|| 26
Gosh dit hoofdstuk is lang geworden x-D Het is een beetje een geïnspireerd op het 'Midna's Lament' stukje in TP waar je Midna via het riool naar Hyrule Castle moet brengen, één van mijn favoriete stukjes in de game. Ik zou zeggen, dig in.
Ik draaide nog een keer rond maar het buikgevoel bleef me maar uit mijn slaap houden.
Met klamme handen trok ik de deken iets verder over mijn koude schouders waarna ik probeerde te bedenken waar die stress vandaan kwam. Het lag niet aan Florianne. Nadat ze haar verhaal had verteld bleef ze de rest van de dag met haar rug naar ons toe in de hoek zitten. Kay grapte nog dat ze rouwde om haar sieraden. Maar hij trok de grap snel terug toen ze zich chagrijnig omdraaide en we de doorlopen make-up over haar gezicht verspreid zagen zitten. Misschien kwam de stress doordat ik me niet zo veilig voelde in het bargedeelte. In de kelder had ik het vreemde gevoel van veiligheid. Ik wist nu dat buiten floormasters waren en ik had niet het idee dat deze kleine houten deur met een plank ervoor ging helpen als ze ons gevonden hadden.
Ik pakte June´s kleine arm die om me heen lag op en verplaatste het. Daarna ging ik overeind zitten met mijn deken nog half om mijn been gedraaid. Ik duwde de deken zachtjes weg, hopend dat ik niemand wakker zou maken. Om me heen lagen de anderen nog vredig te slapen. Ik stond op en keek door de donkere lege ruimte. Ik stapte om de verschillende armen en benen heen en schoof mezelf bovenop de bar. Ik duwde mijn handen onder mijn benen en keek een beetje rond. Het zat me dwars dat ik de hele dag binnen zat, op de boerderij was namelijk ik altijd buiten waar ik nauwelijks gestoord werd. Daardoor vond ik het vervelend om de hele dag binnen in een ruimte vol mensen te zitten.
Ik zuchtte en keek omhoog, richting de bruine potten waarachter de ingang van de zolder was.
Ik dacht weer aan wat ik Rusl had laten vertellen. De gang stond in verbinding met het huis hiernaast, en Telma hield de deur eigenlijk altijd op slot. Maar er was aan de rechterkant ook een muur ingeslagen. Het was een oude gang die ooit was dichtgemetseld maar later weer opengebroken was. Volgens Rus was het een route naar een lang ongebruikte patio tussen de huizen in waar een oude rioolroute zat. Die ingang was vroeger altijd in gebruik geweest maar werd vergeten nadat er huizen omheen waren gebouwd. Toen ik vroeg of een monster niet via de patio in de bar kon komen, verzekerde Rusl mij dat er altijd een groot stalen hek voorzat. Ik knipperde met mijn ogen en zag weer een klein zwart balletje vliegen. Binnenin knapperden enkele rode vonkjes en ik trok mijn wenkbrauw verbaasd omhoog terwijl ik mijn blik op het balletje bleef richten.
Langzaam vervaagde het weer tot het in het niets opging. Het was precies hetzelfde als wat ik vanmiddag had gezien, dus het kon niet verbeeld zijn.
Kwam het vanaf de zolder? Ik klom voorzichtig van de bar af en bukte om naar mijn donkerkleurige trui te grijpen die op een stapel naast de bar lag. Ik deed de trui over mijn shirt aan en stapte met blote voeten in mijn bruine laarsjes. Daarna liep ik om de groep mensen heen naar de muur waarboven de zolder was.
Naast de muur stonden allemaal houten kratten opgesteld waar ik makkelijk op zou kunnen klimmen.
Ik klom op het eerste krat en duwde mezelf overeind. Toen ik daarna op het tweede krat stapte, maakte het een krakend geluid. Toen ik geschokt omkeek zag ik tot mijn opluchting dat niemand vreemd bewoog en dat het niet gehoord was. Ik ging door met de klim en hees mezelf bovenop het muurtje, oog in oog met de opening van de zolder. Nieuwsgierig liep ik erdoorheen. Er was een kapotte muur en gang naar een deur die was dichtgetimmerd met hout. Voorzichtig stapte ik over de lichtkleurige bakstenen door de kapotte muur heen.
Na een stukje traplopen in een oude stoffige gang kwam ik uit bij een deur. Toen ik dichterbij kwam en de oude plank wegduwde ging een weg naar buiten voor me open. Gelijk vloog er een zachte buitenlucht langs mijn gezicht en vulde de frisse lucht mijn longen. Nu merkte ik pas hoe erg ik het gemist had. De lucht was nog steeds hetzelfde, duister zonder sterren en maan die er normaal op een avond als dit waren, en precies dezelfde aanblik als het tijdens dag zou zijn. Toch kon ik wat zien. Het leek wel alsof het schemer was, maar dan nog steeds donkerder dan normaal. Ik snapte het niet, maar er was wat aan het veranderen en op dit moment werkte het in mijn voordeel. Om me heen zag ik geen vrije omgeving maar een kleine open ruimte, omringd door vier muren. Ik was tenminste blij dat ik even veilig naar buiten kon.
Er was een opening naar het riool, met twee randen en in het midden een stroom water die tot het midden van de ruimte kwam. Aan de andere muur was een deur met een groot hangslot. Toen ik even stilstond en genoot van de buitenlucht wist ik opeens weer waarvoor ik überhaupt deze gang was ingelopen. Ik liep naar het riool en stak mijn hoofd naar binnen. Ik zag alleen duisternis en ik kreeg er de kriebels van. Rusl had me verzekerd dat er een hek voorzat, maar het was geen fijne aanblik.
Eigenlijk wilde ik me omdraaien maar mijn nieuwsgierigheid won het van alle twijfels. Florianne had het ook al over een vreemd getik in het riool, was er soms iemand die hulp nodig had?
Ik besloot door te lopen. Ik bukte een beetje en ging onder de opening door, mijn hand tegen de muur steunend. Daarna begon ik de gang door te lopen. Ik kon weinig zien in het donker en bleef strikt aan de rechterkant lopen, hopend dat ik niet recht in het water zou stappen. Na een niet al te lange tijd lopen bereikte ik een ronde kamer waar door een gat wat licht naar binnen scheen. In het midden liep de waterstroom in een waterpoel en ik zag een hek dat gek genoeg omhoog stond. Er waren geen monsters, het was een vredige stilte. Waarom zat het hek niet omlaag zoals Rusl gezegd had? Alles kon opeens in de donkere gang verschijnen, of erger: wat het hek ook omhoog gezet had, was nog steeds hier.
Ik dacht even diep na. June´s woorden vlogen weer door mijn hoofd. ‘Je weet dat ik gelijk heb, ik zeg niet dat je per se bang bent, maar je gaat risico’s het liefst uit de weg.’ Was dit een moment om haar ongelijk te bewijzen? Nee, want ze had gelijk. Bij het aanzicht van dit hek zou ik normaal gesproken geen stap meer verzet hebben en teruggerent zijn. Ik slikte het weg, ik was nieuwsgierig en al zo ver gekomen. Het zou me altijd dwarszitten als ik nu niet door zou lopen om uit te zoeken wat daar was.
Na even aarzelen liep ik door, richting het hek waar ik onder de met mos bedekte spijlen heenliep. Ik duwde alle aarzeling die ik had diep weg en negeerde mijn buikgevoelens.
Ik wist dat de rioolgangen ook onder Hyrule Castle doorliepen, dus ik hoopte deze oude rioolgang over het hoofd was gezien.
Voor me zag ik een lange gang, nog steeds met twee randen en water in het midden. De gang liep veel dieper naar beneden, zonder dat ik wist wat er aan het uiteinde lag.
Ik liep op mijn tenen door, mijn hand steunend tegen de zwarte stenen en oplettend voor elk geluid. Uit het niets vloog een groot spinnenweb door mijn gezicht. Ik slaakte een gilletje en veegde in paniek langs mijn voorhoofd. Terwijl ik het web wegveegde vulde de gang zich weer met stilte. De gangen konden werkelijk verlaten zijn, maar ik kon ook geluk gehad hebben.
Ik liep door, dit keer met mijn hand voor me om niet nog een web te raken.
Voor ik het wist had ik een andere opening bereikt. Mijn ogen werden groot en ik stond abrupt stil. Ik was in een gigantische kamer, links en rechts waren twee andere rioolgangen en in het midden was een diep basin waarin al het water, ook dat uit deze gang, samenkwam. Aan de overkant van het basin was iets veel indrukwekkenders, twee gigantische pilaren en een gigantische opening in de muur. Er was geen twijfel over mogelijk, dit was onder Hyrule Castle. Een helaas voor mij hield het hier op, want voor de gigantische opening flikkerde een grote rand paarse vlammen. Ik kon wel stellen dat hier geen bewaking nodig was en dat ik me geen zorgen hoefde te maken.
Aan de overkant was nog iets, op de grond lag een klein zwart figuur. Ik kon niet goed zien wat het was. Versteend bleef ik staan. Was het gevaarlijk? Zachtjes liep ik langs de rechterkant van het basin naar de rand waar ik naar de overkant kon stappen zonder nat te worden. Toen ik daar stond probeerde ik zachtjes te ademen zodat het me niet opmerkte.
Met mijn oren hoorde ik een kreunend geluid. Ik kwam nog wat dichterbij en opeens tilde het zijn hoofd op.
Ik keek nu recht in een geschokt geel oog met een vuurrode pupil. Mijn lichaam versteende, wachtend tot het zou aanvallen of krijsen, maar in plaats daarvan verdween het in het niets, alsof het in de schaduw was opgelost.
Versteend bleef ik enkele seconden staan met mijn ogen gericht op de plek waar het had gelegen.
Ik wist zeker dat het er nog was.
Een beetje ongemakkelijk kwam ik dichtbij. Ik deed mijn trui recht en wachtte tot er wat gebeurde maar ik zag niks. Wat onzeker probeerde ik iets te zeggen: ‘Doe nou niet alsof ik je niet gezien heb, volgens mij heb je hulp nodig.’ Weer geen reactie, hoewel ik niet zeker wist of het spraak kon verstaan. ‘Oké, dan niet, er is weinig kans dat er nog iemand langskomt,’ Toen ik me omdraaide hoorde ik wel wat. ‘Wie ben jij?’ Zei een ijzige stem. Ik draaide weer terug maar zag nog steeds niks. ‘Dat zou ik eerder aan jou moeten vragen.’ Riep ik verward. Het was even stil. ‘Mm, je ziet er niet bepaald gevaarlijk uit.’ De stem klonk vrouwelijk. Ik zag in mijn ooghoek opeens iets op mijn schouder leunen en ik voelde de druk. Ik slaakte geschrokken een klein gilletje en deinsde terug. ‘Arm ding, niet echt voorbereid op dit zeker, Eee hee.’ Ik keek op en zag een doorzichtig zwart wezentje in de lucht vliegen. Op het hoofd had ze de vreemdste helm die ik ooit gezien had. Daarbovenuit stak iets wat op oranje haar leek. Één griezelig geel oog met een rode pupil was zichtbaar terwijl de andere achter de helm verscholen zat.
Ze was zwart met wit gekleurd en had vreemde blauwe markeringen op het hele lichaam. Ze lachte even eng naar me voor de blik veranderde in iets gebrokens waarna ze langzaam terug naar de vloer zakte waar ze op haar knieën bleef zitten. ‘Mijn aanbod voor hulp staat nog steeds.’ Zei ik rustig kijkend naar hoe ze hijgend op de grond zat. ‘Wat doe jij hier eigenlijk?’ Ze keek wantrouwend omhoog. ‘Ik volgde gewoon een lichtgevende bal die ik de hele tijd bleef zien, ik dacht bijna dat ik het me verbeeld had.’ Was mijn antwoord. Het oog werd groot. ‘Maar dat was voor… laat maar.’ Het wezentje kwam weer overeind en keek me aan. ‘Luister, ik ben op zoek naar iemand en het is belangrijker dan jij je kunt voorstellen. Als je toch zo graag wilt helpen, haal me dan op zijn minst hiervandaan zodat ik ergens kan herstellen.’ Ze was dus gewond.
‘Goed dan.’ Een pijnlijke stilte volgde toen ik haar vervolgens even afwachtend aankeek. Vlug brak ik daarna het ijs. ‘Zeg hoe krijg ik je weg, moet ik je optillen…’ Ze keek me even geschokt aan.
‘Nee daar begin ik niet aan! Ik lift wel mee met je schaduw.’ Nu hapte ik naar adem. ‘Wacht, in mijn wat?!’ Voor ik kon protesteren vloog ze omhoog richting mijn schaduw waarboven ze helemaal zwart werd. Daarna dook ze erin en loste ze op in het duister. Verbaasd keek ik erna. Mijn schaduw zag er normaal uit maar ik wist zeker dat ze erin zat. ‘Hup hup, wie weet wat er allemaal rondhangt in dit riool.’ Van die zin schrok ik waarna ik snel in beweging kwam. Ik stapte voorzichtig over het basin richting de gang waar ik vandaan kwam, hopend dat de weg terug net zo simpel zou gaan als de heenweg.
Leuk hoor risico’s nemen. Wat had ik me nu weer op de hals gehaald?
Met klamme handen trok ik de deken iets verder over mijn koude schouders waarna ik probeerde te bedenken waar die stress vandaan kwam. Het lag niet aan Florianne. Nadat ze haar verhaal had verteld bleef ze de rest van de dag met haar rug naar ons toe in de hoek zitten. Kay grapte nog dat ze rouwde om haar sieraden. Maar hij trok de grap snel terug toen ze zich chagrijnig omdraaide en we de doorlopen make-up over haar gezicht verspreid zagen zitten. Misschien kwam de stress doordat ik me niet zo veilig voelde in het bargedeelte. In de kelder had ik het vreemde gevoel van veiligheid. Ik wist nu dat buiten floormasters waren en ik had niet het idee dat deze kleine houten deur met een plank ervoor ging helpen als ze ons gevonden hadden.
Ik pakte June´s kleine arm die om me heen lag op en verplaatste het. Daarna ging ik overeind zitten met mijn deken nog half om mijn been gedraaid. Ik duwde de deken zachtjes weg, hopend dat ik niemand wakker zou maken. Om me heen lagen de anderen nog vredig te slapen. Ik stond op en keek door de donkere lege ruimte. Ik stapte om de verschillende armen en benen heen en schoof mezelf bovenop de bar. Ik duwde mijn handen onder mijn benen en keek een beetje rond. Het zat me dwars dat ik de hele dag binnen zat, op de boerderij was namelijk ik altijd buiten waar ik nauwelijks gestoord werd. Daardoor vond ik het vervelend om de hele dag binnen in een ruimte vol mensen te zitten.
Ik zuchtte en keek omhoog, richting de bruine potten waarachter de ingang van de zolder was.
Ik dacht weer aan wat ik Rusl had laten vertellen. De gang stond in verbinding met het huis hiernaast, en Telma hield de deur eigenlijk altijd op slot. Maar er was aan de rechterkant ook een muur ingeslagen. Het was een oude gang die ooit was dichtgemetseld maar later weer opengebroken was. Volgens Rus was het een route naar een lang ongebruikte patio tussen de huizen in waar een oude rioolroute zat. Die ingang was vroeger altijd in gebruik geweest maar werd vergeten nadat er huizen omheen waren gebouwd. Toen ik vroeg of een monster niet via de patio in de bar kon komen, verzekerde Rusl mij dat er altijd een groot stalen hek voorzat. Ik knipperde met mijn ogen en zag weer een klein zwart balletje vliegen. Binnenin knapperden enkele rode vonkjes en ik trok mijn wenkbrauw verbaasd omhoog terwijl ik mijn blik op het balletje bleef richten.
Langzaam vervaagde het weer tot het in het niets opging. Het was precies hetzelfde als wat ik vanmiddag had gezien, dus het kon niet verbeeld zijn.
Kwam het vanaf de zolder? Ik klom voorzichtig van de bar af en bukte om naar mijn donkerkleurige trui te grijpen die op een stapel naast de bar lag. Ik deed de trui over mijn shirt aan en stapte met blote voeten in mijn bruine laarsjes. Daarna liep ik om de groep mensen heen naar de muur waarboven de zolder was.
Naast de muur stonden allemaal houten kratten opgesteld waar ik makkelijk op zou kunnen klimmen.
Ik klom op het eerste krat en duwde mezelf overeind. Toen ik daarna op het tweede krat stapte, maakte het een krakend geluid. Toen ik geschokt omkeek zag ik tot mijn opluchting dat niemand vreemd bewoog en dat het niet gehoord was. Ik ging door met de klim en hees mezelf bovenop het muurtje, oog in oog met de opening van de zolder. Nieuwsgierig liep ik erdoorheen. Er was een kapotte muur en gang naar een deur die was dichtgetimmerd met hout. Voorzichtig stapte ik over de lichtkleurige bakstenen door de kapotte muur heen.
Na een stukje traplopen in een oude stoffige gang kwam ik uit bij een deur. Toen ik dichterbij kwam en de oude plank wegduwde ging een weg naar buiten voor me open. Gelijk vloog er een zachte buitenlucht langs mijn gezicht en vulde de frisse lucht mijn longen. Nu merkte ik pas hoe erg ik het gemist had. De lucht was nog steeds hetzelfde, duister zonder sterren en maan die er normaal op een avond als dit waren, en precies dezelfde aanblik als het tijdens dag zou zijn. Toch kon ik wat zien. Het leek wel alsof het schemer was, maar dan nog steeds donkerder dan normaal. Ik snapte het niet, maar er was wat aan het veranderen en op dit moment werkte het in mijn voordeel. Om me heen zag ik geen vrije omgeving maar een kleine open ruimte, omringd door vier muren. Ik was tenminste blij dat ik even veilig naar buiten kon.
Er was een opening naar het riool, met twee randen en in het midden een stroom water die tot het midden van de ruimte kwam. Aan de andere muur was een deur met een groot hangslot. Toen ik even stilstond en genoot van de buitenlucht wist ik opeens weer waarvoor ik überhaupt deze gang was ingelopen. Ik liep naar het riool en stak mijn hoofd naar binnen. Ik zag alleen duisternis en ik kreeg er de kriebels van. Rusl had me verzekerd dat er een hek voorzat, maar het was geen fijne aanblik.
Eigenlijk wilde ik me omdraaien maar mijn nieuwsgierigheid won het van alle twijfels. Florianne had het ook al over een vreemd getik in het riool, was er soms iemand die hulp nodig had?
Ik besloot door te lopen. Ik bukte een beetje en ging onder de opening door, mijn hand tegen de muur steunend. Daarna begon ik de gang door te lopen. Ik kon weinig zien in het donker en bleef strikt aan de rechterkant lopen, hopend dat ik niet recht in het water zou stappen. Na een niet al te lange tijd lopen bereikte ik een ronde kamer waar door een gat wat licht naar binnen scheen. In het midden liep de waterstroom in een waterpoel en ik zag een hek dat gek genoeg omhoog stond. Er waren geen monsters, het was een vredige stilte. Waarom zat het hek niet omlaag zoals Rusl gezegd had? Alles kon opeens in de donkere gang verschijnen, of erger: wat het hek ook omhoog gezet had, was nog steeds hier.
Ik dacht even diep na. June´s woorden vlogen weer door mijn hoofd. ‘Je weet dat ik gelijk heb, ik zeg niet dat je per se bang bent, maar je gaat risico’s het liefst uit de weg.’ Was dit een moment om haar ongelijk te bewijzen? Nee, want ze had gelijk. Bij het aanzicht van dit hek zou ik normaal gesproken geen stap meer verzet hebben en teruggerent zijn. Ik slikte het weg, ik was nieuwsgierig en al zo ver gekomen. Het zou me altijd dwarszitten als ik nu niet door zou lopen om uit te zoeken wat daar was.
Na even aarzelen liep ik door, richting het hek waar ik onder de met mos bedekte spijlen heenliep. Ik duwde alle aarzeling die ik had diep weg en negeerde mijn buikgevoelens.
Ik wist dat de rioolgangen ook onder Hyrule Castle doorliepen, dus ik hoopte deze oude rioolgang over het hoofd was gezien.
Voor me zag ik een lange gang, nog steeds met twee randen en water in het midden. De gang liep veel dieper naar beneden, zonder dat ik wist wat er aan het uiteinde lag.
Ik liep op mijn tenen door, mijn hand steunend tegen de zwarte stenen en oplettend voor elk geluid. Uit het niets vloog een groot spinnenweb door mijn gezicht. Ik slaakte een gilletje en veegde in paniek langs mijn voorhoofd. Terwijl ik het web wegveegde vulde de gang zich weer met stilte. De gangen konden werkelijk verlaten zijn, maar ik kon ook geluk gehad hebben.
Ik liep door, dit keer met mijn hand voor me om niet nog een web te raken.
Voor ik het wist had ik een andere opening bereikt. Mijn ogen werden groot en ik stond abrupt stil. Ik was in een gigantische kamer, links en rechts waren twee andere rioolgangen en in het midden was een diep basin waarin al het water, ook dat uit deze gang, samenkwam. Aan de overkant van het basin was iets veel indrukwekkenders, twee gigantische pilaren en een gigantische opening in de muur. Er was geen twijfel over mogelijk, dit was onder Hyrule Castle. Een helaas voor mij hield het hier op, want voor de gigantische opening flikkerde een grote rand paarse vlammen. Ik kon wel stellen dat hier geen bewaking nodig was en dat ik me geen zorgen hoefde te maken.
Aan de overkant was nog iets, op de grond lag een klein zwart figuur. Ik kon niet goed zien wat het was. Versteend bleef ik staan. Was het gevaarlijk? Zachtjes liep ik langs de rechterkant van het basin naar de rand waar ik naar de overkant kon stappen zonder nat te worden. Toen ik daar stond probeerde ik zachtjes te ademen zodat het me niet opmerkte.
Met mijn oren hoorde ik een kreunend geluid. Ik kwam nog wat dichterbij en opeens tilde het zijn hoofd op.
Ik keek nu recht in een geschokt geel oog met een vuurrode pupil. Mijn lichaam versteende, wachtend tot het zou aanvallen of krijsen, maar in plaats daarvan verdween het in het niets, alsof het in de schaduw was opgelost.
Versteend bleef ik enkele seconden staan met mijn ogen gericht op de plek waar het had gelegen.
Ik wist zeker dat het er nog was.
Een beetje ongemakkelijk kwam ik dichtbij. Ik deed mijn trui recht en wachtte tot er wat gebeurde maar ik zag niks. Wat onzeker probeerde ik iets te zeggen: ‘Doe nou niet alsof ik je niet gezien heb, volgens mij heb je hulp nodig.’ Weer geen reactie, hoewel ik niet zeker wist of het spraak kon verstaan. ‘Oké, dan niet, er is weinig kans dat er nog iemand langskomt,’ Toen ik me omdraaide hoorde ik wel wat. ‘Wie ben jij?’ Zei een ijzige stem. Ik draaide weer terug maar zag nog steeds niks. ‘Dat zou ik eerder aan jou moeten vragen.’ Riep ik verward. Het was even stil. ‘Mm, je ziet er niet bepaald gevaarlijk uit.’ De stem klonk vrouwelijk. Ik zag in mijn ooghoek opeens iets op mijn schouder leunen en ik voelde de druk. Ik slaakte geschrokken een klein gilletje en deinsde terug. ‘Arm ding, niet echt voorbereid op dit zeker, Eee hee.’ Ik keek op en zag een doorzichtig zwart wezentje in de lucht vliegen. Op het hoofd had ze de vreemdste helm die ik ooit gezien had. Daarbovenuit stak iets wat op oranje haar leek. Één griezelig geel oog met een rode pupil was zichtbaar terwijl de andere achter de helm verscholen zat.
Ze was zwart met wit gekleurd en had vreemde blauwe markeringen op het hele lichaam. Ze lachte even eng naar me voor de blik veranderde in iets gebrokens waarna ze langzaam terug naar de vloer zakte waar ze op haar knieën bleef zitten. ‘Mijn aanbod voor hulp staat nog steeds.’ Zei ik rustig kijkend naar hoe ze hijgend op de grond zat. ‘Wat doe jij hier eigenlijk?’ Ze keek wantrouwend omhoog. ‘Ik volgde gewoon een lichtgevende bal die ik de hele tijd bleef zien, ik dacht bijna dat ik het me verbeeld had.’ Was mijn antwoord. Het oog werd groot. ‘Maar dat was voor… laat maar.’ Het wezentje kwam weer overeind en keek me aan. ‘Luister, ik ben op zoek naar iemand en het is belangrijker dan jij je kunt voorstellen. Als je toch zo graag wilt helpen, haal me dan op zijn minst hiervandaan zodat ik ergens kan herstellen.’ Ze was dus gewond.
‘Goed dan.’ Een pijnlijke stilte volgde toen ik haar vervolgens even afwachtend aankeek. Vlug brak ik daarna het ijs. ‘Zeg hoe krijg ik je weg, moet ik je optillen…’ Ze keek me even geschokt aan.
‘Nee daar begin ik niet aan! Ik lift wel mee met je schaduw.’ Nu hapte ik naar adem. ‘Wacht, in mijn wat?!’ Voor ik kon protesteren vloog ze omhoog richting mijn schaduw waarboven ze helemaal zwart werd. Daarna dook ze erin en loste ze op in het duister. Verbaasd keek ik erna. Mijn schaduw zag er normaal uit maar ik wist zeker dat ze erin zat. ‘Hup hup, wie weet wat er allemaal rondhangt in dit riool.’ Van die zin schrok ik waarna ik snel in beweging kwam. Ik stapte voorzichtig over het basin richting de gang waar ik vandaan kwam, hopend dat de weg terug net zo simpel zou gaan als de heenweg.
Leuk hoor risico’s nemen. Wat had ik me nu weer op de hals gehaald?
Reageer (1)
lol
1 decennium geledendit ken ik nog