{vanuit Esmee}

'Es, ben je zover, Angelica is er' roept mijn moeder naar boven. Ik loop naar beneden, ik zie Angelica staan en loop naar haar toe. We vallen in elkaars armen alsof we elkaar een jaar niet hebben gezien. 'zullen we maar gaan?' vraagt ze. we fietsen naar school, het is stil. Ik denk over heel veel dingen na. 1e uur bio repetitie, gelukkig heeft mijn moeder een mail gestuurd dat ik hem niet hoef te maken. 'weet je zeker dat je naar school wilt' vroeg ze nog.
Al komen we op school aan, probeer ik Rein te zoeken. Zijn steun heb ik wel nodig. 'Ga je mee Rein zoeken?' vraag ik aan Angelica. 'Ja natuurlijk' we lopen samen de hele school door, maar we kunnen hem niet vinden.
Als ik in de les zit, beginnen kinderen te praten met mijn docent over auto ongelukken. Mijn docent biologie weet dat ik de toets niet hoef te maken en ook waarom. Maar als nog blijft ze er over praten. Ik kan het niet meer aan horen en ren het lokaal uit, ik krijg tranen in mijn ogen. Achter me hoor ik Angelica 'Esmee, wacht. Wacht nou even, Esmee!' ik doe alsof ik het niet hoor, ik heb er even geen zin in, ik heb geen zin in niemand niet. Onderweg zie ik Rein staan, ook in hem heb ik even geen zin. Hij ziet mij ook, en loopt op me af. 'hee schatje' roept hij, want hij staat sowieso nog 4 meter van me af. Ik droog mijn tranen met mijn mouw. 'Waarom huil je?'. Ik negeer hem. Als ik bijna bij hem ben pakt hij me vast, maar ik weet weg te komen. Hij pakt me nog steviger vast 'Laat me los!' schreeuw ik. Hij laat me los en ik loop snel verder naar het domein. 'Jij bent zeker Esmee' vraagt de vrouw achter de balie. 'Gaat het een beetje? ik heb een mail gehad van je moeder, over je vader. Wil je naar huis?'. 'Ja graag. ''nou ga maar, laat je je moeder nog wel even bellen zodat ik weet dat je veilig thuis bent gekomen?'. 'Ja doe ik'. Ik loop naar mijn kluisje en doe mijn jas aan. Ik wil naar de uitgang lopen, maar ik zie dat Rein nog steeds in de gang staat. Hij staat te praten met Angelica, die hem waarschijnlijk uitlegt wat er is. Rein kijkt geschrokken. Ik moet er toch langs, dus ik loop maar zo snel mogelijk. 'Daar komt ze' hoor ik Angelica zeggen tegen Rein als ik bijna bij hun ben. Rein draait zich om en kijkt me aan 'Esmee, sorry ik wist dit niet, het spijt me sorry'. Hij pakt mijn hand, het voelt fijn. Ik geef hem een knuffel en barst in tranen. 'Je kan altijd bij me terecht, dat weet je toch?'. zegt Rein. Ik geef geen antwoord, daar ben ik te verdrietig voor. 'zullen we met je mee naar huis gaan' vraagt Angelica. Ik knik en samen gaan we naar mijn huis.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen