10. A crazy hat?
Abby POV.
De treinrit raasde voorbij terwijl mijn zenuwen zich langzaam opborrelden tot een grote stressmassa. Hermelien, Harry en Ron praatten over vanalles over Zweinstein, zoals wie er Verdweer Tegen De Zwarte Kunsten zou geven, aangezien die baan wel vervloekt leek. Niet alleen dacht ik de hele tijd na over in welke afdeling ik zou zitten, maar ook zaten mijn gedachten bij iets anders. Zeg maar, iemand anders. Fred. Deed hij echt anders tegen mij, of was het gewoon vriendelijkheid? Toen onze handen elkaar daarnet aanraakten, voelde ik een soort tinteling, die ik nog nooit eerder had gevoeld. Vlug schudde ik deze gedachte weg. Ik had een speciale opdracht gekregen, namelijk Harry Potter beschermen. Ik kon me helemaal niet bezighouden met deze soort dingen.
'Abby? Hallo?' verstoorde Hermelien me uit mijn diepe gedachten. 'Wat?' schrok ik op. 'We zijn er.' zei ze met een glimlach. Ik volgde haar uit de coupe en ik kon mijn ogen niet geloven toen ik buiten was. Een groot prachtig kasteel. Zweinstein. Ik kon geen enkel woord uitbrengen, ik stond gewoon versteld.
'Kom,' wenkte Harry me dan. Ik volgde hen naar een paar koetsen die werden getrokken door vreemde paarden. Ze waren zwart en hadden een soort van vleermuisvleugels. Ze hadden pupilloze witte ogen en waren erg mager. Ik zag Harry ook verbaasd naar ze kijken, terwijl Hermelien en Ron er niets van leken te merken. 'Wat zijn dat?' vroeg Harry dan opeens. 'Ik, ik weet het niet.' mompelde ik nadenkend, terwijl Ron en Hermelien ons verbaasd aankeken. 'Wat zijn wat?' vroeg Hermelien dan. 'Die vreemde paarden die de koets voortrekken.' zei ik wijzend naar ze. Ze volgden de richting van mijn vinger en keken elkaar dan aan. 'De paarden trekken niets voor.' zei Hermelien een beetje bezorgd.
We stapten dan maar op de koets, waar al één meisje zat. Ze had lang blond haar en meer kon ik niet zien, want ze was verscholen achter een krant. 'Geen zorgen, jullie zijn niet gek. Ik zie ze ook, jullie zijn net zo normaal als ik.' zei ze opeens. Ik en Harry keken naar elkaar en vroegen ons af of dat bevredigend was. 'Dit is Lijpe...Loena Leeflang.' zei Hermelien terwijl ze rood werd. We besloten allemaal om maar niets meer te zeggen. Ik zag Ron af en toe bang naar Loena kijken alsof ze een gestoorde gek was die vrij rondliep.
Dan kwamen we uiteindelijk aan bij de school. We volgden de hele massa naar binnen. Daar werden de eerstejaars ergens anders gestuurd waar ze zouden wachten voor hun indeling. Ik zag een strenge mevrouw met een klein brilletje dat aan het punte van haar rechte neus stond, naar me kijken. 'Abbygail Hendrickx? Jij mag bij de eerstejaars staan voor je indeling.' zei ze. Oh fijn. Bij de eerstejaars. Dat zou pas echt opvallen, tussen al die twaalfjarigen zat er een meisje van 16 te wachten voor ingedeeld te worden. Ik mengde me bij de massa nadat ik had gezwaaid naar de anderen. Na wat wel een eeuwigheid leek, wenkte de strenge vrouw die zichzelf voorstelde als professor Anderling, ons. Iedereen volgde haar naar een prachtige grote zaal waar vier lange tafels stonden. Waarschijnlijk voor de vier afdeling, dacht ik. Helemaal achteraan, was er één grote tafel waar de professors zaten. Ik keek even naar het plafond en ik zag vele kaarsen zweven in een grote sterrenhemel.
Ik merkte op dat alle eerstejaars even nerveus waren als ik. Mijn handen voelde klam aan en konden niet stoppen met bibberen. Ik zag een oude man met een halfrond brilletje en een lange witte baard, die ik herkende als professor Perkamentus. Zijn blik gleed over alle eerstejaars, maar het leek alsof hij stopte toen hij mij vond en het leek alsof hij glimlachte. 'Voor we de eerstejaars gaan indelen, beginnen we met een nieuwe leerlinge voor in het vijfde jaar. Abbygail Hendrickx.' zei professor Anderling. Ik voelde verschrikkelijk veel ogen branden in mijn rug toen ik naar voor liep. Ik zag op een krukje een hoed liggen. Ik knipperde eens met mijn ogen, maar wat ik zag was écht. De hoed had...een mond. Ik besefte dat ik hem waarschijnlijk moest opzetten en op één of andere manier zou hij me vertellen in welke afdeling ik zou zitten.
Zenuwachtig liep ik naar het krukje, terwijl professor Anderling de hoed nam en toen ik neerzat, hem opzetten bij mij. Meteen toen de hoed mijn hoofd aanraakte, begon hij te praten. 'Hmm heel wat hersenen, ook heel veel moed. En dan nog eens iets speciaals.' begon hij, 'Niet in Zwadderich, alstublieft.' fluisterde ik. 'Nee? Je zou het nochtans goed doen daar. Maar ik zie een groot hart en veel dapperheid. Het is duidelijk...
GRIFFOENDOR!'
Een oorverdovend applaus kwam vanuit de tafel van Griffoendor. Een grote glimlach kwam op mijn gezicht, het was gelukt. Tegen mijn verwachtingen in, was ik geplaatst in een afdeling met veel moed. De hoed werd van me afgenomen en ik liep naar de tafel waar er veel mensen rechtstonden. Ik herkende één iemand die het luidst klapte van allemaal. Fred. Ik ging naar Ron, Hermelien en Harry en ging bij hen zitten. Ik keek naar Ginny en ze gaf me een blik die zei: Ik zei toch dat alles goed zou gaan.
Er zijn nog geen reacties.