Intermezzo
De nacht was donker, donkerder dan de meest duistere ziel. Geen enkel levend wezen, kon zien hoe een ruiter te paard het bos betrad.
Hoeven klonken in de nacht. Het paard snoof zachtjes door de inspanning.
De ruiter, wiens gezicht verhuld werd door een kap, hield halt op een open plek.
'Ben je daar eindelijk?'
'Alles heeft tijd nodig,' antwoorde de ruiter tegen de gedaante in de schaduw.
'Bespaar me je praatjes. Is het werkelijk waar wat er gefluisterd word in de windstreken? Zijn de geruchten waar, die ik in het woud der Moftissianen heb gehoord?'
'Ik vrees van wel, ze heeft het kampement betreden. Ze zijn nu alles wat ze over haar weten aan het natrekken. Daar zullen de kinderen van de algehele wereld wel mee worden opgezadeld.'
De gedaante in de schaduwen begon te lachen, en het was geen positief lachje.
'Als de verhalen en geruchten kloppen, is het kind haar lijdensweg nog maar net begonnen. Ze hebben het al vaker geprobeerd, je weet zelf ook wat voor gedrochten dat zijn.'
De twee lachten samen, met de sterren als hun enige getuigen.
Reageer (2)
*dying*
1 decennium geledensnel verder
Oeeeh.
1 decennium geledenSnel verder!!