Chapter twenty-three
Als ik mijn ogen weer open doe zie ik dat we in een donker afgelegen stuk bos staan. Ik kijk naar Joel die om zich heen kijkt. 'Waar zijn we?,' vraag ik dan maar. 'Wist ik het maar,' zegt hij. Ik kijk omhoog en zie een open plek boven ons. 'Konden we maar omhoog, dan konden we zien waar we zitten.' Ik kijk weer even naar Joel, die naar me toe kwam gelopen. 'Kon ik maar vliegen,' zeg ik dan. Ineens voel een wolk van energie om me heen hangen. Joel kijkt schrokken naar me. Ik kom een stukje van de grond, tot de wolk verdwijnt en ik weer op de grond sta. Ik kijk naar beneden en zie ineens dat ik mijn kleding van zonet niet meer aanheb. Ik heb een lila paars strapless jurkje aan dat zo'n 7 centimeter boven mijn knie stopt. Op mij armen zitten allemaal donker paarse krullerige lijnen. Om mijn voeten en benen zitten een soort ijzerdraad gedraaid met bij mijn tenen een paarse diamant erop. Op ineens voel ik ook nog iets op mijn rug zitten. Ik draai een beetje en zie ineens een paar heel licht paarse vleugels zitten. 'Caitin,' zegt Joel dan. 'Wist jij dat je een fee was?' Ik schud mijn hoofd en kijk hem aan. 'Maar nu kunnen we wel hier weg,' zeg ik blij. Ik probeer mijn vleugels te laten bewegen en niet veel later vlieg ik door de lucht. 'Ik ga eerst kijken of het veilig is, daarna kom ik je halen,' zeg ik en vlieg door het gat tussen de bomen door. De lucht in grijs en overal zie ik draken vliegen. Gauw duik ik weer terug. Ik kan nog net op tijd weg duiken voordat ik gezien word. Joel wordt beet gepakt door een paar drakenruiters van Dralinië. 'Ik denk dat onze koning jou wel graag wil spreken,' zegt een van de ruiters. 'De nieuwe redder, en waar is die andere?' 'Die is hier niet,' zegt Joel kwaad. 'Dan mot hij maar genoegen nemen met jou,' zegt de eerste ruiter en bind zijn handen vast en neemt hem mee op zijn draak, waarna ze weg vliegen. Na een paar minuten te hebben gewacht ga ik weg bij mijn schuilplek. Ik besluit om maar door het bos te vliegen, omdat dat me veiliger lijkt dan in de lucht met al die draken om me heen. Ik zigzag langs de bomen tot ik ineens het kasteel door de bomen heen zie. Ik vlieg erop af en ga gauw door een sluitende deur heen. Ik vlieg langs elke verdieping om Robin en zijn ouders te vinden. Als ik bij een soort kelder kom hoor ik daar ineens gehuil. Ik vlieg erheen en zie Robin en Kitty daar zitten. Robin is haar aan het troosten. Ik blijf achter een hoekje staan en denk even goed na. Is er een mogelijk dat ik dit land kan redden zonder Joel terwijl ik hem ook nog moet redden? Ik denk het niet, maar ik zal het toch moeten proberen als ik mijn maatje terug wil krijgen. Misschien voel ik toch wel meer voor hem alleen vriendschap. 'Kitty wees heel even stil, volgens mij is hier iemand,' zegt Robin ineens. Ik duik weg uit het hoekje. Twee handen sluiten zich om mijn pols en trekken me terug waardoor ik op de grond beland. 'Caitlin,' zegt Robin dan en helpt me overeind. 'Het spijt me, maar ik zie ook dat je je kracht gevonden hebt.' Ik knik en kijk naar Kitty. 'Maar waar is Joel?,' vraagt hij dan. Ik zucht even. 'Die is gevangen genomen door ruiters van Dralinië. Ik kon er nog net voor zorgen dat ze me niet zagen,' zeg ik. 'We moeten hem zo snel mogelijk bevrijden,' zegt Robin en loopt naar de deur toe. 'Kom,' zegt hij en loopt de kamer uit.
Reageer (1)
Snel verder ps jeeeh ze vind hem leuk
1 decennium geleden