Charlotte’s POV:
Ik leunde weer tegen Jake’s borst aan, terwijl ik aan men stuk pizza knaagde. Leyna zat tegenover me, staarde me schuldig aan. Ik had geen idee waarom! Van de hele dag, had ze nog geen woord tegen me gezegd, me alleen aangestaard met die grote, beschuldigende ogen van haar.
Ik slikte een stuk door en sprak:”Wat nou?”
Ze wende haar blik af en staarde naar de verte, van niets, of toch. Haar ogen werden groter. Ik volgde haar blik die eindigde bij de enige die ik niet wou zien.
Met grote, sierlijke passen liep hij door de deur. De wind door zijn haar en een lach op zijn gezicht. Zijn loopje deed me denken aan modellen op de catwalk. Alleen was hij er nog verdomd beter in.
Ik keek snel weg en staarde naar de muur.
“Ik heb iets voor je.”
Ik keek op naar Jake,”Oia?”
Hij lachte zijn parelwitte tanden naar me en haalde iets uit zijn rugzak.
“Men kam, dankje Jakey”
Hij had alle kleine stukjes, zorgvuldig, aan elkaar vast gelijmd en er een grote rode strik rond gehangen.
“Hij leeft terug!” lachte ik,” zie je nu wel kleintje. Alles kwam goed. Je kan al je dromen waarmaken en op reis gaan naar verre, harige landen en…”
“Waarom praat je met een kam” zijn maar al te bekende stem onderbrak me. Ik keek niet op, te koppig, en staarde terug naar de kam.
“Ik heb een cadeautje voor je.” Hij boog naar voor en staarde in men ogen. Ik wou dat ik kon wegkijken, maar zijn ogen sloten me vast. Jake gromde.
Hij hield me het doosje voor en deed het open.
Het zilver weerkaatste in het licht en verlichte zijn perfecte gelaatstrekken. Het was prachtig. Ik haalde het voorzichtig er uit en bestudeerde het aandachtig. Het was een borstel, helemaal in glanzend zilver en men naam in de rug gegraveerd. Ik liet hem door men haar gaan, hij was zo… Waw.
“Hij is prachtig.” Zuchte ik.
Met een heuse snok stond Jake op, staarde Jasper kwaad aan en stampte de zaal uit. Schuld overmande me weer.
Jacob had waarschijnlijk uren zitten puzzelen om hen terug te maken en Jasper had alleen een nieuwe moeten kopen.
Ik legde hem terug op zen plek en nam die van Jacob in men handen,”Deze is beter” mompelde ik en rende Jake achterna.
Hij was verder weg dan ik verwacht had. Ik zag zijn silhouet het bos in rennen. Ik rende zo hard ik kon en volgde zijn spoor in het zand. Daar, tussen de dicht gebroeide bomen zat hij op een afgevallen tak en staarde in de verte.
“Je hoort niet bij hem,” fluisterde hij.
“Waarom?”
“Hij is niet goed voor je.” Zijn stem was hard, net als de blik in zijn ogen.
“Wie is dat dan wel?” ik kon er niet aandoen dat men stem verluide en ik half tegen hem schreeuwde. Tranen liepen langs men wangen. “Wie?”
“Weet ik niet, ik….”,”Wie Jacob?”
“IK!”
Ik snikte, fronste men hoofd, maar huilde verder. Hij zette een paar stappen dichter, tot hij voor me stond. Zijn blik was zachter nu, maar hij had geen spijt. Ik probeerde mezelf te kalmeren.
“Waarom jij wel en hij niet?”
“Hij is gevaarlijk, wat als hij je pijn doet en..”
“ja, wat nou als ik haar pijn doe?” Ik schrok op van zijn stem, zo dicht achter me. Jacob gromde en deinsde instinctief achterwaarts. Ik draaide me zodanig dat ik ze beide in men beeld had.
“Jij spreek!” commandeerde ik naar Jasper, tranen nog steeds over men wangen lopend.
“Ik zal je nooit pijn doen, nooit. Ik zweer het je…”
“Nou, dat heb je al gedaan, of ben je de vorige keer vergeten dat je broer op bezoek kwam? Of deze morgen?!” schreeuwde ik en keerde me naar Jacob.
“En dan jij. Jij… weet… niets, over wie goed voor me is of niet!”
Ik nam diep adem en schreeuwde verder door het snikken heen. “Alleen ik weet dat! En geen van beide is goed voor me!”
Ik schudde men hoofd en veegde men tranen weg. “Nu beide wegwezen.”
Jacob deed wat ik zei, maar Jasper verroerde geen cm. Ik bleef staan, men ogen op de grond gericht, men lichaam schokkend van het snikken.
“zei ik niet dat je moest wegwezen” mompelde ik door de tranen heen.
“Het spijt me”
“Ja die heb ik al meerdere keren gehoord!” snauwde ik.
“Ik zie je straks oké?”
Ik reageerde niet. Ik luisterde naar het gekraak van zijn voetstappen en zijn zucht voor hij verdween. Ik ging op de natte bosgrond zitten en rolde mezelf op. Ik probeerde vrede te sluiten met men geweten. Het leek er op dat geen van de werelden zou winnen tot ik opgaf. Ik zou breken, gek worden en opgesloten worden in een voledig witte kamer. Was vast leuk, maar zelfs dat zou me aan hem doen denken. Zijn witte huid zou me omringen, zijn witte lach. Ik kon niet vluchten van mezelf en ook niet van hun. Ik stond terug op en slenterde terug naar school.

Reageer (2)

  • Grizzly

    goed geschreven, like always

    1 decennium geleden
  • Zucht

    Juij de kam is terug, ik...ben...verslaafd...aan...DIE KAM!!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen