Foto bij Book 3 | 5

Uiteindelijk stopte de trein op het stationnetje van Zweinsveld en verdrongen de leerlingen zich in de gangen in hun haast om buiten te komen; uilen krasten, katten mauwden en Marcels pad kwaakte luid onder zijn pet. Het was ijskoud op het piepkleine perronnetje en de regen striemde in ijzige vlagen om ons neer. "Eerstejaars, hierheen!" bulderde een vertrouwde stem. Ik, Harry, Ron en Hermelien draaide ons om en zagen het reusachtige silhouet van Hagrid aan de andere kant van het perron. Hij wenkte de doodsbange nieuwe leerlingen, die mee moesten voor hun traditionele tocht over het meer. "Alles kits?" brulde Hagrid over de hoofden van de leerlingen heen. We zwaaiden naar hem, maar kregen geen kans om iets te zeggen omdat de mensenmassa ons meevoerde naar het uiteinde van het perron. Ik, Harry, Ron en Hermelien volgde de andere leerlingen naar een oneffen modderig karrenspoor waar minstens honderd koetsen uit zichzelf op weg, hotsend en slingerend, in een lange stoet.
Het rook vaag naar schimmel en stro in de koets. Ik voelde me wat beter na die chocola, maar wel nog zwak en Harry zo te zien ook nog een beetje. Ron en Hermelien hielden ons stiekem in de gaten, alsof ze bang zijn dat we weer van ons stokje gaan. Terwijl de koets naar een prachtig smeedijzeren hek rolde, geflankeerd door de stenen zuilen met gevleugelde everzwijnen erop, zag ik twee reusachtige, in mantel en kap gehulde Dementors aan weerszijde van het hek op wacht staan. Een golf van kou en misselijkheid dreigde me opnieuw te overweldigen; ik leunde tegen de bobbelige bank, net zoals Harry, en kneep mijn ogen dicht tot we het hek gepasseerd waren. De koets begon sneller te rijden op de lange, zachte glooiende oprit naar het kasteel; Hermelien boog zich uit het kleine raam en keek hoe de vele torens en torentjes van Zweinstein dichterbij kwamen. Uiteindelijk kwam de koets wiegend tot stilstand en stapten Ron en Hermelien uit en ik volgde. Harry bleef nog een een paar seconde zitten.
Toen Harry ook de koets uitkwam, klonk plotseling een lijzige stem in mijn oor.
"Ben je flauwgevallen, potter? Is het waar wat Lubbermans zegt? En jij ook Destí? Je gaat zo veel met hun om dat je zelf ook zo begint te worden." Hij kwam een paar stappen dichter. Tot ik zijn warme adem in mijn nek voelde die al mijn nekhaartjes recht deed staan. Hij boog zich naar me toe en fluisterde iets in mijn oor. "Als je wilt kan ik daar verandering in breng. Het enige wet je hoeft te doen is hun laat gaan en mij in de plaats nemen." Malfidus trok zich terug, wrong zich langs Hermelien heen, ging onder aan het stenen bordes voor het kasteel staan en versperde onze weg. Hij leek opgetogen en zijn bleke ogen glinsterde boosaardig.
"Rot op, Malfidus!" siste Ron met op elkaar geklemde kaken.
"Ben jij ook flauwgevallen, Wemel?" riep Malfidus. "Was je ook zo bang van die enge Dementor?"
"Is er iets?" zei een milde stem. Professor Lupos was net uit de volgende koets gestapt. "Er is niks professor." stelde ik hem gerust. Hij knikt, keek nog even argwanend naar Malfidus maar liep toch naar binnen het kasteel in. Ik zuchte en draaide me naar Malfidus. "Ga jij nu ook is naar binnen. Of ik zal z'n 'enge' Dementor op je afsturen die je de Kus toedient. En zal je voor altijd alleen maar een hol lichaam zijn. Zonder een ziel, zonder gedachtes, zonder liefde. Of moet ik je pappie bellen zodat je naar binnen wordt gedragen als een echte baby." zei ik met een schijnheilige glimlach. Hij keek geschrokken en beende samen met Korzel en Kwast rap naar binnen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen