Hier is het tweede en laatste stukje van Hoofdstuk 1

Abo's zijn cool - een kudo is lief
Tips altijd welkom!!

Ik glimlach dapper naar mijn broertje. Maar dat is wel het laatste wat ik me voel, dapper. ‘Briar Aspen Mellark’, jubelt Jenny even enthousiast als bij mij. En dan wordt alles zwart.

Maar het wordt niet echt zwart, want als ik mijn ogen open, is het weer licht. Het duizelt me even. Dan zie ik de mensen weer scherp worden. En mijn broertje. Oh, mijn lieve broertje. Als ik ook maar één wens mocht doen, zou ik hem veilig stellen. Zou hij niet mee hoeven te doen met de verschrikkelijke Hongerspelen. Sinds mijn ouders hebben gewonnen, zijn er nooit meer twee tributen tot winnaars gekroond. Ik heb ze nog vaak op de Capitoolzender horen zeggen dat het eenmalig was. Ik weet eigenlijk nog steeds niet hoe mijn ouders gewonnen hebben, maar het schijnt veel opheft veroorzaakt te hebben in het Capitool. Ik heb zo’n idee dat deze boete het plan van president Snow was. En dat hij Briar en mij echt niet allebei de arena laat overleven. Waarschijnlijk geen van ons. Als wraak op mijn ouders. Oh shit. Mijn ouders. Mijn blik gaat van mijn broertje, die onderweg is naar het podium, richting de volwassenen. Mijn vader kijkt geschokt. En verdrietig. Hij heeft mijn moeder in z’n armen genomen en ik zie dat ze moet huilen. Ook Jenny lijkt haar woorden even te zijn verloren. Ze vergeet iets te zeggen tegen Briar als hij het podium op komt. Alsof het afgesproken is, gaan alle handen van de inwoners van District 12 naar hun lippen. Hun middelste drie vingers steken ze de lucht in. Ik ken het gebaar wel, maar het is niet meer vertoond sinds de 74e Hongerspelen. Jenny kucht wat ongemakkelijk. ‘Schud elkaar maar de hand’, commandeert ze liefjes. Ze is zeker vergeten dat we broer en zus zijn. Briar doet een stap naar voren en ik omhels hem meteen. Ik druk me verder in zijn armen en merk dat Briar hetzelfde doet. Nu moet ik écht mijn best doen om niet te gaan huilen. Jenny kucht nog een paar keer voor ze onze knuffel onderbreekt. ‘Goed’, zegt ze. ‘Mogen de kansen immer in je voordeel zijn!’ Dan komen de vredesbewakers in beweging. Ze pakken me vast en trekken me los van Briar. ‘Jullie gaan direct naar de trein’, meldt het hoofd, Hillen Lainez. ‘Wat?’, stoot ik uit. ‘Ik wil afscheid nemen!’ Lainez schudt zijn hoofd. Maar ik laat me echt niet zomaar meesleuren. Die eigenschap heb ik vast van mijn moeder, die zelf ook altijd zo koppig is. Ik probeer me los te rukken, stamp met mijn voeten en schop hem tegen zijn schenen. Ik schreeuw het uit. Harder dan eerst ga ik echt in de tegenaanval. Maar het werkt alleen maar averechts, want een andere vredesbewaker heeft me vastgepakt. Ik worstel wild. ‘Madison! Max!’, weet ik nog uit te brengen voordat de deuren van het gerechtsgebouw zich sluiten. Daar laten de vredesbewakers me los. Als een hoopje ellende zak ik in elkaar. Ik blijf maar schreeuwen. Ik kan er niets aan doen dat de tranen nu toch over mijn wangen glijden. Ik neem niet de moeite om ze weg te vegen. Pas na een paar minuten merk ik dat Briar een arm om me heen heeft geslagen en me sust. Ik slik een paar keer voordat ik weer iets kan zeggen. ‘Max’, fluister ik. Briar schudt zijn hoofd. ‘Je kunt geen afscheid nemen van Max. We gaan zo naar de trein’. Hij brengt het op een toon alsof ik een klein kind ben. Een kleuter die hij iets lastigs probeert uit te leggen. Ik schud mijn hoofd. Het is vast allemaal een nare droom, denk ik voor de tweede keer. Maar het feit dat Briar hier zo kapot naast me zit en me probeert te troosten, ook al weet hij dat het geen zin heeft, laat me weten dat het waar is. Dat ik niet in een enge droom ben beland, maar in de 118e Hongerspelen.

Reageer (1)

  • DreamLight

    Wat een mooi verhaal. Ga a.u.b snel verder, want je hebt er een nieuwe abo bij!;)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen