Foto bij 44. He is really back!

vandaag is een topdagje om te schrijven!
dus verwacht nog maar een paar hoofdstukjes!

Abby POV.

'Meneer Wemel, ik ben bang.' gaf ik toe toen we rechtvoor een rood telefooncel stonden. 'Hoeft helemaal niet. Alles komt goed.' stelde hij me gerust. We stapten in de telefooncel die opeens naar beneden ging als een lift. We gingen helemaal ondergronds tot we terechtkwamen in een grote ruimte. Daar waren er allemaal gangen die naar verschillende ruimtes leidden. Hij liep met me mee naar een grote deur en stopte daar.'Vanaf nu moet je zelf verdergaan.' zei hij dan. Ik knikte, maar voelde mezelf misselijk worden. Ik herhaalde de woorden die meneer Wemel zei. Alles komt goed, alles komt goed, alles komt goed.
Op één of andere manier leek het alsof ik zelf iets misdaan had en daar nu voor zou moeten boeten. Maar zo was het helemaal niet. Ik had niets misdaan en kon er niets aandoen. Maar waarom voelde ik me dan toch zo schuldig?

'Abbygail Sophia Hendrickx.' zei een mannelijke, formele stem. 'Ga maar.' fluisterde meneer Wemel. De deur ging open en ik liep de grote kamer binnen. Er was één enkele stoel in het midden met daarrond allemaal mensen van het Ministerie, die dezelfde zwarte kledij droegen. Een vrouw gaf me een teken dat ik in die stoel moest gaan zitten. Er was één man die in het midden van de menigte zat op een grote stoel. De minister van Toverkunst.'Abbygail Sophie Hendrickx, we gaan u enkele vragen stellen over de gebeurtenis die plaatsvond op 04/03/2010 om 14:08. Kunt u de eed afleggen om alles te vertellen wat u weet en dan enkel de waarheid te zeggen?' zei hij in één keer. Ik haatte het als mensen me met mijn volledige naam aanspraken. 'Ja, dat zal ik.' zei ik niet goed wetend wat anders te zeggen. 'Goed.' zei hij. 'Breng Jozefien Maria Hessens.' vervolgde hij toen. Twee mensen brachten de oude verkoopster de kamer binnen en hielden haar vats terwijl ze enkele meters van mij stond. Haar ogen waren nog steeds ijzig en zwart.

'Abbygail Hendrickx, is het waar dat u om 13:57 de winkel van mevrouw Jozefien Hessens bezocht, samen met Ginny en Bill Wemel?' vroeg hij. Mijn ogen konden niet wegkijken van die van de vrouw die gemeen grijnsde naar mij. 'Ja, dat deed ik.' zei ik terwijl ik kalm probeerde te blijven. 'En kunt u ons vertellen wat er dan gebeurde?' vroeg hij. Ik merkte dat Omber ook in de menigte zat en naar me glimlachte. Dat stelde me al helemaal niet gerust. 'Ik en Ginny waren aan het kijken naar de kleren, terwijl Bill gewoon aan het wachten was op ons. Na ongeveer tien minuten later, besloten we om weg te gaan. Bill en Ginny liepen voorop en verlieten dus de winkel.' vertelde ik. Ik sloot mijn ogen eventjes en ademde diep in en uit. 'Toen ik ze wou volgen, versperde mevrouw Hessens de weg. Ze viel me aan en wurgde me. Ze bleef maar 'Jij zal ons dienen.' herhalen keer op keer. En toen kwam Bill terug binnen en redde me.' vertelde ik. De beelden kwamen weer terug en ik zag alles weer voor me. De pijn, de tranen, het gesmeek, alles.

'Ze zal ons dienen! Ze zal ons dienen!' riep ze dan opeens weer hysterisch. Mijn hart sloeg sneller van angst. 'Ja, ze zegt al de hele tijd niets anders.' zei Droebel terwijl hij mevrouw Hessens een vreemde blik gaf alsof ze gestoord was. 'Ze zal ons dienen! Ze zal ons dienen! Ze zal ons dienen!' bleef ze maar roepen terwijl de twee andere mensen haar strakker beetnamen. Haar geroep weerklonk in mijn oren en ik kreeg weer erge koppijn. 'Mevrouw Hessens. Stop.' zei Droebel waarschuwend. 'Ze zal ons dienen! Ze is net als ons! Haar hart is even rot als dat van ons! Vanaf haar geboorte, was ze één van ons! Ze is door en door slecht!' riep ze dan luidkeels. 'Breng haar weg!' riep Droebel woedend. De twee mannen brachten haar weg terwijl ze maar bleef tieren. Tranen verlieten mijn ogen, die ik snel wegveegde met mijn mouw. 'Enig idee waarom ze dit zegt?' vroeg hij dan. 'Het heeft te maken met Voldemort.' zei ik. Ik sloeg mijn hand op mijn mond meteen toen ik realizeerde dat ik dat echt luidop zei. Iedereen keek elkaar aan, tot Droebel weer het woord nam. 'Hij Die Niet Genoemd Mag Worden is helemaal niet terug!' riep hij beangstigend en kwaad. 'Breng haar weg! Het oordeel is duidelijk: Jozefien Maria Hessens gaat naar Azkaban!' riep hij terwijl twee grote mannen me elk aan een arm meenamen. 'Nee! Niet doen! Er is iets of iemand die haar dat liet doen! Ze wou het niet echt doen, maar ze was machteloos!' riep ik. De sterke mannen brachten me weg en het laatste wat ik zag waren vele blikken die me aankeken alsof ik mijn verstand verloren was.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen