34. Paper fight
Abby POV.
We zaten in de examenperiode, waardoor ik nachten lang in de leerlingenkamer doorbracht, te studeren. Ik zag Fred vaak genoeg, want hij studeerde altijd met mij, maar dan andere dingen natuurlijk. Nu was het weer zo'n avond dat ik zwaar zat te studeren met Fred. Het was de laatste keer. Want morgen had ik mijn laatste examen. Dan was het vakantie en die ging ik doorbrengen met mijn ouders en nichtje Lisa. En ook met de Wemels die me gingen halen om een deel van de vakantie met hun door te brengen. Opeens werd een propje naar mijn hoofd gegooid. Ik keek om en zag Fred grijnzen.Ik pakte het propje en gooide het terug. En zo begon er een groot propjesgevecht. Nog een geluk dat al de andere al gaan slapen waren. We begonnen ons te verstoppen achter zetels en deden alsof er een echte oorlog aan de hand was. 'Denk je nu echt dat je kan winnen van mij?' riep ik naar hem. 'Oh ja!' riep hij terug waarna ik begon te lachen. Dan plots als ik een verrassingsaanval wou doen bij hem, sloop ik naar de zetel toe waar hij verborgen zat. Maar toen ik daar aankwam, was hij niet achter de zetel. Verbaasd keek ik in het rond, maar ik vond hem nergens meer. Was hij naar bed gegaan?
'Boeh!' hoorde ik opeens iemand achter mij roepen, waardoor ik opschrok. Ik draaide me om en zag Fred breed grijnzen. 'Laat. Me. Nooit. Meer. Zo. Hard. Schrikken.' zei ik met een pauze tussen elk woord. Hij begon te lachen en ik kon niet anders dan meelachen. Hij begon steeds een beetje dichter te komen en ik wist dat hij iets van plan was. Dan plots gaf hij me de kieteldood. 'Nee! Stop! Alsje-alsje-alsjeblieft!' smeekte ik. 'Voor een kus.' zei hij met een grijns. Ik schudde mijn hoofd, waarna hij me nog harder begon te kietelen. 'Nee! Wacht! Oké, oké!' gaf ik dan toe en ik gaf hem een klein kusje op zijn wang. Hij keek me teleurgesteld aan. Ik draaide mijn ogen en gaf hem dan een kus op zijn lippen. Opeens hoorden we verschillende mensen fluiten. We keken om ons heen en zagen alle schilderijen naar ons kijken met grote grijnzen. 'Ik ga maar eens slapen.' zei ik dan. 'Slaapwel.' zei hij dan.
Die speelse wind
die je meeneemt
naar een andere plek
die je alleen ziet in je dromen
Het stromende water
vloeit mooi in de rivier
en het water drupt
en vermengt zich met vreugde
Het warme vuur
de verlangens uit het hart
laten de gevoelens branden
en de warmte is overal
De koude aarde
die je doet geloven
dat zelfs na je dood
je vlam nooit zal doven
De nimfen zongen weer. Maar nu was er geen angstig gevoel dat ik had, maar ik wist dat ze zongen van vreugde. Het was een fijn gevoel om ze te horen. Het gaf me een gevoel van veiligheid en niet van angst. Ik wist dat het kwam door Fred. Op één of andere manier, zorgde hij ervoor dat het gezang anders was. Beter. Mooier. Veiliger.
Reageer (2)
Leuk stukje!
1 decennium geledenAwwhhh, zo schattig en lief en cute
1 decennium geleden