2. Say what?
I hope you enjoy!
xx
MssAmber
Abby POV.
Mijn vader en ik volgden mijn moeder naar de woonkamer waar 3 mannen in onze zetel zaten en een meisje die een paar jaar ouder dan mij leek, recht stond. Ze liep meteen naar mij en trok me in een dikke knuffel.Toen ze mij uiteindelijk los liet, zag ze mijn verward gezicht en begon ze te lachen. 'Ik ben Nymphadora Tops, maar iedereen noemt me gewoon Tops.' zei ze toen. Dan pas merkte ik op dat haar feloranje haar opeens veranderde naar donkergroen. Ik besloot maar om er niets van te zeggen en keek toen naar de andere vreemden. De eerste die me opviel was was de man met zijn twee verschillende ogen. Het ene oog leek normaal en keek me recht in de ogen aan, maar het andere ging elke richting uit en keek naar elk hoekje van de kamer. Ik herkende hem als Dolleman, die ik eens gezien had in een boek. Ik herinnerde dat in het boek stond dat hij een hele goede schouwer was. Ik wist dat hij vorig jaar nog lesgaf aan Zweinstein in Verweer Tegen De Zwarte Kunsten.
De andere twee zagen er het normaalst uit van de hele groep, behalve twee kleine dingetjes: de ene was Sirius Zwarts, de beroemde moordenaar die uit Azkaban was ontsnapt, en de andere herkende ik als Lupos, ook een oud-leerkracht van Zweinstein in Verweer Tegen De Zwarte Kunsten en niet een onbelangrijk detail: hij was een weerwolf.
Lupos stond op en wou zichzelf voorstellen, maar mijn vader onderbrak hem. 'U hoeft zich niet voor te stellen. Ik denk dat ze wel weet wie u bent, toch?' zei hij met het laatste woord naar mij gericht, alsof hij mijn gedachten kon lezen. Ik knikte. 'Remus Lupos, als ik me niet vergis. U was een leerkracht in Verweer Tegen De Zwarte Kunsten in Zweinstein twee jaar geleden. Een weerwolf.' zei ik met mijn ogen naar hem gericht. 'Indrukwekkend, hoewel ik denk dat iedereen voorlopig al weet dat ik een weerwolf ben.' zei hij met een onder de indruk-knikje. 'Ik heb het ooit eens gelezen ergens misschien, maar ik geloof niet in die blaadjes. Ik geloof in wat ik zelf zie en ik zie een groot litteken op u arm, die ik herken als de afdruk van een weerwolfklauw.'
Hij keek naar zijn arm en knikte dan weer onder de indruk. 'Dan denk ik dat je deze mensen ook al kent?' vroeg hij. Weeral knikte ik. 'Alastor Dolleman. Gaf vorig jaar les in Zweinstein, of moet ik zeggen zijn dubbelganger gaf les?' zei ik vragend op het einde. 'Inderdaad, je bent slim moet ik zeggen.' zei hij met nu zijn beide ogen naar mij gericht. Dan keek ik naar de laatste man die helemaal geen vreemde was. 'Sirius Zwarts, de eerste die ooit is ontsnapt uit Azkaban.' zei ik toen. Een glimlachje kwam op zijn gezicht. 'Ik veronderstel dat je nu verschrikkelijk bang bent?' vroeg hij, maar ik schudde mijn hoofd. 'Niet echt, ik denk dat als u enig idee had om mij of mijn familie te vermoorden, u het al gedaan had, niet?' Hij knikte en lachte toen. 'Je bent echt een intelligent meisje.Precies wat we zoeken.'
Toen kwam mijn vader tussenbeide. 'Abbygail, we moeten je nu iets belangrijks vertellen. Je hebt vast al gehoord van Harry Potter?' vroeg mijn vader. 'Ja, de jongen die bleef leven? Natuurlijk.' zei ik. 'Ik denk dat je ook al weet dat Voldemort steeds sterker aan het worden is?' vroeg hij dan. Weeral knikte ik. 'Natuurlijk weet ze dat, ik zei toch dat ze slim is! Iedereen, behalve het Ministerie gelooft het!' riep Dolleman opeens opgewonden. 'Gelooft het niet, of wil het niet geloven?' vroeg ik aan hem. Toen kwam er een lachje op zijn gezicht, waarvan ik niet wist of het nu vriendelijk of kwaadaardig bedoeld was.
'Inderdaad, Abbygail. Dus, de jongen gaat binnen een weekje weer naar Zweinstein, maar hij is in gevaar. De Orde zoekt iemand om bij hem te zijn en hem in de gaten te houden. En zo kwamen ze bij jou.' vervolgde mijn vader. Ik? Ze willen mij om Harry Potter te beschermen en mee te gaan naar Zweinstein?
'Waarom ik? En wie is de Orde?' vroeg ik een beetje achterdochtig. 'De Orde Van De Feniks,' zei Sirius dan, 'de enige Orde die gelooft dat Voldemort sterker wordt.' Ik knikte begrijpend. 'En we willen jou, omdat je een uitstekende heks bent en omdat...je weet wel.' zei Lupos dan.
Dàt was de reden. Omdat ik anders ben dan alle andere. Maar ik ben niet goed anders of speciaal. Ik ben slecht anders. 'Ik doe het.' zei ik toen. Maar nog steeds begreep ik niet, waarom ze mij vroegen om Harry Potter te beschermen, terwijl ik zelf ook een gevaar was voor hem. Voor iedereen.
Er zijn nog geen reacties.