Foto bij 12. First attack.

woooooowwwiieee lang hoofdstukje!!!

Abby POV.

Het was nu mijn tweede dag op Zweinstein. Gisteren had ik met iedereen gepraat en we hadden een leuke tijd. En ik werd inderdaad een echte trend op deze school. Ieder meisje steelde mijn 'toverstok-in-de-laars' idee, hoewel het niet echt het gewilde effect had. De meeste meisjes hadden korte schoenen, waardoor je de toverstok heel gemakkelijk kon zien zitten en het gaf wel een belachelijk beeld. Bij anderen, die wel goede schoenen hadden, lieten de stok altijd vallen als ze hem uit de laars haalden. Hoewel het best wel een fijn gevoel dat anderen je voorbeeld volgden, was het heel irritant. Overal deden mensen je, tevergeefs, na.

Het was tijd voor de eerste les en die was Toverdranken. Harry en Ron waarschuwden me voor professor Sneep, die volgens hen, gewoon verschrikkelijk was. Ik hield mezelf voor, dat het niet zo slecht kon zijn en dat niets deze fantastische tijd op Zweinstein kon stukmaken.
Was ik even fout.
Ik dacht dat de leerkrachten, die zeker op de hoogte waren van mij, anders zouden doen tegen mij. Professor Sneep deed dat niet. Hij deed even gemeen tegen mij als tegen alle anderen.

Hij noemde Hermelien betwerig en gaf alleen Zwadderich punten, bij Griffoendor trok hij er alleen maar af. Draco Malfidus was inderdaad, zoals Ron prachtig beschreef, een verwaande kwal. Hij deed werkelijk gemeen tegen iedereen.Toen, eindelijk, de les gedaan was, verlieten we het lokaal. 'Wow, jongens. Ik dacht echt dat jullie overdreven over die Sneep, maar duidelijk niet dus.' zuchtte ik, waardoor ze allemaal lachte. We wouden naar ons volgend lokaal gaan, maar opeens stond Malfidus voor ons met zijn twee maatjes Korzel en Kwast. 'Wel, wel. Ben jij die nieuwe? En je hebt je al gevoegd bij de losers en het modderbloedje zie ik.' zei hij spottend terwijl de andere twee domoren lachten. 'Excuseer?' vroeg ik verbaasd hoe hij dat scheldwoord zelf maar over zijn lippen kon krijgen. 'Wat? Jij bent er zeker ook één, niet? Waarom zouden jij en je ouders anders bij Dreuzels leven?'

'Hou je mond, Malfidus.' hoorde ik opeens iemand achter me grommen. Ik keek om en zag Fred, die woest keek naar Draco. 'Oh, ga je je vriendinnetje helpen? Ik hoorde dat ze een tijdje bij jullie logeerden. Moet vast moeilijk geweest zijn, aangezien jullie huis maar de grootte heeft van één kamer!' spatte hij terug. Fred wou hem elk moment aanvallen, maar hij werd tegengehouden door Leo Jordaan. Zijn broer, George, die elk moment kon ontploffen, werd ook vastgehouden door een paar jongens die ik niet kende. Maar Malfidus was nog niet klaar. 'Ach ja, je bent er vast al aan gewoon, niet? Omgaan met bloedverraders. Terwijl jij en je ouders waarschijnlijk zelf een schande zijn voor je familie!'

'Hou je mond.' zei ik terwijl ik probeerde om mijn kalmheid te behouden. 'Jij weet niets van mij, of mijn familie.'
'Oh nee? Wel je vader is waarschijnlijk een nietsnut en je moeder vast en zeker dik, daarmee is ze bevriend met Wemels moeder!' zei hij lachend en Korzel en Kwast volgden zijn voorbeeld en lachten mee, net als vele andere Zwadderaars die er waren bijgestaan.
Mijn kalmte, was nu op het nippertje net niet op. 'Nog één woord en...' begon ik.
'En wat? Ga je je mama bellen? Zeggen dat ze je moet helpen? Ga je bij haar wenen?' zei hij terwijl de stem van een klein kind nabootste. Ik ademde diep in en uit en besloot om gewoon mijn eer te houden en weg te lopen. Toen ik me net had omgedraaid, begon hij weer.
'Ga je je mama halen? Maar waarschijnlijk kan ze niet eens door de poort geraken met haar...' begon hij, maar ik liet hem niet verder spreken.

Ik draaide me om en duwde mijn hand in zijn richting. Hoewel er tussen mijn hand en hem meer dan een meter tussen zaten, vloog hij vliegensvlug naar achter. hij botste met zijn rug tegen de ene muur en viel toen neer op de grond. Ik wist dat mijn ogen nu waarschijnlijk grijs zagen, door de luchtbesturing die ik deed.
Toen ik eindelijk een beetje kalmeerde, keek iedereen me geschrokken aan. Alle ogen waren op mij gericht en allemaal waren ze bang, alsof ik een monster was. Wat ik echt was. Een monster.

Ik liep langs iedereen heen en rende naar de Dikke Dame, zei het wachtwoord en rende de leerlingenkamer in. Hoewel er toch niemand was, iedereen was naar de les, wou ik recht naar de meisjeskamer gaan om in mijn bed te liggen en huilen. De tranen stroomden al over mijn wangen. Ik vroeg mezelf af waarom het mij moest zijn. Waarom kon ik niet een normaal leven hebben? Waarom moest ik deze duivelse krachten bezitten? Weeral had ik mijn controle verloren, weeral had ik gefaald, weeral had ik mensen teleurgesteld. Weeral.

'Abby! Abby, wacht!' hoorde ik Fred achter me roepen. Ik wou snel naar de meisjeskamer lopen, maar hij greep mijn hand vast en trok me naar hem. 'Laat me los.' zei ik met stromende tranen. 'Hey, rustig. Kalm, alles is goed nu.' zei hij rustgevend terwijl hij met zijn duim mijn tranen wegveegde. 'Nee, dat is het niet.' zei ik snikkend. 'Je snapt het niet.'

'Shht, rustig. Kom, laten we eventjes zitten terwijl jij me alles uitlegd.' zei hij. Ik volgde zijn voorbeeld en ging gaan zitten in de ene zetel aan het haardvuur, terwijl hij naast me ging zitten. Mijn hoofd vertelde me dat ik moest zwijgen en doen alsof ik niet wist wat er daarjuist gebeurde, maar mijn hart zei me dat ik het hem moest zeggen. Ik besloot dan maar om mijn hart te volgen. 'Fred, ik...ik ben een nimf.' zei ik naar de grond kijkend van schaamte.
Hij keek me een beetje verbaasd aan, maar toch medelevend. 'Ik dacht...ik dacht dat die waren...uitgestorven?' zei hij nadenkend over zijn woorden. Ik knikte. 'Ik ben de laatste nimf op deze aarde.' de woorden kwamen er krakelig uit met een piepend stemmetje. Het was de eerste keer dat ik dit aan iemand vertelde.

'We hebben het daar al eens over gehad bij verzorging van fabeldieren, je kan de vier elementen besturen, toch?' zei hij terwijl hij mijn gezicht in zijn ene hand vasthield. Ik knikte weer. 'Ja, ik kan de vier elementen besturen. Dat is ook de reden waarom mijn ogen veranderen. Ze veranderen naargelang het element dat ik bestuur.' 'Was je gisteren ook een element aan het besturen, toen je ogen rood waren?' Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, ze veranderen niet alleen van kleur bij het besturen van elementen, maar ook bij je gevoelens. Ik heb het nooit echt begrepen, het is moeilijk als je de laatste van je soort bent.'
'Maar was één van je voorouders dan...?' begon hij. 'Nee, het is niet iets dat in de familie zit. Het zit gewoon in je, je hebt het of je hebt niet.'
Hij knikte begrijpend en toen kwam er een lachje op zijn gezicht. 'Wel, waarom ween je dan? Het is toch leuk om zulke krachten te hebben?'

Ik stond op. 'Nee, dat is het niet! Je begrijpt het gewoon niet! Denk je dat het leuk is om duistere krachten te hebben die je niet onder controle kunt houden. Ik ben een monster! Het laat me dingen doen die ik niet wil doen! En daardoor...' ik ging weer gaan zitten, 'en daardoor...verlies ik gewoon iedereen. Daardoor kan ik nooit echt vrienden hebben of mensen die van me houden. Ik doe ze alleen maar pijn.'

Fred bracht zijn gezicht dichter bij dat van mij. 'Abby, je bent géén monster. Vanaf het moment dat ik jou zag, wist ik dat je anders was dan al die andere meisjes. Je bent speciaal en je weet het zelf niet eens. Ik kan niet geloven dat je denkt dat je slecht bent, want dat ben je niet. Denk je dat de Orde van de Feniks je zou hebben gevraagd om Harry te beschermen als je een slecht mens was? Nee, want dat ben je niet. Ze vroegen het aan jou, omdat je dapper bent en slim. Omdat je geweldige krachten hebt, en ze goed zal gebruiken.'

'Vind je dat echt, Fred?' vroeg ik met een glimlachje. Hij knikte met nu ook een lachje op zijn gezicht. 'Ik wou gewoon dat ik het kon leren, weet je wel. Dat iemand me kon helpen met mijn krachten beheersen.' zuchtte ik dan.
'Ik kan je helpen. Ik ben dan geen nimf of een expert, maar we kunnen samen naar de bibliotheek gaan voor informatie. En wat je krachten betreft, we kunnen samen oefenen.' 'Echt?' 'Echt.'

Ik bracht mijn gezicht weer wat dichter bij het zijne, en hij deed hetzelfde. Toen onze lippen nog maar enkel millimeters van elkaar verwijderd waren en we elkaar warme adem konden voelen, hoorden we opeens iemand.
'Ehm? Abbygail? Abbygail Hendrickx? U bent gevraagd naar professor Perkamentus' kantoor.' zei een duidelijk eerstejaar met blozende kaken. 'Ehm ja, ik kom.' zei ik en vertrok dan maar.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen