De opdracht hiervoor was om een mythe van 600 - 1000 worden te schrijven over een zelfverzonnen god(in).

Ze werd als baby gevonden door Vigneros. Het jonge schepsel had wazige, mintgroenen ogen waaraan de god kon zien dat haar zicht vermogen ontbrak. Op het moment dat hij haar weer neer wou leggen op de klamme bosgrond voelde hij hoe ze met haar kleine handje teder zijn vinger vastpakte. De god bedacht zich en pakte een klein flesje gevuld met hars van de eeuwenoude eik wat hij altijd bij had. Rustig goot hij het leeg in haar mond. Het zou haar tast verbeteren als compensatie voor haar zicht vermogen.

Op de 20e verjaardag van het meisje kwamen de twee oppergoden langs. Solemos, de god van de zon, en Lunatra, de godin van de maan. Op het moment dat Orpherilia rustig tegen de boom aan zat en een krans van bloemen maakte kwamen ze het grasveld opgelopen. Ze keek op op het moment dat ze de voetstappen hoorde. "Hallo vrouwe Orpherilia, hoe gaat het me u?" Vroeg Solemos met zijn zware maar toch vriendelijke stem. Lunatra kwam naast haar staan en glimlachte vriendelijk terwijl ze in Orpherilia haar blinde ogen keek. Beide bekeken ze kritisch de jonge vrouw waarna ze elkaar aankeken en knikte. "Wij hebben u jaren lang geobserveerd." begon Lunatra. "En we zijn het eens dat u waardig bent. En dat u daarom, als u nog één test doorstaat, een godin kunt worden." Zei Solemos daarna. Rustig stond Orpherilia op en dacht na over wat ze hadden gezegd. Na een tijdje na te hebben gedacht vroeg ze zacht: "Wat is het voor een test?" Waarop de oppergoden zeiden: "Dat kunnen we u niet vertellen, daardoor zal de test niet geldig zijn."

Op een dag, Orpherilia zat rustig haar lange, bruine haar te vlechten bij het meer van Nimunia, kwam Vigneros naar haar toegerend. Hij vertelde haar over de slechte staat van de eeuwenoude eik en over het feit dat haar krachten zwakker zouden worden als de boom zou sterven. Ze zuchtte en beet op haar lip. "Ik zal kijken wat ik kan doen, vader." Zei ze. Langzaam trok ze haar lichtgroene, satijnen gewaad uit en gleed het water in. Ze voelde hoe het water langs haar bleke, naakte lichaam stroomde. Haar vader knikte naar haar en liep weg, dieper het bos in. Rustig liet ze zich dieper in het water zakken.

Een paar uur later was ze het water uitgekomen en richting de boom gelopen. Teder ging ze met haar handen langs de schors van de boom. Ze beet zacht op haar lip en voelde hoe tranen haar ogen vulde. Ze wist niet wat ze eraan kon doen, als haar vader al niks kon doen hoe kon zij dan iets doen? Ze ging er rustig tegenaan zitten en legde haar handen op zijn wortels.

Ze voelde hoe de boom zwakker werd en kneep zacht in de wortels. Niets kon hem meer helpen.
Dagen lang zat ze tegen de boom aan en om het uur maakte ze tedere bewegingen met haar slanke handen. Soms drukte ze voor een paar seconde haar lippen tegen de stam aan in de hoop dat hij op zou beginnen te bloeien. Ondanks dat ze wist dat het niet zou lukken gaf ze de hoop niet op. Ze moest en zou ervoor zorgen dat de boom niet zou sterven.

Na vier dagen, de jonge vrouw zat uitgeput bij de boom, begon er iets te gebeuren. Langzaam begon de boom een witte gloed uit te stralen, hij werd warm en trilde een beetje. Hierdoor werd Orpherilia langzaam opgeschud. Ze voelde met haar hand aan de boom en onbegrip was aan haar gezicht af te lezen. Ineens begon de boom heviger te schudden en stond Orpherilia snel op. Ze probeerde weg te rennen maar doordat de grond mee trilde met de boom viel ze volhard op de grond. Ze werd onwel en even was ze buiten bewustzijn.

Op het moment dat ze weer ontwaakte voelde ze een hand op haar schouder. Ze kwam rustig omhoog en vroeg: "Wie is daar? Hallo?" Naast haar stonden Solemos en Lunatra geruisloos te wachten, achten hen stond nog een mannelijk figuur. "Welkom, vrouwe Orpherilia." Doorbrak Solemos de stilte. Lunatra hielp haar met opstaan en glimlachte vriendelijk. "U heeft de test doorstaan, het was goed te zien dat u uw krachten voor het goede zou gebruiken." zei Lunatra rustig. De goden gingen aan weerszijden van haar staan en pakte elkaars handen vast waardoor ze een cirkel vormden om Orpherilia heen. Ze spraken woorden die ze nog nooit eerder gehoord had.

Nadat de oppergoden de woorden uit hadden gesproken viel de nieuwe godin opnieuw op de grond. Twee warme armen tilde haar op en langzaam opende ze haar ogen. In de duisternis die ze haar hele leven al had gezien stond nu één ding, of beter gezegd, iemand. Ze zag iets wat ze voorheen alleen maar had gevoeld. Het gezicht van een jongeman. Hij had een bleke huid en zwarte lokken tot op zijn onderrug. Zijn grote bruine ogen keken diep in de haren. Zonder eraan te denken dat Lunatara en Solemos toekeken, drukte ze haar lippen teder op die van hem. Solemos zuchtte en vroeg een beetje geïrriteerd: "Orpherilia, mogen wij ook nog even spreken?" Ze hoorde dat Lunatara zacht lachte en haalde snel haar lippen van die van de jongen af. "Rustig maar, we weten hoe dit voor u moet zijn. U, de nieuwe godin van tast en tederheid, zal door de duisternis heen één persoon kunnen zien. Marilion, de boom die u redde, zal u leiden in uw weg als godin. Hij zal u helpen bij alles wat u meemaakt. Hij zal van u houden tot het einde der tijden. Hij is uw ware liefde." zei Lunatra.

Op het moment dat de goden waren vertrokken pakte Marilion Orpherilia stevig in zijn armen. Ze zouden samen zijn, voor eeuwig en altijd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen