De Zuidelijke Waterstam - 12
Die man probeerde ons te paaien met leugens terwijl hij hier duidelijk zelf de ene misdaad na de andere beging.
Na de rondleiding ging hij ons voor naar één van de Iglo’s en bonsde op de deur. We wachtten even, maar er kwam geen reactie. Opnieuw klopte hij hard op de deur.
“Vuurnatie, opendoen!”, riep hij. Binnen hoorden we een paar angstige kreten. Heel langzaam ging de deur op een kier open. Een doodsbange vrouw keek naar buiten.
“Wa-wat kan, kan ik voor, voor u doen, h-heer?”
“Deze gasten hebben een slaapplaats nodig.” De vrouw schrok zichtbaar.
“M-maar…”
“Dit is hier toch een herberg? Of niet soms?”
“Na-natuurlijk.” Ze bleef echter staan waar ze stond, de deur ging ook niet verder open.
“Heb je nog een paar bedden vrij?”, vroeg ik vriendelijk. Ze knikte aarzelend.
“Wel, komt er nog wat van?” Langzaam deed ze de deur verder open. Ik liet Thomatio en Katara eerst binnengaan.
“Dank u wel voor de rondleiding”, zei ik tegen de man van de Vuurnatie.
“Geen dank”, zei hij bruusk. “Ik hoop dat u de herberg netjes betaald?”
“Dat spreekt voor zich.”
“Goed. Ik zie u nog wel. Oh ja, zolang u hier bent, hoort u natuurlijk ook belastingen te betalen.” Hij noemde het bedrag per persoon per week.
“Belastingen?”, vroeg ik beleefd. “Met alle respect, meneer, maar zolang ik hier ben, worden de belastingen van thuis ook betaald.”
“Iedereen die hier in de stam of in de buurt op een schip aanwezig is, dient te betalen, aangezien jullie gebruik maken van alle faciliteiten hier.”
“Maar intussen maak ik geen gebruik van de faciliteiten thuis”, merkte ik op. “Ik weet niet of ik daar voldoende geld voor bij heb. Kunnen we niet afspreken dit met prinses Lizzie te regelen, over een paar weken?” Hij bromde even. “Tenslotte ben ik hier met toestemming van de vuurvrouw en zij heeft me niets laten weten over belastingen.”
“Nou goed”, zei hij met tegenzin. Hij kon niet weigeren als ik Lizzie en Keylina noemde. “Dan regelt u het maar met hen. Maar als zij u vragen te betalen en u heeft het geld niet…”
“Dan zal ik er voor zorgen dat ze het krijgen zodra ik weer thuis ben”, zei ik beleefd. Hij knikte en draaide zich om. Met een zucht liep ik de herberg binnen. Iedereen die er was stond doodsbang op een hoopje.
Reageer (3)
Ik krijg met de minuut een grotere hekel aan hem!!
1 decennium geledensnel verder
Snel verder! <3333333333
1 decennium geledenaw, wat wordt er met hun gedaan?!
1 decennium geleden