wat is er gebeurt?” zeg ik, veel rustiger na een diepe ademhaling. Weer glimlacht ze met die brede lach die me zo hard aan Yvonne doet denken. En nog steeds voel ik me perfect op mijn gemak bij haar. “Ik ben nu de hogepriesteres en jij bent mijn leerling.”
Ik moet dit drie keer in mijn hoofd herhalen tot ik er zeker van ben dat ze het niet meent. “Dat moet een grapje zijn,” zeg ik zacht. Haar gezichtsuitdrukking verandert niet als ze zegt: “Nee, dat is het niet. Nou, ik weet dat je slim genoeg bent om je leerkracht je te laten zeggen wat je moet doen. Dus, begin eerst maar eens met luisteren terwijl ik je mijn wereld ga laten zien.”
We lopen door heel Yvonnes paleis, wat nu dus Julies paleis is, terwijl ze me verteld dat ze wat regels heeft ingevoerd. En niet zomaar regels; iedereen die nieuw is, moet langs haar keurende blik. Je krijgt een leerkracht en een beroep toegewezen en als je faalt, is het gedaan met je. Die regels slaan gewoon op niets, maar ik zeg niets en luister. “Wat vind je van mijn schilderij? Net gemaakt. Het is wel nog niet helemaal klaar, het moet een man voorstellen die een stier dood…” Ik hoor haar niet eens. Het schilderij is oerlelijk, maar de druk die ik ineens op mijn hoofd voel, is onnegeerbaar. Ik kijk haar verrast aan. “Nou, wat vind je er nu van?” Ik bekijk het nog eens goed en zeg dan: “Het lijkt net echt.” Het trekt helemaal op niets, maar ik weet dat wat ik net voelde ervoor zou moeten zorgen dat ik precies doe wat zij wil. En ik ben er net achter gekomen dat dat dus niet op mij werkt. Om het nog wat geloofwaardiger te maken, schenk ik haar een gulle glimlach van oor tot oor. Ze lijkt opgelucht te zijn en praat gewoon verder. Net Yvonne, die weet ook niet van ophouden. Tenzij ze iets belangrijks te zeggen heeft. Even later staan we op het balkon, met uitzicht over het centrale plein waar iedereen zich verzameld heeft. Iedereen lijkt daadwerkelijk iets productief te doen, terwijl ze eigenlijk aan het genieten moeten zijn van de bloementuinen. En nu ik er toch over bezig ben, er zijn geen bloementuinen meer. In plaats van die mooie plantjes staan er nu kale, dode bomen die alles een treurige aanblik geven. Iets in mij knapt, en snel kijk ik weg zodat Julie het niet ziet. En ineens staat ze daar, Yvonne met haar brede glimlach. Eindelijk. Of nee, dat is wat Julie net zei. “Eindelijk!” Ik kijk haar vragend en hoopvol aan, maar het enige wat ze zegt, is: “Kan ik iets voor je halen?” Alsof ze al jaren beste vriendinnen zijn en ik onzichtbaar ben. Deze hele plaats is verandert in iets afschuwelijk wat ooit prachtig moet geweest zijn. “Nee, je moet Leyli naar haar huis brengen.” Yvonne knikt beleefd en wenkt mij om haar te volgen. Dan pas merk ik dat iedereen wordt geschaduwd door een man in een grijs pak. Zelfs ik heb er een, wat me nog meer frustreert. Het duurt niet lang of mijn gevoel van vertrouwen en gemak verdwijnt als sneeuw voor de zon. Al wat ik kan doen nu, is Julies gedrag in twijfel trekken; maar niemand mag er iets van weten. Bij mijn huis aangekomen, kijk ik opgelucht naar het bekende herenhuis waar mijn kamer al die tijd in had gezeten. Alleen is nu niet alleen de verdieping van mij, maar ook de rest van het huis. Ik kan geen reden bedenken waarom dit in hemelsnaam goed kan zijn. Ik wil het niet eens hebben. Mijn kamer is nu nog groter, maar verder precies zo ingericht als Kaye en de tweeling het met mijn vorige kamer gedaan hebben. Pas dan zie ik dat zij degene zijn die het ook echt gedaan hebben. Ze staan doodstil in witte kledij die de knechten zo typeert, tegen de muur en kijken strak voor zich uit. Dus iedereen is ineens slaaf van Julie. Geweldig. Als we alle vijf binnen zijn, doe ik meteen de deur dicht en doe hem op slot. Meteen kijkt Yvonne bang naar de deur en dan naar mij. “Wat doe je nu? Je mag helemaal niet aan de sloten zitten! En al zeker niet wanneer de wachters buiten zijn!” Dus dat zijn die grijze mannen. Wachters. Ik kan ze nu al niet uitstaan. “Oké, vertel op. Wat is hier gaande?” Ze kijken me allemaal erg verward aan, tot Yvonne langzaam zegt: “Julie heeft van deze plek iets veel beters gemaakt. Wat ik deed was stom, verwende mensen gewoon vrijlaten in een Paradijs. Julie heeft ons tot reden gebracht, en nu zijn we sterker dan ooit! Het heeft wel vijf dagen geduurd, maar ik ben uiteindelijk toch overgehaald. Ik kan niet eens meer herinneren waarom ik zo tegen haar was!” Yvonne neemt even een adempauze en lacht weer. Het is dus wel duidelijk dat Julie grootse plannen met ons heeft en niemand mag er ook maar een seconde aan twijfelen. Maar als ze Yvonne zover gekregen heeft, hoe lang zal het dan duren voor ze mij onder de duim heeft? Ik draai het slot terug open, want ik hoor al iemand op de deur bonken en roepen. Yvonne maakt een kleine ongemakkelijke buiging en haast zich dan weg. De tweeling doet iets gelijkaardigs. Maar als Kaye mij in de ogen kijkt, mompelt hij: “Ken ik jou van ergens? Je komt me zo bekend voor. Alsof we elkaar al langer kennen…” Maar wordt onderbroken door een grijze man die op zware toon zegt: “Je dient niet tegen de leerlingen te praten tenzij je iets gevraagd is. Je bent niet voor niets een slaaf, wat betekend dat je niet goed genoeg bent voor Julie. Je moest je schamen!” Dan pakt hij Kaye bij zijn arm en trekt hem de kamer uit. Als de deur in het slot valt, hoor ik hem roepen van de pijn. Mij hart staat even stil en uiteindelijk word ik verschrikkelijk bang. Julie heeft ze allemaal voor zich gewonnen, en ze heeft zelfs hun geheugens gewist wat ik niet eens voor mogelijk had beschouwen. De feeks. Ik geef mezelf drie dagen de tijd om uit te zoeken hoe ik dit kan stoppen. Drie dagen, en als ik niks vind, zal ik haar vermoorden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen