Hoofdstuk 4
Samantha Aplina
De uren die volgden waren verschrikkelijk. Ik was vastgebonden in de tent van de koning en alleen achtergelaten. Mijn gehavende gezicht bonkte zo erg dat ik aan niets anders kon denken, misschien alleen aan hoe ellendig ik me voelde.
Het was moeilijk te geloven dat ik mijn leven zou moeten leven als een slavin van Gurmon. Moeilijk te beseffen dat ik overdag niets anders zou doen dan vloeren poetsen en klappen ontvangen. Vreselijk om te weten dat ik s'nachts als pleziertje gebruikt zou worden.
En de gedachte aan thuis, aan iedereen die me liefhad. Aan de veilige muren die me altijd hadden beschermt. Die gedachte zorgde voor tranen in mijn ogen.
Het ergste was dat ik nooit iets bereikt had in mijn leven. Ik had de mensen nooit de rechten kunnen geven die ze verdienen, ik had nooit iets betekend voor mijn familie of voor mijn land. Ik had nog nooit een elf of zelfs nog nooit een zeemeermin gezien.
Ik was nooit een geloofwaardige prinses geweest. Slechts een vrouw die beschermd moest worden, een blok aan mijn vaders been. Een meisje die veel droomde maar nooit iets waarmaakte. Een meisje die nu verdronk ik haar eigen zelfmedelijden maar niet eens de kracht had om werkelijk te huilen.
Ik was de naam Aplina niet waard.
Met veel geweld werden de satijnen doeken aan de kant gerukt. De koning kwam met een rood hoofd van woede binnen en nam niet eens de moeite om me aan te kijken. Ik vroeg me direct af wat er aan de hand was.
Een seconde later werden de doeken aan de kant geschoven door een oude man. Zijn krullende haar kwam tot zijn schouders en was evenals zijn baard spierwit. Zijn gelaatstrekken waren zacht en gaven hem een vriendelijk gezicht.
Hij wierp een korte blik op mij en vouwde vervolgens zijn handen achter zijn rug.
'Dus het is waar, de prinses van Brynhild is hier.' Zei hij.
De koning zuchtte en draaide zich met een moeilijk gezicht om. 'Ja, Adrean. Brynhild heeft ons gisteren de oorlog verklaart.'
Adrean knikte ernstig. 'Ik heb gehoord dat de koning van Shimana uw verzoek heeft afgewezen.'
Ik fronste onbewust mijn wenkbrauwen. Shimana was een van de vier Hybrids koninkrijken.
'De verrader wil zijn land niet mee laten vechten. Wij zijn gedoemd deze oorlog te verliezen.'
Adrean zette een stap naar voren. 'Mijn heer, wij zijn niet gedoemd. Wij hebben iets dat veel sterker is dan de muren van Brynhild.'
De koning keek woest op. 'Wat mag dat dan wel zijn?'
Ik hoopte dat ze mijn onregelmatige ademhaling niet opmerkten. Mijn vader had Gurmon de oorlog verklaart. Mijn vader zette zijn gehele leger op het spel om mij terug te halen.
'Wij hebben Racoon en zijn mannen.' Zei Adrean, een kleine glimlach sierde zijn gerimpelde gezicht.
'Alsof ik daar nog niet aan gedacht heb. Maar Racoon luistert niet naar mij, Racoon luistert naar niemand.' Zuchtte de koning.
'Hij kan het verschil maken, met hem winnen we elke veldslag. U bent zijn koning.' Adrean zette nog een stap naar voren.
'Racoon is zijn eigen koning. Ik heb hem zien vechten en ook ik geloof dat hij meer dan een Hybrid is, Adrean. De jongen is een engel, verstoten uit de hemel door zijn verlangens naar oorlog. Maar hij zal niet voor mij vechten.'
'Misschien niet voor u, maar wel voor Gurmon. Dit is nog steeds zijn thuisland. Ik zal met hem praten, geef me een kans.'
De koning leek niet te twijfelen. 'Je krijgt drie dagen, Adrean. Maar Je zult hem alleen vinden als hij gevonden wil worden. Hij woont met zijn mannen en hun slavinnen in het bos, tussen de elfen.'
Ik had verhalen gehoord over de jonge man Racoon. Hij zou net zo onverschrokken en dodelijk als de goden zelf moeten zijn. Sommige beweerden dat hij geboren was in de hemel en het bloed van een draak bezat, anderen beweerden dat hij onsterfelijk en mooi als een engel moest zijn. Ik wist niet wat ik moest geloven, maar net zoals ieder ander vreesde ik hem.
'Danku mijn heer, wat voor cadeau zal ik meebrengen?' Zei Adrean. Zijn blik gleed naar mij, gevolgd door de ogen van de koning. Ik kreeg kippenvel over mijn hele lichaam.
'Breng de prinses mee. Hij zal het waarderen.'
De doodsangst die zich om mijn hart sloot zorgde er bijna voor dat ik flauwviel.
Het was moeilijk te geloven dat ik mijn leven zou moeten leven als een slavin van Gurmon. Moeilijk te beseffen dat ik overdag niets anders zou doen dan vloeren poetsen en klappen ontvangen. Vreselijk om te weten dat ik s'nachts als pleziertje gebruikt zou worden.
En de gedachte aan thuis, aan iedereen die me liefhad. Aan de veilige muren die me altijd hadden beschermt. Die gedachte zorgde voor tranen in mijn ogen.
Het ergste was dat ik nooit iets bereikt had in mijn leven. Ik had de mensen nooit de rechten kunnen geven die ze verdienen, ik had nooit iets betekend voor mijn familie of voor mijn land. Ik had nog nooit een elf of zelfs nog nooit een zeemeermin gezien.
Ik was nooit een geloofwaardige prinses geweest. Slechts een vrouw die beschermd moest worden, een blok aan mijn vaders been. Een meisje die veel droomde maar nooit iets waarmaakte. Een meisje die nu verdronk ik haar eigen zelfmedelijden maar niet eens de kracht had om werkelijk te huilen.
Ik was de naam Aplina niet waard.
Met veel geweld werden de satijnen doeken aan de kant gerukt. De koning kwam met een rood hoofd van woede binnen en nam niet eens de moeite om me aan te kijken. Ik vroeg me direct af wat er aan de hand was.
Een seconde later werden de doeken aan de kant geschoven door een oude man. Zijn krullende haar kwam tot zijn schouders en was evenals zijn baard spierwit. Zijn gelaatstrekken waren zacht en gaven hem een vriendelijk gezicht.
Hij wierp een korte blik op mij en vouwde vervolgens zijn handen achter zijn rug.
'Dus het is waar, de prinses van Brynhild is hier.' Zei hij.
De koning zuchtte en draaide zich met een moeilijk gezicht om. 'Ja, Adrean. Brynhild heeft ons gisteren de oorlog verklaart.'
Adrean knikte ernstig. 'Ik heb gehoord dat de koning van Shimana uw verzoek heeft afgewezen.'
Ik fronste onbewust mijn wenkbrauwen. Shimana was een van de vier Hybrids koninkrijken.
'De verrader wil zijn land niet mee laten vechten. Wij zijn gedoemd deze oorlog te verliezen.'
Adrean zette een stap naar voren. 'Mijn heer, wij zijn niet gedoemd. Wij hebben iets dat veel sterker is dan de muren van Brynhild.'
De koning keek woest op. 'Wat mag dat dan wel zijn?'
Ik hoopte dat ze mijn onregelmatige ademhaling niet opmerkten. Mijn vader had Gurmon de oorlog verklaart. Mijn vader zette zijn gehele leger op het spel om mij terug te halen.
'Wij hebben Racoon en zijn mannen.' Zei Adrean, een kleine glimlach sierde zijn gerimpelde gezicht.
'Alsof ik daar nog niet aan gedacht heb. Maar Racoon luistert niet naar mij, Racoon luistert naar niemand.' Zuchtte de koning.
'Hij kan het verschil maken, met hem winnen we elke veldslag. U bent zijn koning.' Adrean zette nog een stap naar voren.
'Racoon is zijn eigen koning. Ik heb hem zien vechten en ook ik geloof dat hij meer dan een Hybrid is, Adrean. De jongen is een engel, verstoten uit de hemel door zijn verlangens naar oorlog. Maar hij zal niet voor mij vechten.'
'Misschien niet voor u, maar wel voor Gurmon. Dit is nog steeds zijn thuisland. Ik zal met hem praten, geef me een kans.'
De koning leek niet te twijfelen. 'Je krijgt drie dagen, Adrean. Maar Je zult hem alleen vinden als hij gevonden wil worden. Hij woont met zijn mannen en hun slavinnen in het bos, tussen de elfen.'
Ik had verhalen gehoord over de jonge man Racoon. Hij zou net zo onverschrokken en dodelijk als de goden zelf moeten zijn. Sommige beweerden dat hij geboren was in de hemel en het bloed van een draak bezat, anderen beweerden dat hij onsterfelijk en mooi als een engel moest zijn. Ik wist niet wat ik moest geloven, maar net zoals ieder ander vreesde ik hem.
'Danku mijn heer, wat voor cadeau zal ik meebrengen?' Zei Adrean. Zijn blik gleed naar mij, gevolgd door de ogen van de koning. Ik kreeg kippenvel over mijn hele lichaam.
'Breng de prinses mee. Hij zal het waarderen.'
De doodsangst die zich om mijn hart sloot zorgde er bijna voor dat ik flauwviel.
Reageer (2)
Loveee it
1 decennium geledenAaaah, wat een geweldig hoofdstuk weer mannie! Heel erg benieuwd naar de rest!
1 decennium geleden