Hoofdstuk 13: De Quileutes
maar ik hoop dat het leuk is.
is de lengte van de stukjes trouwens wel goed?
of moeten ze korter.
15/05/2013. Forks.
Met wijd opengesperde ogen keek ik naar de grote wolf. Een zandkleurige wolf die net wat kleiner was dan de alfa, maakte een klein piepend geluidje en liep voorzichtig naar mij toe. De alfa keek mij strak aan en leek op zijn hoedde.
De kleinere wolf kwam nog dichterbij en ik liet mijn blik nu los van de alfa, om naar hem, te kijken. Ik wist gewoon zeker dat het een hem was. Hij stond nu recht voor mij en ik kon hem recht in de ogen kijken. Bruine ogen met een goudachtige tint. Het deed me denken aan de kleur ogen van mijn familie.
Langzaam hief ik mijn hand op en bleef in zijn ogen kijken. Ik hoorde hoe de wolven rondom mij onrustig bewogen. Ze waren zeker bezorgd alsof ik de zandkleurige wolf iets aan zou doen.
Mijn hand raakte zijn kop en ik hoorde een opgewonden stem door mijn hoofd.
“Ongelofelijk. Hoe is dit mogelijk? Hoe kan dit? Is dit eigenlijk wel mogelijk? Wauw. Sam, hoe kan dit?”
Onbewust moest ik toch even grinniken om de enthousiaste stem. Ik kon gewoon zijn gedachten horen. Nou wist ik ook hoe Edward zich altijd voelde als hij iedereens gedachten binnen kreeg. Toen bedacht ik me, dat als ik zijn gedachten kon horen, hij waarschijnlijk ook mijn gedachten kon horen.
“Wie zijn jullie?” Dacht ik en de glinstering in de ogen van de wolf werden groter.
“Wauw ik kan haar ook horen! Sam, hoorde je dat?!” De wolf stond bijna te springen op zijn poten.
Toen kwam de alfa in beweging en duwde de kleine wolf aan de kant. Hij boog zijn kop op zo’n manier dat aangaf dat ik mijn hand op zijn kop moest leggen. Dat deed ik en de zware mannenstem galmde weer door mijn hoofd.
“Wij zijn de Quileutes en wonen in het reservaat, La Push, hier in Forks. Wij zijn weerwolven. Ik ben Sam en ben hun alfa, maar dat had je al door, toch?” Ik knikte en luisterde verder.
“Dit is de rest van de roedel.” Een hele reeks namen volgde en bij elke naam zag ik de bijbehorende wolf op mijn netvlies. “Paul, Quil, Jared, Embry, Leah en die kleine die net tegen je stond te praten is Seth.” Ik keek naar de zandkleurige wolf en die knikte heel hard.
“Maar wie en wat ben jij. En wat doe je hier.” Sams stem werd streng, harder en hij was op zijn hoede.
“Moet ik dat gewoon zeggen of moet ik dat denken?” Het was heel raar om tegen iemand te praten via je gedachten.
“Je mag het via gedachten doen. De rest hoort je toch wel.” Was Sams antwoord. Ja, ik had door dat al hun gedachtes met elkaar linkten. Ik hoorde niet echt wat ze dachten, maar ik kon wel hun gedachten op emotie pijlen, via Sams gedachten.
“Oké. Ik ben Renate en ik ben half weerwolf” De wolven bewogen opgewonden. “en half vampier.” Maakte ik mijn zin af. Het opgewonden gevoel van de wolven stierf weg en veranderde in teleurgesteld en bij sommigen ook ik boos.
Ik liet me niet afschrikken en ging verder met mijn verhaal.
“Ik woon hier met mijn familie een stukje verderop. We zijn hier laatst naartoe verhuisd. Mijn ouders zijn naar hun werk, mijn broers en zussen naar school en ik verveelde me en maakte deze boog met wat pijlen,” Ik deed mijn hand met de boog iets omhoog om te laten zien dat ik het nog in mijn hand had. “en schoot deze af vanaf een berg. Hij bleef vast zitten in die boom en dus haalde ik hem eruit.”
Nadat ik uit gesproken was begon Sam te lopen. Hij leek te ijsberen en na te denken over mijn woorden. Ik had er geen problemen mee en ging er rustig in kleermakerszit bij zitten.
De andere wolven volgde Sams bewegingen met hun ogen en leken zich te concentreren op Sams gedachten.
Seth was de enige die niet bezig was met Sam. Hij keek met een soort gefascineerde blik naar mij en er zat een twinkeling in zijn ogen. Hij leek me zo’n soort jongen die je overal blij mee kunt maken. Hij deed me een beetje denken aan mezelf.
Het is iets waar de anderen zich soms aan irriteerden, maar ze vonden het wel handig. Ik was eigenlijk altijd vrolijk en ik was blij met het kleinste beetje. Dat was iets dat ik had geleerd van Esmé. “Wees blij met hetgeen dat je hebt, en treur niet om hetgeen dat je niet hebt.” Waren haar wijze woorden.
Esmé zorgde altijd goed voor mij, omdat ik in de meeste opzichten op een normaal kind leek. Mijn groei was normaal voor een kind net als mijn fantasie. De enige dingen dat me echt anders maakte, waren de kracht, de snelheid, het fotografisch geheugen en de ligt glinsterende huid in de zon.
Carlisle vond mij naar al die jaren nog steeds interessant. Het was niet alleen de bouw van mijn lichaam, maar ook de werkwijze van mijn brein. Het was gewoon alsof mijn brein een stuk of tien jaar achter liep.
Ik zag in al het slechts altijd iets goeds. Ik kon bij iedereen een positief iets vinden. Ik vond alles bijzonder en ik had een rijke fantasie. Toch was ik echt niet dom. Je hield mij niet voor de gek. Ik kon makkelijk zien wanneer iemand tegen mij stond te liegen en kon anderen verbazen met de dingen die ik soms zei, omdat ze dan denken dat ik dat niet weet. Ook mijn gedachten zijn anders. Ik zie alles anders, eigenlijk alles positief, en zelfs Edward die elke dag in mijn gedachten rond zit te snuffelen, kan er nooit wijs uit worden. Wel handig eigenlijk. En ik probeer hem elke dag weer mee te irriteren.
Emmett was er ook achter gekomen, dat hij me met alles bezig kon houden.
Toen we onderweg waren van Denali naar Londen kon ik absoluut niet stil zitten, niet dat ik dat ooit kan, en Emmett irriteerde zich daar hartstikke aan. Hij was het op een gegeven moment zat en gaf me een elastiekje, dat uit de koffer van Rosalie stak. Ik ben daar de hele weg mee bezig geweest en Emmett was tevreden. Totdat het elastiekje brak. Gelukkig waren we toe al in Londen en konden we snel het bos in om te jagen, zo had ik tenminste een bezigheid.
Ik probeer altijd een betere vangst te hebben dan mijn broers tijdens het jagen en Emmett en Jasper proberen altijd een betere vangst te hebben dan ik. Edward is altijd wel tevreden als hij een poema heeft. Daarna haakt hij dan ook vaak af. Maar met Jasper en Emmett jagen duurt altijd wel minstens drie uur. We proberen elkaars prooi af te pakken, elkaar onderuit te halen tijdens het jagen en we proberen natuurlijk de grootste vangst te krijgen. Het is gewoon een wedstrijd. Alhoewel… dat is hoe Emmett het ziet. Een wedstrijd. Alles is bij hem een wedstrijd. Bij mij niet. In mijn ogen is alles een spel. Dat is heel wat anders dan een wedstrijd, want bij een wedstrijd gaat het om winnen. Bij een spel gaat het om het plezier. Dat is vaak ook de reden waarom ik nooit bang ben of afschrik van dingen, maar er juist naartoe ga en dingen wil ontdekken.
Net als ik wil bedenken waarover Sam zolang aan het peinzen is, stopt hij met ijsberen en richt zijn lichaam naar mij. Ik kijk hem afwachtend aan.
Ik deed de moeite niet om op te staan en daar had Sam blijkbaar problemen mee. Met tegenzin ging hij naast me zitten en duwde mijn hand omhoog zodat mijn hand op zijn kop lag.
“Je zei dat je hier bent met je familie.” Begon Sam en ik knikte als antwoord. “De enige vampier familie die hier woont en ooit heeft gewoond, zijn de Cullens.” Ik keek Sam afwachtend aan en snapte niet waar hij naartoe wilde.
“De Cullens waren hier jaren geleden ook en toen hebben de Quileutes van toen een verdrag met hun afgesloten om er voor te zorgen dat ze op hun eigen land bleven jagen.” Hij nam even pauze om me recht in mijn ogen aan te kijken. Ik zag mijn eigen weerspiegeling in zijn ogen en tot mijn verbazing zag ik niet de fel blauwe ogen die ik gewend was. Mijn ogen waren opeens goudgeel bruinig van kleur. Het leek op de kleur ogen die mijn familie ook had, maar was deze kleur net wat donkerder.
“Dat ze op hun eigen land moesten jagen,” Ging Sam verder en ik schrok op uit mijn verbazing. “was één regel. Een andere regel was dat ze nooit een mens in deze buurt mochten bijten, transformeren, en niet mochten voederen van mensen. Maar de regel die voor ons Quileutes het belangrijkst is, is de regel “geen enkele Cullen mag op het land van de Quileutes komen.”” Daarmee eindige Sam zijn speech en ik keek hem uitdrukkingloos aan.
Ik haalde mijn hand van zijn kop, stond op en klopte mijn broek af.
‘Nou, als de Cullens hier niet welkom zijn, dan ga ik maar.’ Ik wilde weglopen, maar Sam stond op en ging voor me staan. ‘Je zegt net zelf dat de Cullens hier niet welkom zijn volgens een of ander verdrag.’
Sam keek me heel indringend aan en ik zag mijn weerspiegeling weer in zijn ogen. Mijn ogen waren weer de felle blauwe kleur die ik gewend was, maar toen ik dacht aan Sam zag ik ze weer veranderen in die goudgeel bruinige kleur en hoorde ik Sams stem door mijn hoofd.
“Jij bent half weerwolf, dus het verdrag geld niet helemaal voor jou.” Wauw nu konden we ok contact maken zonder elkaar aan te raken. Sam lachte even, maar het leek meer op een klein blafje. Hij had het dus gehoord. Dus als ik wilde kon ik contact maken met de wolven. Leuk! Seth dacht er zo blijkbaar ook over, want hij stond alweer te stuiteren achter me.
“Ik denk wel dat het beter is als je gaat, maar als je weer eens hier naartoe rent, denk dan aan het verdrag en vraag bijvoorbeeld of je ons land op mag. Als er echt iets ernstigs is zal dat waarschijnlijk de enige reden zijn waarom ik nee zou zeggen.” Ik knikte en Sam stapte aan de kant.
Ik liep twee passen, maar toen draaide ik me weer om.
‘Het was leuk om met jullie kennis te maken.’ Zei ik en ik keek nog één keer in de vrolijke ogen van Seth, voordat ik me omdraaide en terug naar huis rende.
Reageer (4)
Leuk!!!
1 decennium geledenZij en Seth passen goed bij elkaar!
Ik vind de hoofdstukken wel een mooie lengte hebben!
Ga je snel verder??
SNEL VERDER!!
1 decennium geledenNice verder pleas i love u story half werewolf and vampire be cool and het tis niet erg dat het lang is lange stukjes zijn leuk
1 decennium geledenSnel verder Ps seth en zij passen wel bij elkaar
1 decennium geleden