Ik lachte, vouwde het op en stopte het in de borstzak van men hemd. Zorgvuldig sloot ik de ramen en ging terug liggen, men ogen op men mobiel naast me. Ik twijfelde, zou ik ze bellen?
Ik griste hem weg en duwde op de snel toets. De toon weergalmde luid in men oren.
“Hallo?”
Ik was stil, zijn stem klonk zwak, vermoeid. Ik wist niet wat ik moest zeggen.
“Hallo?” zei hij weer.
“Hoi pap,” was het eerste wat ik kon uitbrengen.
“Charlotte?”
“Uhu.”
Hij zuchte opgelaten en waterval van woorden weerklonk door de lijn:
“Meisje, ik dacht dat je niet meer zou bellen; We waren ongerust. Je belde niet en Sophie zei altijd dat je er net niet was en…”
Men gedachten stonden even stil, Sophie zei dat ik er niet was?
Ze beschermde me, alweer. Ik wist dat ze dat gewoon zei om me niet te zien huilen, me niet te zien afzien van situetie. Ik raakte emotioneel terwijl ik hem terug probeerde te volgen.
“We missen je,” was het laatste.
“Ik mis jullie ook. Forks is best oké. Het regent vaak, maar je wendt er aan.” Fluisterde ik, nog steeds vechtend tegen de opwellende tranen.
Ik hoorde men moeder op de achtergrond en met veel gekraak kon ik haar de telefoon uit zijn handen horen trekken. Zo was ze altijd geweest.
“Lieverd?”
“Hoi Mam.”
Ik hoorde haar luide gesnik aan de andere kant van de lijn, ze huilde om mij. Ik had haar verdriet aan gedaan door te vertrekken. Het schuldgevoel knaagde aan me, pijnlijk en overwelvend. Ik kon de tranen niet meer tegen houden en barste net als haar in snikken uit.
“Ik hou van je, schat. Dat weet je toch? Die ruzies zijn niets, ik zou met plezier iedere dag ruziën als dat betekend dat ik je bij me kan houden.”
“Wat zeg je nu, Mam. We horen helemaal geen ruzie te maken. Zo hoort een familie niet zijn, dat weet je.”
“Het maakt niet uit” protesteerde ze.
Men vader weerklonk weer aan de lijn.
“Ga slapen, meisje. We bellen je morgen wel, goed?”
Ik knikte en veegde men tranen weg:”Is goed. Tot morgen, Papa, Mama”
“Tot morgen, lieverd”
De lijn werd onderbroken, de toon en dan de stilte. Ik hield hem aan mijn oor, niet wetend waarom precies, maar het gaf me het gevoel dat hij er nog steeds was.
Na een lange tijd legde ik hem naast me neer.
Met de bijkomende moeilijkheden schopte ik men schoenen uit, ontknoopte men jeans en probeerde die uit te krijgen zonder uit men bed te vallen. Ik deed vlug men short aan en mijn Big-Shirt.
Ik haalde nog snel de brief uit men zak en klemde hem tegen men borst aan, proberen het gevoel terug te vinden, het gevoel dat Edward en Jasper me gaven. Het gevoel dat ik veilig was.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen