Hoofdstuk 30
Maandagen. Ik was gek op maandagochtenden. Nog zes hele dagen voor de terreur weer begon. De martelingen en dromen en prikkels en koffie. Toch was mijn stemming vanmorgen ronduit in mineur te noemen. Ik werd weliswaar wakker, opgekruld tegen Nathaniël aan. Zijn arm als baken omsloten door mijn handen. Normaliter zou ik glimlachen en mijn ogen weer dichtdoen, maar vandaag kon dat niet. Zijn woorden van gisteren beukten meteen op me in, en hard ook.
Ik liet zijn arm los, uit angst dat ik hem hierdoor al over de streep had geduwd. Een grens had overschreden. Dat dit hem liet besluiten dat ik gewoon een wanhopige soldaat voor hem was.
Als ik me voorstelde hoe dat er dan uit zou zien, wat er zou veranderen, zag ik de bedden door een onzichtbare kracht uit elkaar getrokken worden. Het kaartspel zou in de tas blijven zitten en een griezelige stilte zou neerdalen op de cel. Ik zou eenzaam zijn. Voor het eerst geen nacht naast zijn bed slapen. Later zou ik daar maar aan moeten wennen. Dat zou moeilijk worden. Ik zou de verkeerde keuze gemaakt hebben en de overige vijf maanden zouden heel erg lang duren. Ze zouden opensplijten in een poort rechtstreeks naar de hel op aarde.
Eerlijkheid duurt het langst.
Nathaniël protesteerde door middel van een serie kreunende geluidjes tegen mijn plotselinge bewegingen en huiverde toen de frisse ochtendlucht zich onder de dekens op mijn plekje nestelde. ‘Kom terug, Maeve, het wordt koud.’
Ongemakkelijk en nog steeds peinzend rolde ik weer tegen hem aan. Ik wachtte gespannen op de soldaten die de ochtend aan kwamen kondigen. Geen Cade, maar een ouwe knar. Ik schoot snel opzij en vluchtte met wat kleren het toilet in. Ik keek al een paar weken niet meer naar kleurcombinaties. Ik had rode veters in mijn schoenen geregen, dus hoefde ik ook daar niet meer op te letten. Het scheelde enorm in tijd.
Eens in de week bracht ik mijn vieze kleren naar de wasserette. De laatste keer had ik op de heenweg een paar spullen van Nathaniël meegenomen. Bij het verlaten van die ruimte, toen ik de spullen de dag daarna op kwam halen, had ik een paar nieuw ogende shirts van een onbekende collega… geleend. Die had ik ook in Nathaniëls tas gestopt. Hij droeg er eentje toen ik de cel weer binnenkwam.
Hij deed een poging tot in mijn richting kijken. ‘Je hebt deze gestolen, nietwaar?’
‘Jep,’ beaamde ik. ‘Dat klopt.’ Een beetje huiverig voor zijn reactie zocht ik naar een elastiekje voor in mijn haren.
‘Kun je de volgende keer voor sokken kijken? Ik heb alleen maar kapotte, versleten en te kleine paren, die ook nog eens ongelooflijk kriebelen.’ Begrijpelijk: de spullen van de Dwalingen werden eens in de twee maanden door de Dwalingen zelf gewassen in grote tobbes met hard water en hele kleine ieniemieniestukjes zeep. Al kon je het niet echt ‘wassen’ noemen, want het werd nu niet bepaald schoner.
Ik lachte. ‘Natuurlijk.’ Waarom deed hij alsof er gisteren niets gebeurd was? Het bracht me in de war.
Tijdens het sporten was hij stil. Ik bleef bij hem in de buurt en Trice kwam naast me lopen. ‘En? Is het je al gelukt de knoop door te hakken?’
Ik knikte. ‘Ja, bedankt.’ Denk ik.
Nathaniël trok een vragende wenkbrauw naar me op. Ik wist wat hij dacht. Hij wilde weten of ik het haar eerder had verteld dan hem. Trice leek het niet op te merken en babbelde vrolijk verder. ‘Ik ben wel benieuwd waar het nou om ging, of kan je dat nog steeds niet vertellen?’
Ik lachte wrang. ‘Het is iets wat ik liever voor mezelf houd, er kunnen nogal wat problemen door ontstaan.’
Ze knikte begrijpend. ‘Aha, ja, dan moet je het mij niet aan mijn neus hangen. Ik hoop dat je de goede beslissing hebt gemaakt.’
Ik ook, Trice, ik ook…
Tijdens het werk was Nathaniël afwezig. Ik was klaar met het nakijken van monsters en alles wat er nu te doen was, was breekbaar. Hij was weer teruggestuurd naar de cel. Cade en ik ruimden de monsters op in de koelcel achter het lab. Terwijl we ieder bakje apart een plekje moesten geven, op alfabetische volgorde, spuwde hij bevindingen.
Hij was hard bezig geweest, merkte ik al. Mijn geweten speelde weer op toen hij me in geuren en kleuren bijpraatte over de marteltechnieken en wat er allemaal uit kwam. Tot nu toe niet veel nuttigs.
Hij was begonnen bij de Dwalingen en was vriendjes geworden met een hoop soldaten. Met een beetje slijmen kon hij daar al belachelijk veel informatie los krijgen. Het was niet betrouwbaar, want ze mompelden allemaal een paar vreemde ontdekkingen. Mensen die te lang op de toilet zaten, mensen die meer vrije dagen kregen, dat soort dingen. Cade was er ongelooflijk trots op. Hij hield een soort logboek bij op zijn eigen tablet en zag overal verbanden waar die er niet waren. Alsof hij een virtuele moord aan het oplossen was als spelletje. Er hing echt geen afstudeertraject aan vast of zoiets. Hij deed er geen mensen pijn mee, nee nee! Vals beschuldigd worden leek me afschuwelijk. Je kon zelf bij hoog en laag beweren dat jij het niet was geweest, maar als de andere partij met vergezochte bewijzen kwam die niet waren te weerleggen, kon je er niets tegen beginnen. Drogredenen waren niet neer te halen, daarom waren ze zo afschuwelijk lastig.
Ik knikte een beetje en pakte steeds de monsters die zo ver weg als mogelijk waren van zijn gebrabbel en misplaatste opmerkingen. Om het nog veel erger te maken, bleef hij toespelingen maken op… mij en hem… samen. Getver, ik kreeg er al de kriebels van als ik er alleen maar aan dacht. Als ik te dicht bij hem was kreeg ik het koud. Hij keek me steeds aan, bekeek me zo openlijk dat ik heel erg zin had hem een knal voor zijn kop te verkopen. Ook ik had rechten. Dat zou hij toch moeten weten.
Aan het einde van de middag bracht hij me terug naar mijn cel. ‘Weet je, Maeve, je bent echt geweldig.’
‘Dank je.’ Jij niet. ‘Uhm, ik moet gaan, straks komt de rest binnen en het zou erg onhandig zijn als wij dan nog met elkaar staan te kletsen.’ Vertaling: flikker op, je bent eng!
‘O, ja, oké. Uhm… tot vanavond, dan. Denk ik.’
‘Ja, tot vanavond.’
Reageer (4)
Ik vind het echt heel mooi hoe je die verandering met de maandagen maakt. Het klinkt dom hoe ik dat nu zeg, maar je kunt er zo mooi en symbolisch aan zien hoeveel Maeve in die afgelopen tijd heeft meegemaakt.
1 decennium geledenOh enneuh, suggestie, Vibes: Maevean? :'D
Maar SCHIET OP NATHANIËL GEEF MAEVE EEN FATSOENLIJK ANTWOORD, OK? Anders kom ik je persoonlijk opzoeken in je fictieve wereld om je een klap te geven.
OMG WE MOETEN MAEVE EN JORDAN NOG SHIPPEN!! OBVIOUSLY!!
1 decennium geledenuhhhmmmmmm.....
Mordan
Maerdan
Jaeve
asdfljk ikbenoutofshipnames
Okay, bij het vorige hoofdstuk heb ik geen reactie achtergelaten dus dit was mijn reactie:
1 decennium geledenHOLY FLYING PINK FAT SCREAMING WHALES! THE FEELS ARE TOO MUCH :'O Maeniel is echt.. ik ship hun echt heel erg. Nathaniel is veel te cool en Maeve past gewoon perfect bij hem!
Dit hoofdstuk is echt heel erg goed en leuk :] As usual, je schrijft namelijk altijd geweldig
Leuk hoofdstukje (:
1 decennium geledenIk stel me Cade nu voor als een player die erg graag soldaat wilt worden om zijn macht te misbruiken om dan met zijn gladde praatjes meisjes om zijn vinger te winden. En complottheorieën, die jongen is daar zeker toe in staat.
Maar mijn mening kan veranderen naargelang het verhaal vordert, ik ben nu dus nog altijd voor Maeniël ^^