Hoofdstuk 16
Ik besloot vandaag dat we hier alle ochtenden gelijk konden trekken. Vooral aangezien we niet bepaald een weekend hadden en maandagochtend dus niets speciaals was. ‘Hoeveel gekker moet het nog worden als ik mezelf niet eens meer goed kan uiten op de maandagochtend?’ bromde ik.
‘Wat?’ Nog een beetje wiebelig stond Nathaniël op van zijn bed. De soldaten waren nog maar net vertrokken. Hij stond nog maar pas op zijn voeten.
‘Dat alle ochtenden hier gelijk zijn en ik dus geen geldige reden meer kan geven waarom ik maandagochtenden meer haat dan andere dagen.’ Ik trok een warm shirt over mijn hoofd heen en liep toen naar de grijs geworden tas van Nathaniël toe. ‘Wat heb je nodig?’
‘Een broek en een shirt.’ Hij ging weer op het bed zitten. ‘Weet je, je hoeft dit niet te doen.’
Ik dacht wel te weten wat hij daarmee bedoelde, maar ik wilde het toch zeker weten. ‘Wat bedoel je?’
‘je kent me nu… hoe lang? Anderhalve dag nog maar. Dat is zo goed als niets. En toch ben je zo… aardig en behulpzaam. Familiair, moederlijk bijna. Waarom doe je het überhaupt?’
Daar moest ik over nadenken. Ik kwam weer uit op de moedergevoelens. ‘ik heb altijd al voor mensen willen zorgen. Ik speelde met poppen en knuffels, net als zoveel anderen. Maar in tegenstelling tot al die andere meisjes gebruikte ik ze niet als aankleedpoppen om thee mee te drinken. Ze waren mijn kinderen en ik gaf ze flesjes of eten.
Later, toen ik ouder werd en de poppen en de knuffels ontgroeid was, begon ik over mijn broertje te moederen. Helaas werd ook hij ouders en was hij al snel klaar met mijn bemoeienissen. Toch bleef die drang naar het zorgen voor anderen altijd hangen. Het wordt erger als mensen zich ongelukkig voelen of pijn hebben. Net als bij jou, iedere avond.’
‘Dus ik ben een soort pluchen teddybeer voor je,’ concludeerde hij. Hij lachte erbij om te zeggen dat hij zich niet beledigd voelde. Gelukkig.
Ik knikte langzaam. ‘Ja, jij bent mijn pop. Verder ben ik nogal een mensenmens. Ik heb graag wat personen om me heen die ik aardig vind.’
‘Aha. Uhm… bedankt.’ Hij nam zijn kleren van me aan.
Ik grinnikte. ‘Graag gedaan, ik zal me even terugtrekken.’ Ik moest sowieso nog naar het toilet toe.
Terwijl ik vandaag degene was die zich opsloot in de kleine ruimte achter de cel, dwaalden mijn gedachten af naar de toekomst. Ik zat hier nog zes maanden, min twee dagen. In deze eerste dagen was het al moeilijk om mezelf geheim te houden, laat staan als ik dat nog 26 weken vol moest houden. Aan de andere kant zou ik er ook wel aan wennen.
Toch kon ik het me maar moeilijk voorstellen dat ik zes maanden lang volgens dezelfde routine zou leven, zonder pauze. Veel mensen deden dat natuurlijk wel. Nathaniël leefde al meer dan vijf jaar zo. Ik zou gek worden als ik zo lang op dezelfde manier mijn dagen doorbracht.
Het was mijn eigen keuze. Ik had zelf een plan verzonnen, had zelf een route uitgestippeld naast de snelweg naar succes. Nog steeds was ik er van overtuigd dat de verlaten landweggetjes me in mijn geval sneller naar mijn bestemming konden voeren. Minder files. Meer frisse lucht om na te denken.
‘Maeve, je mag wel weer komen, hoor.’ Nathaniël stak zijn hoofd om het hoekje van de deur. Ik zat nog steeds met mijn broek naar beneden op de wc en gilde verontwaardigd.
Nathaniël – de pestkop – kreeg spontaan de slappe lach. ‘Ik wist dat je dat zou doen. Het blijft geniaal om mensen zo in verlegenheid te brengen.’
Ik trok mijn kleren recht. ‘Jij… jij… Argh! Dat was niet grappig, het was zelfs ontzettend gemeen!’
‘Tuurlijk. Hé, het ontbijt is er. Eet je brood maar gewoon op.’ Hikkend van de lach ging hij zitten. ‘Sorry, het was gewoon prachtig. Wist je dat je echt een ontzettend hoge stem hebt als je zo boos bent?’
Het enige wat ik kon doen was een bol sokken naar zijn hoofd gooien.
Bij het sporten besloot ik mijn ogen goed open te houden, op zoek naar sociale verhoudingen. Banden onderling en voornamelijk de verschillende kliekjes en hun leiders. Nathaniël had besloten met mij mee te rennen vandaag. Ik hield een tempo aan wat gemiddeld iets hoger lag dan dat van gisteren, maar zorgde er wel voor dat ik midden in de groep bleef.
Zelfs tijdens het joggen waren er grenzen te zien. De kopgroep bestond voornamelijk uit breedgeschouderde jongens die tegen elkaar aan beukten en duidelijk een wedstrijdje deden wie de snelste was. Onder die groep viel ook mijn arrogante teamgenoot van gisteren. Hij rende een klein stukje naast de rest en hield ze scherp in de gaten. Zo nu en dan schreeuwde hij wat. Als een hengst die zijn kudde in de gaten hield.
Lorain kwam naast me lopen, volgde mijn blik en moest toen lachen. ‘Dat is Sharif. Als je het centrum gaat vergelijken met een land zou hij de dictator zijn waar iedereen bang voor is, behalve een select groepje van elites.’
Ik grijnsde. ‘Dat is dan buiten de Commandant genomen, nietwaar?’
‘Ja, dat klopt.’ Ze keek even om zich heen. ‘Links van je loopt Clary ’s kliek. De gemene meidengroep, die af en toe samenkomt met de groep van Sharif. Clary doet zich voor als de leider, maar eigenlijk heeft Marie veel meer invloed.’
‘Wie is Marie?’
‘Het exotische meisje, rechts van Clary. Clary is ongelooflijk aanwezig en lijkt daardoor het hoogste woord te voeren. Marie is wat stiller en bedachtzamer, maar bedenkt veel diepere plannen en is griezelig goed in mensen kwetsen. Je moet oppassen voor die twee, samen zijn ze levensgevaarlijk. Misschien zijn de meeste Dwalingen hier nog wel veel banger voor Clary en Marie dan voor Sharif.’
Nathaniël kwam er even tussen lopen. ‘Je moet Trice niet vergeten, Lorain. Trice is geweldig.’
Lorain knikte. ‘Goed dat je dat zegt. Maeve, je moet oppassen voor Sharif en Clary’s groep. Er is echter één kliek die niet echt een kliek is. Dat zijn de wat oudere vrouwen, van een jaar of dertig. Zij zijn geweldig en ontzettend lief. Trice is een beetje de moederfiguur voor iedereen hier. Zij is… even kijken, de vrouw in het midden van de groep achteraan. Langer dan de rest en met donkere haren. Zie je haar?’
Ik keek achterom, zag inderdaad een vriendelijk uitziende vrouw op de plaats die Lorain aanwees. Ik had haar nog niet eerder gezien. ‘Ja, gezien.’
Lorain knikte. ‘Verder kan ik je nergens voor waarschuwen of op attenderen. De andere groepen zijn niet veel bijzonders. Veelal gewoon mensen uit hetzelfde lokaal. Pas gewoon op voor de rest en zorg ervoor dat je vriendjes wordt met Trice, dat kan je leven een stuk aangenamer maken hier.’ Ze zakte verder af naar achteren, naar een groepje meiden ver van Clary vandaan.
Ik keek waar we waren. ‘Ik trek even een sprintje naar het einde, ga je mee?’
Nathaniël knikte. ‘Prima.’
Reageer (2)
Whats up with Trice? ben echt nieuwsgierig nu haha
1 decennium geledenMooi geschreven, hopelijk onthoud ik de personen die je hier hebt voorgesteld! Schrijf vooral lekker verder (het liefst snel een beetje, het verhaal is geweldig!!!!)
1 decennium geleden