Hoofdstuk 1 - Wennen
Er zijn dingen die vliegen. Er zijn dingen die schijnen. Er zijn dingen die zwemmen. Er zijn dingen die praten. Er zijn dingen die rood zijn. Er zijn dingen die blauw zijn. Ik weet alleen niet meer wat het betekent als een appel de kleur rood heeft, of wat het vliegen van een vogel is. Hoe dit komt weet ik niet, want die vraag kan ik niet bedenken.
Hij werd wakker in een bed dat hij niet kende. Hij stapte een kamer binnen waarvan hij zich de muren niet kon herinneren.
Zijn voeten raakte een koude vloer waar hij van schrok. Versufd keek hij om zich heen. Hij kon niet helder nadenken. De dromen
die hij had gehad zaten nog steeds in zijn hoofd. Hij probeerde het van zich af te schudden, maar dat lukte hem niet.
Hij ging weer terug op het bed zitten. Zijn handen raakte het matras.
Reageer (1)
Nice! Je hebt je eerst abo en kudo
1 decennium geledenXx(Y)