Arrogant
Ik trok de deur achter me dicht. Ik wist dat onze Blueberrie straten groot waren, maar heb nog nooit geweten dat er zo veel mensen woonden! Er liepen bijna overal mensen. Het was er erg gezellig, al wist ik niet wat ik er deed behalve mijn moeder zoeken in deze drukte. Ik dook de menigte in. Mijn moeder kon overal zijn. Echt overal. De muziek galmde door de straat. Elke keer als ik langs een box liep, dacht ik dat ik doof zou worden, wat waarschijnlijk ook zou gebeuren als ik er lang genoeg naast zou blijven staan. Ik liep langs Alains huis. ''Hey Bailey!'' riep een jongensstem. Ja, dat was honderd procent zeker Alain.
Heb je zin om morgen iets te doen? vroeg Alain. Ja, gezellig. Wat ben je van plan? Fietsen? Misschien dat we dan iets te eten mee kunnen nemen en dan ergens op een bankje opeten of zoiets? Ja gezellig, al kan ik niet te lang fietsen, want ik ben erg snel moe, zei ik. Alain haalde zijn schouders op en legde zijn hand in mijn nek. Dat komt goed, als we het maar gezellig hebben, toch? Hij glimlachte. Nou, dan zie ik je morgenochtend om half twaalf. Hij wees naar mij. Wat? Zo vroeg?! zei ik half smekend. Tja, zei hij terwijl hij zijn schouders ophaalde. Je moet toch echt ooit eens uit je bed komen, zei hij plagerig. Hij zwaaide naar me en liep weg. Ik glimlachte en liep verder. Nog steeds mijn moeder nergens gevonden. Ik voelde een warme hand op mijn schouder. Hey! Wat leuk dat je gekomen bent. Ik draaide me om. Demin! Hoe is het? Wacht, is dit niet een feest voor alleen de Blueberrie straten? Ja, ik ken de familie Davis, ze hebben me uitgenodigd en ze wisten dat ik een vriend van jou was, dus wilden ze me erbij hebben. En het gaat trouwens goed met me, met jou? We gaven elkaar een knuffel. Ook. Ik haalde mijn schouders op. Ja? Hij keek me bezorgd aan. Ik lachte. Ja, het gaat goed met me, niet bang zijn. Ik gaf hem een duw tegen zijn arm. Demin was twee jaar geleden mijn vriendje. Tot ik erachter kwam dat ik kanker had. Hij was een goed vriendje. Lief, zorgzaam, echt een droomvriendje voor alle meisjes, en hij is ook nog eens knap. Maar ik heb hem gedumpt. Toentertijd wisten we niet wat er nog allemaal zou gaan gebeuren, dus leek het me beter om het uit te maken. Hij was zo gebroken. Ik vond het echt verschrikkelijk om hem zo te zien. Sindsdien zijn we gewoon vrienden. Ik weet niet of hij me nog leuk vindt, maar hij is nog steeds heel bezorgd om me. Hij is heel lief, maar ik weet niet of ik nog iets met hem zou willen beginnen. Ik heb op dit moment genoeg aan mijn hoofd. Heb- Heb je zin om wat te doen? Ik bedoel zeg maar, nu? Wij tweetjes? vroeg Demin verlegen. Ow, nee sorry, ik denk dat ik mijn moeder ga zoeken. Sorry, ik zie je nog weleens. Ik gaf hem weer een awkward duwtje tegen zijn arm en liep weg. Het was nog niet de juiste tijd om hem weer tegen te komen denk ik.
Kwart voor elf. Wat ging de tijd snel joh! Bailey, Bailey! Weer draaide ik me (deze keer een beetje geïrriteerd) om. Het was mijn ex-beste vriendin, Cloë. O mijn hemel, hier had ik al helemaal geen zin in. Hoi, zei ik. Wauw, wat heb ik jou al lang niet meer gezien zeg! Ze kwam op me af en probeerde me te knuffelen, maar ik verweerde me en duwde haar weg. Met mijn hand op haar arm liet ik zien dat ik afstand wilde houden. Wat is er? vroeg ze verward. Ik wil je nu echt niet zien. Ik voelde dat ik elk moment kon huilen. De laatste keer dat je me gezien hebt is misschien wel twee jaar geleden. In al die tijd heb je me nog nooit een berichtje gestuurd of geprobeerd te bellen, zei ze terwijl ze met haar handen in haar zij stond. Ze keek me arrogant aan. Wat een kreng! Jij hebt anders ook nooit geprobeerd contact te leggen. Ze keek vol afschuw naar me. Je bent echt een bitch. Ik draaide me om en liep meteen weg. Mijn ogen waren nattig en ik voelde dat ik elk moment kon gaan huilen. En ja, dat gebeurde. Ik barstte in tranen uit. Hoe kon ze! Alain liep naar me toe en legde zijn warme hand op mijn schouder. Samen liepen we naar een bankje. Ik droogde mijn tranen met mijn handen en ging op het koude bankje zitten. Alain ging zwijgend naast me zitten. Ik schaamde me en wist niet wat ik moest zeggen. Oh, wat heb ik een hekel aan haar. Eerlijk, ik heb haar nog nooit gemogen. Ik schoof naar hem toe en knuffelde hem en begon weer te huilen. Volgens mij snotterde ik in zijn vest. Zijn grote handen wreven geruststellend over mijn rug. Ik kan haar gezicht gewoon niet meer zien, zei ik huilend. Hij wreef nog steeds over mijn rug. Je hoeft haar ook niet meer te zien. Ik liet hem los en stond op. Ik- Ik wil graag naar huis, als je het niet erg vindt. Ik ben moe. Is goed, maar je komt morgen wel nog gewoon, toch? Nou, ik weet het niet, misschien is het beter om maar een paar dagen onzichtbaar te zijn en in mijn bed te liggen, zei ik. Bailey, slapen is niet de enige optie die er is. Hij keek me doordringend aan. Ik haal je morgenochtend rond half twaalf op. En je komt. Desnoods sleep ik je uit bed. Ik glimlachte. Hey, zo ken ik je weer een beetje. Ik hou van je Alain, je bent een topper. Ik boog naar voren en gaf hem een kus op zijn wang. Ik ga slapen. Ik liep weg en zwaaide nog even kort naar hem. Hij keek me aan met een verlegen glimlachje en liep ook weg.
Toen ik thuis kwam was alles donker. Het was kwart over twaalf. Ik liep gelijk naar boven. Ma was waarschijnlijk nog buiten en pa was zeker weten in zijn kantoor aan het werken. Het licht van een computer kwam uit zijn kantoor. Ik liep er zachtjes naartoe. Hij keek geconcentreerd naar het beeldscherm van zijn laptop en computer. Ik begreep nog steeds niet hoe het kon dat onze band zo ontzettend veranderd was. We waren vroeger zo close. Bailey, wat doe jij hier? Hij keek niet eens om. Pap, zei ik. Ik liep zijn kamer binnen. Heb je zin om overmorgen iets met mij te doen? vroeg ik. Ik wist zijn antwoord al: ik moet overmorgen werken. Ik zag hem denken. Waarschijnlijk zat hij te bedenken hoe hij dat het beste zou kunnen overbrengen. Ik- Sorry, maar ik moet werken. Hij keek even om en draaide zich daarna weer snel naar het beeldscherm. Kan je het niet één keertje overslaan? Weer voelde ik mijn ogen prikkelen. Ik wilde gewoon weer eens iets met mijn vader ondernemen. Net als vroeger. Ik smachtte naar een vaderfiguur die er voor me zou zijn. Kom op pap, gewoon even een wandeling maken in het park naast de stad. Hij zweeg even. Het duurt maar een half uurtje, daarna zal ik je met rust laten en kun je weer werken, ik beloof het. Ik zal je niet langer ophouden, probeerde ik. Een half uurtje, daarna weer terug. Yes! Ik sprintte snel naar mijn vader en gaf hem een kus op zijn wang. Ik heb er nu al zin in, zei ik terwijl ik over zijn arm wreef. En dat meende ik echt. Ik keek ernaar uit om weer eens samen te zijn met mijn vader. Ook al was het voor een half uurtje. Ik ging naar mijn kamer en liep gelijk door naar mijn bed. Ik was mijn moeder al helemaal vergeten. Die spreek ik morgen wel weer, dacht ik.
Reageer (1)
Jeej,
1 decennium geledenHet is al zo lang geleden dat je een stukje geactiveerd had
Ik dacht echt dat je gestopt was.