Bailey Derb.
Mijn kont begon zeer te doen na een paar dagen in het ziekenhuisbed te liggen. Ik móést lopen, al was het maar naar het einde van de gang. Ik voelde dat mijn benen halfdood waren door niet op te staan of niet te lopen. Ik was het zat om nog in het ziekenhuis te liggen. Dit was al mijn zóveelste operatie. Mijn linkerschouder was lelijk geworden door alle littekens. En nu had ik er nóg een bij gekregen. De dokters deden hun best om mijn de groei van mijn tumor te laten verminderen. Ik had weer eens drie hechtingen aan mijn schouder. Eigenlijk kon het me niets meer schelen. Mijn schouder was toch al verminkt. Mijn kamer was erg leeg, geen bezoek, geen familie, niets. Mijn vader was altijd bezig met werk. Zelfs als ik onder het mes ging. Mijn moeder daarentegen was (bijna) altijd aanwezig bij mijn behandelingen, wat ik toch wel een beetje fijn vond. Ik liet nooit echt mijn gevoelens aan anderen zien. Soms als mensen zeiden: 'Wat ben je een sterke meid! Je houdt het zo goed vol,' begon ik juist te huilen (alleen op mijn kamer, nooit waar diegene bij was). Mijn moeder is trouwens de enige die mij ooit heeft zien huilen. Ik vond het zo erg voor mijn moeder dat dit allemaal gebeurd was, ik had kanker, en ik wist dat ik er niks aan kon doen of veranderen, maar ik deed mijn moeder hier nog het meeste verdriet mee. Vooral omdat ze haar dochtertje ook al verloren is, en ik mijn kleine zusje. Precies zeven jaar geleden waren we op vakantie in Canada. Mijn ouders en ik zaten op het terrasje van een restaurant vlak voor de zee. Mijn zusje liep de zee in, en op het moment dat mijn ouders mijn zusje zagen strompelen in het water wisten we al dat we te laat zouden zijn om haar te redden. Het ergste wat er in mijn hele leven is gebeurd. Ik mis haar zo. Ze was nog maar zeven. Maar ik hield zo verschrikkelijk veel van dat meisje. Mijn moeder en vader raakten in paniek en sprintten zo snel mogelijk naar mijn zusje toe. Mijn vader dook de zee in, en met het kleine lijfje in zijn armen kwam hij er weer uit. Mijn moeder zakte door haar knieën en huilde zonder te stoppen. Ik was nog maar tien, maar ik kan me er nog alles van herinneren. Ik voelde me verschrikkelijk en verantwoordelijk voor haar dood. Als ik met haar mee was gegaan, had ik haar op tijd kunnen redden, maar nee, Miss Bailey moest per se bij haar ouders zijn en genieten van een colaatje. Daarna is mijn moeder nog erg lang depressief geweest. Ik wilde dat ik mijn zusje nog even vaarwel had kunnen zeggen, of een knuffel had kunnen geven. Maar ik weet zelf wel dat dat niet meer gaat gebeuren. Sindsdien heb ik een knop omgedraaid, en mijn emoties uitgezet. Daarom dat ik mijn gevoelens niet uit. Ik ben hard geworden, vanbuiten en vanbinnen. Ik heb geleerd om te leren leven met teleurstellingen of verdriet. Ik heb al lang geen lol meer gehad, of ergens over kunnen lachen. Dat mis ik wel een beetje. Eigenlijk, heel erg. Mijn leven was saai en levenloos geworden na alles. Mijn beste vriendin zei dat ik dit niet verdiende en een beter leven had moeten hebben, maar dat zei ze nadat ik te horen had gekregen dat ik een tumor in mijn schouder had. Ze had me verlaten. Zomaar, uit het niets. Ik denk dat ze het niet meer aan kon. Ik ben woedend, en ik denk dat ik haar helemaal zou verrot schelden als ik haar nog eens zou tegen komen. Ook al ben ik niet zo´n agressief persoon. Ja, dat is echt wel iets wat heel erg bij mij speelt, ze heeft me zo ontzettend teleurgesteld. Ik denk er eigenlijk nog erg veel overna.
Ik stond op uit mijn bed. Ik wist wel dat ik vanmiddag weg mocht, terug naar huis, maar ik moest echt gewoon even lopen. Een golf van misselijkheid ging door mijn maag. Ik was te snel opgestaan. Ik ging snel weer op mijn bed zitten. Mijn benen voelden raar en dood aan. Was dat normaal? Ik stond weer op en liep mijn kamer uit. Het viel me op dat het erg druk was in de gangen. Ik had zin om naar buiten te gaan, om die heerlijke frisse lucht in te ademen! Ik liep de gang uit en ging door de ingang naar buiten. Het was het voorjaar. Als ik niet had geweten dat het voorjaar zou zijn, had ik het al lang al geroken. Die overheerlijke buitengeur verleidde me naar een verlaten speeltuintje te lopen. Ik ging op het bankje zitten (eigenlijk heel raar, want ik ging naar buiten om te lopen, en dan zit ik hier nu alsnog). Een jonge vrouw kwam mijn kant op lopen. Ze stak haar hand uit en zwaaide kort. 'Hoi'. Ik wist eigenlijk niet zeker of ze het tegen mij had, dus gokte ik er maar op. 'Hallo.'
'Niks te doen op deze vroege ochtend?' ze zat inmiddels al naast me op het bankje, wel een anderhalve meter verderop, natuurlijk.
'Ik verveelde me,' zei ik.
'Zit je hier tijdelijk dan?'
'Nee ik mag vanmiddag terug naar huis. Ik zit hier nu een paar dagen.'
'Wat heb je dan?'
'Operatie gehad.'
'Waar?'
'Mijn schouder, maar hoe heet je?' vroeg ik.
'Oh sorry! Wat slecht van me, ik ben Jonell, Jonell Smith.' Haar groenblauwe ogen glimlachten naar me. Ze had typische ziekenhuis kleren aan. Een sweater en een broek, lekker gemakkelijk. Ze was lang, één meter negentig of zo. Ze keek me vragend aan.
'Wat is er?' vroeg ik.
'Ik verwachtte eerlijk gezegd dat jij jouw naam ook ging vertellen,' zei ze nog steeds glimlachend.
'Oh ja, ehm... mijn naam is Bailey Derb.'
'Aangenaam kennis te maken, Bailey Derb,' zei ze netjes. Ik glimlachte terug. Ze was aardig.
'Wat doe jij hier dan?'
'Ik doe hier niks. Mijn vriend wel, hij heeft net een operatie aan zijn heup gehad, hij was net aan het slapen dus liet ik hem even met rust'.
'Hoe oud ben je?'
'Negentien.'
'En je vriend?'
'Twintig. En jij?' vroeg ze. Ze keek naar de schommel nog geen vier meter van ons vandaan.
'Zeventien,' zei ik. Ik stond op. 'Het was leuk om je te leren kennen,' zei ik. Ik maakte een zwaaibeweging met mijn rechterarm want mijn linkerarm deed nog zeer en mocht ik nog hem niet zo erg belasten.
'Oh, oké, ja dat vond ik ook, Bailey, beterschap.' Ze stond op en strekte haar arm naar mij uit. Ik schudde haar hand en glimlachte vriendelijk naar haar.
Toen ik weer terugliep naar mijn kamer zat mijn moeder in een stoel een krant te lezen. Mijn vader was er natuurlijk niet. Mijn neus zag rood van de frisse lucht buiten. 'Hey, lieve schat, hoe voel je je?' eerlijk gezegd: zwaar klote. Mijn leven en mijn schouder zagen er allebei niet uit. Ik merkte dat ik smachtte naar een vriendje. Ik was zo eenzaam en verlaten. Ik leek wel op het speeltuintje buiten, verlaten en alleen. Het speeltuintje lag er wel vredig bij. Mooi met die opkomende zon en de bomen waar de wind zo mooi doorheen waaide. Ik miste mijn sociale leven vóór de kanker. Door mijn kanker was ik snel moe en uitgeput. Ik miste het hebben van goede, leuke en gezellige vrienden, wat ik hiervoor wél had.
'Het gaat wel,' antwoordde ik aan mijn moeder.
Reageer (2)
Normaal lees ik alleen fanfiction maar ik vond je berichtje zo lief hahaha
1 decennium geledenIk weet niet of ik het uit lees, maar ik ga het proberen
Xxxx
Dit lijkt me wel een heel mooi en meeslepend verhaal. ik vind het eerste hoofdstukje alleszins top, dus ik zal maar eens een abo nemen, hè.
1 decennium geleden