Hoofdstuk Twee
Bavarf Strafrecht was al jaren niet meer buiten geweest, had al jaren geen fatsoenlijke buitenlucht om zich heen gehad. Hij kon zich niet eens herinneren hoe het buiten rook, als het weer eens flink geregend had. Hij was al zeker zo'n tien jaar niet meer buiten uit zijn huisje gekomen, niemand die wist dat hij hier zat, de gordijnen zaten altijd veilig dichtgetrokken en hij had al in geen tijden in bad gezeten, of schone kleding aangetrokken. Voor hem had het allemaal geen zin meer. Hij haatte de buitenwereld, al die vreselijke mensen die er allemaal rond liepen. Hij miste zijn vrouw en zijn kinderen. Zijn geweldige vrouw, die er altijd voor hem was geweest, die hem nooit in de steek liet. Haar mooie bruine haren die altijd tot net midden haar rug kwamen, haar felblauwe ogen waar hij op het eerste moment voor gevallen was en nog altijd voor viel als hij weer eens naar een foto keek. De kuiltjes die in haar wangen verschenen, als ze weer eens moest lachen om een van zijn grappen. Die grappen waren er overigens nooit meer geweest na haar dood. Nee, er was nooit meer een glimlach rond zijn lippen verschenen sinds zijn vrouw en kinderen waren overleden. Hun twee schattige kindjes. Die hadden precies de blauwe ogen van hun moeder geërfd. Het kwam allemaal door dat verdomde ongeluk. Die dag was hun vijfjarige huwelijksdag en ze zouden het met zijn viertjes gaan vieren, gewoon gezellig. Alleen hij moest nog terug komen van een levering en zijn vrouw ging nog wat boodschappen doen met de kinderen. Hij kreeg het te horen via de politie, een ongeluk. Veroorzaakt door een vrachtwagen. Dat gaf toen voor hem ook de doorslag om nooit meer te gaan werken, vrachtwagenchauffeur was toen al zo'n geruime tijd zijn beroep. Zijn baas had hem toen nog proberen over te halen, Bavarf was altijd een van zijn beste krachten geweest. Maar de man was te stellig in zijn mening en bleef erbij. Het enige wat hij nu nog van zijn vrouw had was haar kleding, die ze die dag aan had gehad. Haar jasje droeg hij altijd bij zich, haar geur vervaagde met de jaren, maar je kon het nog af en toe ruiken en dat gaf hem dan weer de kracht om zichzelf toch niet op te hangen aan de balustrade. Heel even. Dat kleine momentje. Ja, dan leek het net of zijn vrouw weer bij hem was en hij haar armen om zich heen kon voelen, totdat hij besefte dat hij in zijn eigen donkere huisje zat. Niemand om hem heen. Alleen hij en het jasje van zijn vrouw. En de trouwring die nog altijd pronkte aan zijn linker ringvinger.
Bavarf werd uit zijn sentimentele gedachtes getrokken door een zacht geklop, hij wilde eerste niet geloven dat het zijn deur was waar op geklopt werd. De man had al in geen jaren bezoek gehad. Hoe kwamen ze in godsnaam bij hem? Het liefste liet hij de mensen voor de deur staan, van buiten zag het er toch onbewoond uit, maar iets in hem hield hem tegen om dat te doen. Met veel pijn en moeite hees hij zichzelf uit de stoel, om richting de deur te strompelen. Vlak voor de deur hield hij halt, om even een blik in de spiegel te werpen. Een man van in de veertig staarde hem aan, veel te dikke wallen onder zijn ogen en die nodig gewassen moest worden. Maar daar maakte hij zich nu nog niet druk om. Zijn linkerhand omsloot de klink van de deur en hij duwde deze naar beneden, om krakend de deur open te trekken. Zijn ogen vernauwde zich van de felle buitenlucht die hij ineens op zijn gezicht voelde. Het was echt lang geweest. Met een dode blik staarde hij naar de jonge vrouw die in zijn deur opening stond, ze deed hem een beetje denken aan zijn vrouw. "Wat mot je?" Hij klonk ongelooflijk schor en schraapte een paar keer zijn keel voordat de woorden normaal zijn mond verlieten, hij had ook al in geen jaren met iemand gepraat. Hij schudde zijn hoofd toen hij vlak achter een boom een jongen zag staan. Hier had hij geen interesse in. "Ga weg, val iemand anders lastig. Laat me met rust." En met die woorden duwde hij de deur weer dicht en draaide deze voor alle zekerheid op slot. Dat hij de sleutel nog had. Hij strompelde weer terug naar zijn stoel en greep naar het jasje van zijn vrouw. "Oh, Alies, was je maar weer bij me..." Mompelend verlieten deze woorden zijn mond en hij greep algauw naar de fles whisky die op tafel stond. Buitenlucht deed hem geen goed.
Reageer (4)
bavarf is zo zielig and i feel sorry for him
7 jaar geledenergens is hij relatable
WHOOP WHOOP. IK VIND DIT LEUK.
1 decennium geledenArme Bavarf..
1 decennium geledenSnel verder!!
Super! Snel verder
1 decennium geleden