Factory
“Wat is er gebeurd?”¯ hapte Cars eindelijk naar lucht en staarde wat naar mijn roodgekleurde shirt. Ik zat nog steeds ver in mijn gedachte over waar Silver nu was en wat er nou eigenlijk net gebeurde. Maar hoe ik mijn hersens probeerde te malen, niets leek een logisch antwoord te geven, of had een antwoord. Het was frustrerend. Buiten dat maakte ik mij rot veel zorgen om Silver. Waar zou hij heen gerend zijn? Ik hoopte zo dat hij niet het pad kruiste van Der Taifun. Ik zou het niet meer aankunnen zou Silver weer het doelwit zijn van hun vuile plannen. Laat staan dat hij dat aan zou kunnen. Ik zuchtte moedeloos.
“Rain, we vroegen je voor een afleiding, niet om dood te bloeden,”¯ bemoeide Ty zich er spottend mee. Nijdig keek ik hem aan.
“Ik kan er niets aan doen. Denk ik,”¯ murmelde ik nu onverschillig. Had ik er mee te maken? Waarschijnlijk zat alles gewoon in mijn hoofd en had ik Silver bang gemaakt door iets. Wat dat was moest ik nog uitzoeken. “Daarbij ziet het er erger uit dan dat het is.”¯ Ik haalde mijn hand uit mijn shirt en liet de schade zien. Aandachtig bekeken ze het.
“Dat lijken allemaal tandjes?”¯ Verbaasd trok Jader mijn hand naar zich toe. Ik moest toch even op mijn tanden bijten. “Heeft Silver dit gedaan?”¯ Dit keer klonk hij geschokt. Ik knikte maar beschaamd en trok mijn hand terug. Zelf begon ik het te inspecteren. De tanden van Silver waren inderdaad goed te zien. De wonden waar de hoektanden zaten waren wat dieper, bloedde ook wat heviger. “Rain!”¯
“Ja ja, Silver heeft dit gedaan. Maar hij deed het niet expres, hij was gewoon erg geschrokken!”¯ verdedigde ik mijn hond.
“Rustig, voel je niet zo aangevallen! We zijn alleen maar bezorgd om je.”¯ Cars kwam achter Ty en Jader vandaan en trok me in een knuffel. Ik glimlachte en wikkelde mijn armen om hem heen. Hij wist altijd precies wat ik wilde. “Zo.”¯ Hij keek me terug aan. “En waar is die hond van je?”¯ Ik beet op mijn lip.
“Ik heb geen idee.”¯
Ik liep weeral alleen over de straten. Thuis was ik al geweest. Ik had de jongens gezegd dat Silver meestal zelf wel naar huis ging. Ik had het mis. Dus nu kwam mijn tweede en hatelijke optie. Silver had niet de kans gekregen om überhaupt thuis te komen. Van wat ik nog wist uit het steegje waar hij mij gebeten had, was dat hij achter het gebouw heen was gevlucht. Richting een oude fabriek, dé ontmoetingsplek van Der Taifun.
Nerveus stapte ik stevig door. Ik was er bijna. Hoe dichter ik er kwam, hoe meer ik neigde om mijn oren te bedekken met mijn handen, bang om hetzelfde te horen wat ik hoorde die winter. Maar ik deed het niet en ik balde mijn vuisten om sterk te blijven. Silver had niets aan mij als ik zo slap deed. Hij had me nodig en ik zal alles geven om hem te redden.
“Silver!”¯ Mijn ergste nachtmerrie was uitgekomen. Silver zat weer gevangen tussen een groep jongens die aan het joelen waren om hem op te jutten. We stonden in een binnenplaats van de fabriek. Het was al vrij donker, maar de witte vacht van Silver was goed te zien, net zoals de glanzende messen van de vijftal jongens. Gelijk had ik al gezien dat Venon er niet tussen zat. Aan de kaalgeschoren kop van de middelste kon ik herkennen dat het Venons rechterhand was, Binck. Hij was één spierbonk. Dat idee freakte mij uit.
“Kijk, kijk, kijk, wie hebben we daar? Wat een verrassing!”¯ De grote jongen draaide zich even weg van Silver. De andere vier keken mee met een misselijkmakende grijns. Ik slikte een brok weg en keek vluchtig om mij heen. Waarom had ik ook alweer geen plan bedacht? “Waar hebben we dit bezoekje aan verdiend?”¯ ging hij verder en begon met zijn stiletto te spelen, klapte het in en uit. Hij knikte naar twee jongens die het gelijk snapte. Ze stapte met hem mee naar voren, de twee andere bleven achter en hielden Silver in een hoek gedreven. Crap, ik had me weer eens diep in de nesten gewerkt. Die jongens waren klerenkasten! En Binck kon ik niet eens een benaming geven. Ik bekeek zijn bovenlichaam die in een wit, mouwloos shirt was gehuld. Elk goed getraind spiertje was te zien. Zijn armen leken van een gorilla te zijn. De rest van zijn lichaam was te vergelijken met een grizzly beer.
Ik versteende bij het voelen van die onaangename windvlaag. Na de derde keer zou ik er wel gewend aan moeten zijn, maar mijn kippenvel bleef omhoog reizen en mijn adem stokte weeral. Mijn ogen stonden angstig en mijn hersenen leken een brainfreeze te ondergaan. Silver hoorde ik op de achtergrond weer janken. Ik richtte mij terug op de drie jongens voor mij. Ze stonden verbaasd stil, keken in het rond. Voelde zij ook wat ik voelde? Alsof je nauwlettend bekeken werd? Elke stap werd vastgelegd, je knipper met de ogen, je ademhaling, zelfs je hartslag? Het leek hun in ieder geval niet te deren, want Binck zette zich er overheen en stapte weer een dreigende stap naar voren. Automatisch zou ik een stap naar achteren moeten zetten, maar volgens mij was ik de enige die zich als een blok beton voelde.
Weer een windvlaag. Dit keer harder en ijzig koud. Binck stuntelde verbaasd op de grond en de twee jongens aan zijn zijde moesten een arm voor hun gezicht houden ter bescherming. De jongens bij Silver keken verbaasd mijn kant op. Ik nam die kans om Silver te roepen: “Nu komen!”¯ commandeerde ik fel en kwam uit mijn vriesstand. Dit keer leek die kilte niet voor mij bestemd te zijn. Alsof het geen vat op mij had.
Ik rende weg, Silver hoorde ik achter mij aan komen. Aan het eind van de binnenplaats vond ik een ladder die mij en Silver op een hogere verdieping kon brengen. Ik zette één voet op de tweede tree en de andere gewoon op de grond. Ik boog mijn hoofd voorover, naar de ladder toe. Silvers poten voelde ik afzetten op mijn schouders en kwam veilig neer. We waren terecht gekomen in een dolhof van ijzeren trappen. We kwamen steeds hoger en hoger tot dat we uiteindelijk bij een smal paadje kwamen. Het liep parallel met de muur van het gebouw. Ik rende verder en zag een nieuw opstapje die Silver niet kon trotseren. Met mijn lichaam er tegenaan liet ik Silver weer over mij heen klauteren. Ik zette een stap naar achteren om dan weer een sprint te nemen en zelf erop te komen. We waren op het dak gekomen. Silver kwam weer naast me rennen en keek me aan. Ik keek kort naar zijn rode snoet, schrok, maar bedacht mij toen dat het mijn bloed nog was. Ik glimlachte kort en stopte voor de rand. Als we hier naar beneden gingen waren we binnen no time op vaste grond.
Silver kon hier zelf naar beneden springen. Ik volgde hem door eerst te gaan zitten en dan af te zetten met mijn voeten van de muur en mijn handen van de rand. Met een zachte plof, gehurkt met mijn handen op de grond, kwam ik neer en rende zonder na te denken verder. Er was nog een ladder. Ik gleed zonder gebruik te maken van de trees naar beneden en keek in het rond. Er lagen nog enkele grote dozen in de buurt en schoof die richting Silver. Hij sprong en kwam terecht in de dozen die zijn val dempte. We renden verder en moesten nog een paar keer naar beneden springen om de vaste grond te bereiken.
“Laten we snel naar huis gaan,”¯ zei ik wanneer ik mijn kleren afklopte van al het vuil en keek Silver aan.
Reageer (1)
ik ga gewoon dood van de spanning!
1 decennium geledenSnel verder!