||Chapter Proloog||
Langzaam opende ik mijn ogen, het licht was te fel.
‘Waarom kan ik me niet bewegen’ mijn stem klonk schor. ‘Je was in een ongeluk, je bent dood’.
Nee, nee, NEE
‘Ik ben niet dood’ antwoordde ik. ‘Ik kan niet dood zijn, kijk ik adem’. Eindelijk waren mijn ogen aan het licht gewend. Ik keek in het gezicht van een man, rond de 40 jaar, in een witte jas. ‘Jullie zeggen allemaal het zelfde, ik ben niet dood, kijk ik adem, ik ben er nog niet klaar voor, mijn familie.’ De man zuchtte en draaide zich om. Ik hoorde ijzer vallen. Langzaam draaide ik mijn hoofd.
‘Wat doe je’ ‘Je moet rusten, je begrafenis is in 3 dagen’. ‘Wat?’ maar hij liep al naar de deur en deed het licht uit.
Toen ik mijn ogen weer open deed voelde ik me sterker. Ik wist dat ik als ik wilde ik mijn vingers kon bewegen. De kamer was nog steeds donker. Ik ging recht op zitten. Het was koud. Ik had niet meer aan dan een rood onderjurkje. Ik liet mijn benen van de tafel af glijden en zachtjes raakte ik de koude vloer aan. Ik keek nog een keer om me heen en rende toen naar de deur. Op slot, ‘Laat me er uit’ riep ik.
Ik riep tot dat mijn stem schor werd. Ik liet me lang de deur naar benden zakken en trok m’n knieën op.
‘Wat doe je op de grond’, ik keek op en zag hem recht voor me staan. ‘Hoe ben je binnen gekomen’ vroeg ik verbaast. ‘De andere deur’ hij zakte door zijn knieën en sloeg mijn arm om zijn nek. Ik wou m’n arm terug trekken maar had er de kracht niet voor. ‘Als ik dood ben, hoe kan het dan dat ik tegen je praat’ fluisterde ik, maar ik wist dat hij me zou horen. ‘Dat is omdat ik een gave hem’.
Hij draaide zicht om en haalde iets uit een kledingzak. Het was een zwarte kanten jurk. ‘Wat is dat’ ik zat weer op de tafel. ‘Het is je begrafenis jurk’. Ik bekeek hem nog een keer en rilde. Ik moest hier echt snel weg. ‘Nou ik zou graag willen dat je een paar vragen voor me beantwoord’. Hij haalde een blocnote te voorschijn en een pen. ‘Je favoriete bloem’, ik keek hem recht aan. ‘Een antwoord voor een antwoord’ zei ik. ‘Afgesproken?’, hij knikte. ‘Wildemanskruid. Waarom ben ik hier’. ‘Omdat je niet langer meer leeft. Favoriete kleur’. ‘Paars. Ik ben niet dood, waarom laat je me niet gaan’. Hij keek op, ‘Je moet begraven worden zodat je ziel kan rusten. Alleen dan kun je over gaan. Favoriete quote’. ‘ Things are never as bad as they seem.”- Harper Lee, To Kill a Mockingbird’ . ‘Geen vragen meer’ hij keek op. ‘Wat heeft het voor nut’ een traan gleed naar beneden. ‘Ik ben nog niet klaar om dood te gaan’. ‘Dat zeggen jullie allemaal’. ‘Ik ben pas 17, ik heb nog niet geleefd’. Hij sloeg zijn arm om me heen, en in plaats van hem weg te slaan, gleed ik langzaam en ongemerkt met mijn hand in de zak van zijn witte jas. Ik vond de sleutel, maar als ik hem er uit zal halen zou hij het horen. Terwijl ik langzaam de sleutel omhoog trok begon ik te praten. ‘Kun je bewijzen dat ik echt dood ben’ vroeg ik. De sleutels waren uit zijn zak, nu moest ik ze nog ergens verstoppen. En sinds ik niet meer droeg dan een onderjurkje ging dat nog al een probleem worden. ‘Ja dat kan ik’ zei hij en liep weg naar het bureautje dat in de kamer stond. Ik ging op de sleutels zitten voordat hij terug kwam. ‘Kijk’ hij hield een klein spiegeltje voor me. Ik was lijkbleek. ‘probeer maar eens een hartslag te voelen’. Hier had ik nog niet eerder aan gedacht. ‘Ik weet niet of ik dat kan’. ‘Het is heel simpel’, hij hield zijn pols voor. ‘Probeer het eerst maar bij mij’. Ik plaatste mijn vingers op zijn pols. ‘Oké, ik voel hem.’ Toen pakte hij mijn hand en legde de vingers op mijn pols. ‘Ik doe het vast verkeerd’ mompelde ik en verplaatste mijn vingers wat, toen ik geen pols voelde ging ik naar mijn nek. ‘Ik kan hem niet vinden’ langzaam ging mijn ademhaling over naar hyperventilatie. ‘Nee, dit kan niet. Ik ben niet dood’. ‘Je moet rusten nou’. Hij draaide zich om. ‘In 24 uur zal dit allemaal over zijn’ hij deed het licht uit en sloot de deur.
Reageer (1)
Verderrrr
1 decennium geleden