Hoofdstuk Drie
Een beetje beduusd staarde Nathalie naar de net dichtgeduwde deur. Haar stemming sloeg echter meteen om en ze keek hoopvol naar Tristen.
"Dit is wereldnieuws voor Richmond! Wie is deze geheimzinnige man? Niemand kent hem en niemand weet wat hij hier doet! Hij zag er zo onhygiënisch uit, daar móét een verhaal achter zitten! Dit is onze kans! We moeten erachter zien te komen wat hij daar te zoeken heeft en vooral wie hij is. Dit zal de baas misschien wel blij maken, want we kunnen hier echt een hele serie over beginnen! Het verhaal van deze man moet wel goed zijn, als hij ons niet wil ontvangen en waarschijnlijk iets te verbergen heeft, toch?" zei Nathalie.
Tristen leek nog niet zo enthousiast en overtuigd als Nathalie.
"Ik weet het niet, hoor... Straks is het een of andere enge crimineel. En hij zei zelf dat hij met rust gelaten wilde worden, misschien is het maar beter als we dat inderdaad doen..." mompelde hij aarzelend.
Nathalie knikte, want ze had eigenlijk al verwacht dat Tristen zo zou reageren. Ze kenden elkaar zo lang, dat Nathalie het karakter van Tristen inmiddels heel goed kende. Maar ze kende zichzelf ook heel goed, dus ze bleef aandringen.
"Maar snap je het dan niet?! Dit is onze ultieme kans! Wat stel jij dan voor?" vroeg Nathalie, wetende dat ze hem hiermee klem zette. "Trouwens, misschien is het verstandig om naar huis te gaan. Het begint al te schemeren."
"Dat... zou ik nu even niet weten. Maar misschien bedenk ik nog wel iets. Onderweg of zo," zei Tristen.
"Ik hoor het wel." Ze waren net buiten Richmond en liepen weer naar het rustige stadje. Voor het eerst in haar leven dacht Nathalie aan hoe Richmond vroeger geweest zou zijn, of het misschien ooit bruisender was geweest dan nu. In sommige huizen was het licht al aangedaan en al die lampen bij elkaar verspreidden een lelijke gloed over het dorp. Nee, het was misschien niet het beste idee geweest om hier te gaan wonen. Er gebeurde echt nooit wat. Het stadje was rustig en vredig, maar zij was eigenlijk te avontuurlijk en te levendig voor Richmond. Eerst was die rust heerlijk, nu haatte ze Richmond, met zijn vreselijk voorspelbare leven. En nu zou eindelijk die sleur doorbroken worden. Als Tristen natuurlijk geen manier vond om het plannetje toch te dwarsbomen.
"Heb je al wat?" vroeg ze, quasi belangstellend, nadat ze al bijna bij de kruising waren waarop ze afscheid moesten nemen.
"Eh, ja, nee, nee. Eigenlijk niet. Weet je wat? Ik slaap er nog een nachtje over en morgen zie ik wel wat ik doe, oké?"
"Oké." Nathalie zweeg even. "Maar ik hoop echt dat je inziet dat dit onze laatste kans is. De baas vermoordt ons als we flutwerk blijven aanleveren."
Tristen antwoordde niet, maar mompelde een 'tot morgen' en sloeg zijn straat in. Nathalie bleef even staan, keek hem na en liep ook maar naar haar appartement terug. Als Tristen het niet deed, zou ze het zelf wel doen, maar ze dacht dat hij zich nog wel zou bedenken. Hij was altijd best inschikkelijk, wanneer zij iets wilde. En hij wist dat zij te koppig was en moeilijk van haar ideeën af te brengen was, dus het zou hem toch niet lukken haar te overtuigen. Met een klein glimlachje draaide ze de sleutel om in het slot en was op de een of andere manier toch blij dat ze weer thuis was.
Reageer (2)
ik hou nu ook van tristen want hij is net als ik
7 jaar geledenSpannunnnddd!
1 decennium geledenSnel verder!!
(ik ship stiekem Nathalie met Tristen)