Hoofdstuk 2
Eindeloosheid is een vreemd begrip. Want ik geloof dat er altijd wel een einde is. Alleen is die soms ver te zoeken. Ook in het heelal zou toch ergens een bordje moeten zijn wat zegt: ‘Pas op, afgrond. Ga niet verder, dit is het einde van het heelal. U bevindt zich aan de rand van wat bestaat.’ (Tenzij iets rond is, overigens. Als iets rond is, kent het geen einde. Want het heeft ook geen begin. Net als de aardbol. Er is geen punt waar het ooit is begonnen, dus kan het ook geen einde hebben.)
Mensen passen eindeloosheid toe op het hiervoor genoemde heelal, of op het leven van een atoom. In mijn geval paste ik het toe op alles wat rond is en op het mentoruur. Al paste ik op het mentoruur mijn aangepaste versie van semi-eindeloosheid toe: iets wat schijnbaar eindeloos lijkt te zijn, maar het niet is. De les duurde maar drie kwartier, maar het voelde alsof ik al tussen zes planken zou moeten liggen tegen de tijd dat de bel eindelijk ging.
Stram van de spanning en ingehouden woede pelde ik mezelf van de stoel af. Dat duurde elf seconden. Lang genoeg om de ongeduld van het gezicht van mijn mentor af te zien stralen. Dat hadden we dan gemeen: ik had ook geen geduld. Maar in tegenstelling tot hem had ik niet de drang naar het martelen van mensen door het geven van vervelende opdrachten. ‘Waarom is de opdracht zo speciaal? Waarom ben ik daarvoor uitgekozen?’ barste ik los.
Meneer Woole liet mijn korte moment van onvermogen mezelf in te houden rustig over zich heen komen en begon pas met praten op het moment dat ik echt rustig was. ‘Maeve, je wordt morgenochtend om negen uur verwacht op het vliegveld van London. Dat is erg vroeg, dat realiseren wij ons ook. Hier is een envelop met alle informatie die je nodig hebt.’ Hij schoof een dikke gele envelop naar me toe, duidelijk gevuld met heel veel papier. Dat was uitzonderlijk, omdat de meeste informatie ons tegenwoordig verstrekt werd via de apparaten die feitelijk de verbeterde versie van tablets waren. Alleen ‘geheime’ informatie werd verstrekt op papier. Met als hoofdreden dat het makkelijk echt te vernietigen was. De reden die iedereen verteld werd dat we officieel gezien geen papier meer in overvloed hadden, was dat het beter was voor het milieu op deze manier.
Meneer Woole ging verder. ‘Je opdracht is eigenlijk simpel. Je komt morgen aan in een speciaal kamp voor Dwalingen. Wij willen dat je zoveel mogelijk informatie over ze los krijgt. Geschiedenis, of ze ooit gebreken hebben gehad met hun gehoor, zicht, gevoel. Afkomst, wie zijn de ouders, zijn ze lid van een verbond. Dat mag je doen op de manier waarop jij denkt dat ze het beste zullen reageren. Er zit één mol in het kamp, daar weet ik het fijne niet van, maar hij of zij speelt een gevangene of soldaat terwijl hij dat niet is. Het is voornamelijk jouw opdracht hem te vinden.’
Ik dacht er even over na. Het leek een moeilijke opdracht, maar wel een typische stage-opdracht. Iets wat allemaal bij elkaar verzonnen is. Iets om te testen hoe oplettend ik ben. Hoe goed ik overweg kan met informatie. Hoe ik informatie los kon krijgen. Maar er was één ding wat ik niet snapte. Meneer Woole zei altijd exact wat er was, hij loog nooit. En hij had gezegd dat dit een opdracht was om vragen over te stellen.
Vragen stellen was een zwak punt van mij. Ik was altijd bang dat ik ‘domme’ vragen stelde, waar het antwoord overduidelijk op was. Zelfs al waren er alleen maar domme antwoorden, en geen domme vragen. Ik vroeg me wel eens af hoeveel andere mensen dat hadden. Of belangrijke mensen dat ook dachten. Het leek me een vrij komische situatie als midden in een overleg door de Regering ineens iemand op zou staan en zeggen: ‘Sorry, dit is misschien een heel domme vraag, maar ik snap iets niet.’ Een vrij onwaarschijnlijke situatie, eigenlijk. Dat iemand constant als een peuter ‘waarom?’ zou blijven vragen. Mijn ouders zeiden dat ik dat wel eens deed. Eindeloos lang.
‘Waarom moest ik speciaal nu komen? U zei dat het te maken had met vragen stellen, maar als ik het zo hoor is het niet heel ingewikkeld. Het uitvoeren wel, maar het idee van de opdracht niet.’
Meneer Woole keek bedachtzaam. ‘Idee achter de opdracht? Wat voor idee achter de opdracht?’
Had ik iets verkeerd gezegd? Hij leek bijna geschrokken. Alsof hij een rustige boswandeling aan het maken was en er ineens een leeuw de loofbomen door kwam rennen. Compleet onverwacht en misplaatst. Voor zover ik wist was ik geen leeuw. Eerder een nieuwsgierig, maar bang hert. ‘Dat het een interessante opdracht is en jullie me goed kunnen uittesten op verschillende fronten.’
De wandelaar knikte, opgelucht. ‘O, ja, dat klopt. Uhm, de voornaamste reden dat je wat langer moest blijven is het verhaal wat ik je nu ga vertellen.
Niet iedereen is geschikt voor het werken met Dwalingen. Daarbij komt dat de Regering de gewone burgers niet wil lastigvallen met moeilijke dingen waar ze wakker van liggen. Daarom is het erg belangrijk dat je stilhoudt wat je daar gaat zien. Bedenk dat ze geen menselijk besef van redelijkheid hebben en dat je je familie en ouders niet wilt belasten met de details van het leven daar. Dit is misschien werk wat je later gaat doen, wat je leuk vindt en waar jij je voor in wilt zetten. Dan wil je niet dat je omgeving je tegenhoudt vanwege het gevaar?’
Hij sprak zijn vermogen aan mensen te overtuigen. Hij was een goede redenaar, vanzelfsprekend, voor een docent retorica. Ik had het van hem geleerd. Ik liet de zoete klank van zijn stem even op me inwerken. Mezelf toesprekend dat hij wel gelijk zou hebben. Ik moest hem gewoon geloven, hij was niet voor niets mijn mentor.
‘Natuurlijk, meneer. Ik respecteer de wensen van de Regering, zeker als dat de veiligheid van mijn familie vergroot. Hoe laat moet ik morgen aanwezig zijn?’
‘Je kunt de trein van half acht nemen vanuit het centrum van Challington. Dan reis je naar London Airport. Daar staat er iemand op je te wachten. In de envelop zit een inpaklijst. Neem niet teveel dingen mee, alleen maar extra ballast. Denk vannacht goed na over hoe je het aan wilt pakken. Stippel je plan zorgvuldig uit, zodra je aankomt moet het klaar zijn. Bedenk dat dit een groot deel is van je cijfer voor Praktijk.’
Ik knikte. ‘Dank u wel voor de moeite alles rustig uit te leggen. Ik zal mijn best doen.’ Ik stond op en vertrok naar mijn volgende les, waarvoor ik al zo’n vijftien minuten te laat was, natuurlijk. Ach, ik had een goed excuus.
Reageer (4)
Nog steeds sprakeloos...
1 decennium geledenLeuk stukje ! (: Ben benieuwd waarom meneer Woole zo angstig reageerde op haar vraag...
1 decennium geledenMaar in tegenstelling tot hem had ik niet de hang naar het martelen van mensen --> ... had ik niet de drang ...
(ik denk toch dat je dat bedoelt?)
Ik ben het met Parachutes eens, nog steeds heel goed geschreven. Pakkend, en ik kan niet wachten op de volgende hoofdstukken! (geen spellings- of grammaticafoutjes!) Yay!
1 decennium geledenNog steeds geweldig! Ik ben echt heel benieuwd naar wat ze daar allemaal gaat meemaken.
1 decennium geledenPlus, ik ben slecht in reacties schrijven, dus negeer mijn gebabbel maar. (':