Foto bij Hoofdstuk 29

Lieve lezers,

Ik schrijf dit in de laatste seconden voor ik naar school moet. Het hoofdstuk is af, telt vier volle A4-tjes in Word maar is niet eens het langste wat ik heb geschreven voor dit verhaal. Ook zeker niet het beste, omdat ik heel voorzichtig moest zijn met de sfeer die het neerzet. Ik hoop dat dat klopt, want anders ben ik de pineut.
Het was ontzettend moeilijk om te schrijven, maar het voelt geweldig om het eindelijk af te hebben. Deel 1 is klaar, en je weet niet half hoe opgelucht ik daarover ben.

Nu moet ik toch echt naar school, anders ga ik het niet halen. Ach ja, Druijven is nooit zo streng, gewoon een interessante smoes verzinnen. En ik was toch bezig met mijn manifest XD .

Veel leesplezier!
Liefs,
Proza.

’s Avonds speelden we geen kaartspel. Althans: niet samen. Hij speelde iets met een paar rijen kaarten en een vreemde logica terwijl hij mij af en toe om hulp vroeg met welke kaart ook alweer waar lag omdat hij het niet meer kon lezen door de grote hoeveelheid. In zijn beleving zat ik waarschijnlijk gewoon stil op het bed niets te doen, maar ik was eigenlijk dossiers aan het doorlezen. Niet meer van mensen. Daarvan had ik alle interessante exemplaren al gehad. Nee, ik was dossiers aan het lezen van de bewaking.
Ik was voornamelijk op zoek naar situaties zoals de mijne. Ik had op deze kleine tablet toegang tot informatie van alle centra wat betreft bewaking, wat erg goed van pas kwam bij mijn zoektocht.
Helaas was er nog nooit een soldaat zo gek geweest als ik. Niemand was verliefd geworden op zijn celgenoot. Geen enkele soldaat was verliefd geworden op een Dwaling, of… had dat in elk geval nooit laten merken. Ik zat in de val. Ik had nergens ook maar iets om me te helpen bij mijn keuze. Behalve de uitspraak van Trice: de waarheid duurt altijd het langst.
Ik kon er echt helemaal niets mee! Het gaf me alleen maar de neiging om het niet te doen: ik had waarschijnlijk niet het geduld om te wachten tot dat ‘lang’ voorbij was.
Ik sloot de tablet af en ging verder met overpeinzen wat die uitspraak nog meer kon betekenen. Ik had hem om eerlijk te zijn nog nooit in deze context gehoord, wat het moeilijk maakte om hem te interpreteren.
Eerlijkheid duurt altijd het langst… Bedoelde ze dat het langer duurde voor er een goed einde aan kwam, maar dat het einde beter was? Of alleen dat het gewoon lang duurde om de waarheid uit je mond te krijgen?
‘Aargh!’ riep ik uit.
Nathaniël keek verschrikt op. ‘Is er iets, Maeve?’
Ik sloeg mijn hand voor mijn mond. Oeps. ‘Nee, niets. Ik had kramp in mijn voet…’
‘Oké,’ mompelde hij, alweer gericht op het spel.
Waarom moest ik altijd keuzes maken? Ik maakte ze toch altijd verkeerd!

Toen na een uur de soldaten kwamen was ik eruit. Ik wist wat ik ging doen. Misschien was het stom, misschien deed ik het alweer fout, maar dit was wat ik besloten had. Ik had het plan, nu moest ik dat alleen nog maar uitvoeren.
Zodra ze binnenkwamen liep ik met grote stappen naar ze toe. ‘Laat mij het maar doen, vandaag.’
‘Weet je dat zeker?’ vroeg Cade, die de spullen kwam brengen.
Ik knikte. ‘Alsjeblieft? Hij merkt er niets van en ik moet iets te doen hebben.’
Al was het niet volgens de regels, hij gaf me de spullen en liep weer weg. Hij liet het rooster open staan.
Ik liep langzaam naar de bedden toe. Nathaniël lag al klaar, zijn blik strak op het plafond gericht.
Ik trok zachtjes de pleister van zijn pols en zocht naar de plek waar ze het infuus in staken. Ik klemde de hanger voor het infuus aan het bed en hing de zak er aan. Een klein prikje en de naald zat in zijn arm. Nu alleen het verband nog.
Terwijl ik zijn arm in de witte reep stof wikkelde, druppelde de vloeistof door het slangetje. De eerste pijnscheuten schoten al door hem heen voor ik de banden had vastgemaakt. Er lag nog een injectiespuit in de bak, maar ik had geen idee wat daarin zat.
‘Je bent wat vergeten, Maeve,’ gromde hij. ‘Het is nog veel te mild.’ Hoe wist hij dat ik het was?
‘Ja, ik heb hier nog een spuit. Wat zit daar in?’
‘Het slaapmiddel.’
‘Wil je het hebben?’
‘Liever niet, als dat te regelen is…’
‘Ik verzin wel wat.’ Ik besloot voor het eerst in mijn tijd hier om de kraan open te trekken zonder mijn handen te wassen. Ik spoot het roze getinte spul in de wasbak en liet de kraan net zo lang lopen totdat het plastic weer groezelig wit was. Ik legde de spuit terug in het bakje en controleerde of alles goed zat. Daarna kleedde ik me om en klom ik in bed. ‘Als je toch slaapspul wil hebben, heb ik nog wel pillen voor je.’
‘Wacht, ze geven je écht pillen? En je neemt ze niet?’
‘Zag het eruit alsof ik ze nam? Iedere avond heb ik aan je bed gezeten of naast je gelegen en je eigenhandig in slaap gekletst. Met die pillen was me dat echt niet gelukt.’
‘Waarom deed je het?’
‘Omdat ik je mag. Ik kan er niet tegen als mensen die ik aardig vind pijn hebben of zich niet goed voelen.’
‘Waarom deed je dat net? Waarom vroeg je of ik de slaapmiddelen wilde hebben?’
‘Waarom stel jij zoveel vragen?’
‘Omdat ik antwoorden wil!’
Ik zuchtte. Dit ging heel wat moeilijker worden dan ik had verwacht. ‘Ik deed dat met die slaapmiddelen omdat ik een geweten heb. Een heel eigenaardig en vervelend geweten, zelfs. Ik wil niet medeverantwoordelijk zijn voor jouw marteling.’
‘En het eerste?’
‘Welk eerste?’
‘Dat deel waarin jíj mij aan een infuus legt en mijn arm omwikkelt met verband.’
‘Ik wil je wat vertellen.’
‘Wat wil je vertellen?’
‘Waarom, denk je, zullen ze mij toestemming hebben gegeven om jou je medicatie toe te dienen?’ Ik legde mijn handen om zijn hoofd om het stil te houden tijdens de stuiptrekkingen.
‘Omdat… je één van hen bent?’ Hij zei het zo gemakkelijk, zonder na te denken. Alsof hij het al die tijd al had geweten en nu alleen nog op zoek was naar dat verlossende ‘ja’ of ‘nee’.
‘Ja,’ verzuchtte ik. Het hoogste woord was eruit en ik had het niet eens zelf gedaan. ‘Hoe wist je in eerste instantie dat ik het was?’
‘Je deed ongelooflijk voorzichtig. Je handen waren heel zacht, niet zo eeltig als die van de meeste soldaten. Twijfelachtige bewegingen en je schokte toen je de naald erin duwde.’
‘Alleen dat?’ Met alleen die informatie zou ik nooit die conclusie getrokken hebben.
‘Dat, in combinatie met wat andere dingen. Weet je, ik wist het al langer. Of eigenlijk, had ik een vermoeden. Jij was er ook gisteravond, toch? In plaats van die ouwe, die ziek is geworden.’
‘Ja, klopt ook. Je had een… interessante droom.’
‘O,’ merkte hij op. ‘Ja, daar had ik niet eens aan gedacht, wist je dat? Ik kon de hele dag aan niets anders denken dan dat jij het was geweest. Wat je opgeofferd zou moeten hebben om… hier te slapen in plaats van achter de zware stalen deuren. Ik vroeg me af waarom je dat deed, maar toen realiseerde ik me dat je een opdracht moest hebben gehad. Je bent te jong om afgestudeerd te zijn, dus ben je een stagiair en stagiaires krijgen altijd een opdracht mee.’ Hij had zijn ogen dicht, alsof hij me niet meer wilde zien. ‘Ik was op een gegeven moment zo boos, ik wist niet eens waarom. Daarom was ik zo stil en liep ik niet met je mee vanmorgen.’
‘Ben je nog steeds boos?’
‘Niet echt boos, meer… verward. Heel erg verward met een boze ondertoon die ik net pas heb weten te plaatsen, toen je het bevestigde. Ik… vind het vervelend dat je me voor de gek hebt gehouden. Dat je hebt gelogen en toneel hebt gespeeld. Maar ik begrijp ook waarom je niet anders kon.’
‘Dus je bent niet héél boos?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Nee, ik heb alleen tijd nodig om na te denken. Om te oordelen wie je nu voor me bent. Een soldaat of een Dwaling.’
‘Oké.’ We waren even stil. Ik liet hem los zodra de stuiptrekkingen minder werden en ging liggen. ‘Mag ik je nog één vraag stellen?’
‘Natuurlijk,’ vond hij, hij klonk moe.
‘In je droom… je zag me zo scherp. Echt alles klopte, ieder punt. Maar, hoe? Je hebt me als het goed is nog nooit gezien.’
‘Jawel.’ Hij deed zijn ogen open. ‘Ik heb je in totaal twee keer gezien. De eerste keer was toen je binnen kwam. Je liep tussen twee soldaten in door de gang. Iedere Dwaling, jong en oud, machismo of niet, zou doodsbenauwd zijn van de geweren die ze bij zich droegen. Van hun kleren en houding. Alleen de status die ze dragen, zou je al tegen ze in het harnas moeten hebben gejaagd.
Nieuwelingen hebben altijd een zeer herkenbare houding, alsof ze gebukt gaan onder onwetendheid. Jij liep rechtop, bijna trots. Wel met dat onzekere randje door de nieuwe omgeving, maar vol zelfvertrouwen, alsof je alle recht had op deze wereld te staan.’
Ik dacht terug aan hoe ik me toen voelde. Onzeker over van alles: mijn plan, de mensen, mijn acteertalent, de omgeving en hoe ik eruit zag. Alles behalve trots, in ieder geval.
Toen ik Nathaniël bekeek, zag hij er bijna dromerig uit. ‘Vertel verder!’ eiste ik. ‘Wanneer was de tweede keer?’
‘Die eerste keer,’ ging hij verder. ‘Die eerste keer zag ik je alleen maar heel vluchtig. Genoeg om je houding te interpreteren. Op dat moment verschoof de blokkering op mijn zicht, naar mijn gehoor. Dat gebeurt soms, ik weet niet wanneer. Hoe dan ook: ik zag je niet lang genoeg om je echt in mijn hoofd te prenten. Ik besefte pas later, toen je je aan me voorstelde dat jij dat geweest moest zijn.
De tweede keer was in de cel. Jij was op een tablet iets aan het lezen of bekijken. Toen heb ik je heel grondig in me opgenomen, zodat ik je altijd tevoorschijn kon halen in mijn hoofd als ik dat wilde.
Ik was zo gefascineerd toen, de nieuwsgierigheid was ik al lang al voorbij. Ik heb je minstens een half uur aangestaard, en je merkte niets. In mijn ogen was je het mooiste wat ik ooit had gezien in het centrum.’
Er schoot me een zinnetje uit zijn dossier te binnen:

Achterstand: blind, bij uitzondering verschuiving naar gehoor.

‘Dank je,’ mompelde ik.
‘Graag gedaan,’ gaapte hij. Hij draaide zich zo goed en kwaad als het kon een beetje op zijn zij. Ik frummelde aan de band van zijn arm naast mij om hem los te maken. Heel langzaam, verwachtend dat hij niet wilde dat ik erop ging liggen na mijn bekentenis. Hij zei niets. Hij legde alleen zijn arm horizontaal toen ik een beetje omhoog ging. Ik ging liggen. Zijn arm in het kuiltje van mijn nek. ‘Maeve, waarom heb je het verteld? Het was veel veiliger geweest als je het niet had gedaan.’
Ik gaapte, doodmoe. ‘Omdat… Ik hou van je.’

Reageer (5)

  • Nanashi

    Dit hoofdstuk is echt geniaal.

    Zoals ik al eerder zei ben ik niet echt een fan van romantiek, maar zoals gewoonlijk weet je er weer een heel erg originele draai aan te geven! Dat maakt dit verhaal juist zo interessant om te lezen, het heeft wat bekende elementen maar er wordt (bijna) altijd wat origineels mee gedaan.

    1 decennium geleden
  • Vibes

    hdhfdhdergftewrjokqejbgtjireljgrtihgktrofld dem feels!!!!

    1 decennium geleden
  • Quies

    Mooi hoofdstukje! (:

    1 decennium geleden
  • Bellaen

    Yoite, ik ben het compleet met je eens. Idylle, je bent zeer gemeen bezig. TEAM NATHANIËL VOOR DE WIN! Sorry :$ Hopelijk zet je Nathaniël niet neer als een gemeen joch dat haar nu gaat buitensluiten. WAAG HET OM DAT TE DOEN!!!!! Schrijf vooral lekker verder, skip de lessen scheikunde. Druijven vindt de reden 'Ik was aan mijn manifest aan het schrijven' toch een geldige reden!

    1 decennium geleden
  • Mugiwara

    Afahdjdlslakslslsl D:
    En je stopt hier? D: Pff, wat ben jij gemeen zeg. >< Ga nu maar weer verder schrijven, ok? Het maakt niet uit dat je op school zit. (cat)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen