Fear
Ik ademde diep uit. “Val me aan, Silver!”¯ siste ik op een harde toon en keek hem kwaad aan. Hij zag mijn blik en begon gelijk te grommen, zette zijn haren overeind en haalde zijn kont de lucht in om zijn staart dominant hoog te steken. Ik glimlachte tevreden en zette het op rennen. Gelijk rende hij achter me aan en blafte hard.
“Help, help me dan toch!”¯ gilde ik overstuur en kwam de kant op van de bewaker. Verbaasd keek hij mijn kant op om te zien wat er aan de hand was. Wanneer hij mijn gezicht vol angst zag, keek hij geschokt. Ik kreeg een harde ruk aan mijn been doordat Silver aan mijn broekspijp greep. Met een vaart viel ik op mijn buik en kon de val nog dempen door mijn handpalmen te gebruiken. Ik kreunde zachtjes. Ook al was dit nep, die val voelde redelijk echt! Silver begon steeds harder met zijn kop te schudden en mijn broekspijp begon steeds harder te scheuren. Met moeite wist ik mijn vrije been te buigen en kwam met een hinkelstap vooruit. Mijn knie deed echt pijn, dus mijn vervormde gezicht was in ieder geval niet geacteerd. Maar mijn angst was nep, zo nep. Dat wist hij niet, en dat maakte alles alleen maar makkelijker.
Theatraal keek ik steeds achterom met een constante hoge gil. Met moeite kon ik mijn lach inhouden, want ik besefte me dat de jongens mij gewoon konden horen en zien en zich ook moesten inhouden om de hoek. Het was dan ook echt vreselijk wat ik deed, zo was ik nooit. Maar voor een goed doel deed je rare dingen. En zo verschrikkelijk was het niet, het was eigenlijk wel leuk, eens iets wat anders.
“Help! Iemand. Help dan toch!”¯ schreeuwde ik er nog extra bij, in de hoop dat de bewaker eens wat actie ondernam. Silver leek het in ieder geval wel te begrijpen. Hij nam een grote sprint en stond als een blokkade voor mijn neus. Hij grauwde met ontblote tanden en opgetrokken snuit. Zijn blokkade liet me verplicht naar rechts rennen, een smalle steeg in. Met een wat snellere vaart kwam ik het steegje in doordat mijn hond me een duwtje in de rug gaf. Met een harde klap kwam ik op de koude grond terecht en draaide mij kreunend om. Silvers voorpoten stonden tussen mijn gespreide benen met zijn kop laag naar mij gericht. De bewaker was eindelijk van zijn post weggerend en keek twijfelend van de hond naar mij. Hij wist niet wat te doen. Met een knuppel in zijn hand stond hij wat te gapen naar het tafereel, eerder af te wachten hoe ik zou worden aangevallen door een dolle hond.
Een klein oogcontact met Silver zorgde ervoor dat hij vol bovenop mij sprong en zijn tanden nog eens duidelijk van dichtbij liet zien. Geschrokken zette de bewaker nog een stap vooruit, maar wist nog steeds niets te doen. Dat maakte niet uit, de jongens hadden te minste genoeg de kans om binnen te breken. Ik wist alleen niet hoe ik mij hier nu uit moest redden. Het zou er een beetje nep uit zien zou Silver gewoon weglopen, alsof er niets was gebeurd. Maar dat was zorgen voor later, eerst even verder acteren.
Ik liet nog een harde gil vrij en spartelde wat onder Silver om het wat dramatischer te maken. Hij gromde duidelijk, zijn voorpoten hard op mijn borstkast gedrukt en zijn oren waren plat naar achteren gelegd. Het was indrukwekkend hoe goed hij dit kon. Zoveel had ik hem nou ook weer niet geleerd. Ik had hem sinds zijn geboorte, zijn moeder had hem afgestoten. In een verlaten steeg had ik hem gevonden en vanaf die dag had ik hem nooit meer alleen gelaten. Hij was elke signaal en handeling van mij gaan snappen en ik die van hem. Onze band werd sterk.
Verrast keek ik in Silver zijn ogen die een plotse verandering van uitdrukking hadden. Ze waren angstig. Hij gromde niet meer. Het was veranderd in een grauwend iets wat ver achter uit zijn keel kwam. Zijn staart stond niet meer dominant omhoog, maar krulde stukje bij beetje tussen zijn benen. Ik wist niet wat ik hier van moest denken.
Een koude windvlaag benam mijn adem en ik lag bevroren op de grond. Silver trok zijn lip op en drukte zijn lichaam meer tegen die van mij aan. Hij voelde hetzelfde als wat ik voelde. Ik wilde hem kalmeren door mijn hand langs zijn kaak te glijden. Het liet hem alleen heel erg schrikken en hapte naar mij toe.
Toen gebeurde alles slechts in enkele secondes. Ik had mijn hand pijlsnel terug getrokken en Silver jankte nog zachtjes en rende met de staart tussen zijn benen weg. De bewaker had zich ook nog altijd niet verplaats en bleef mij verbaasd aanstaren.
Een veld van kleine pukkeltjes was weer op mijn huid geblazen. Ik had mijn bloedende hand verstopt in mijn andere hand om het zo een beetje te stelpen. Het leek alleen niet echt te werken. Bloed sijpelde langs mijn vingers en vormde een plasje op de bestrating. Ik negeerde het en keek bevreesd achterom. Het voelde hetzelfde als de nacht dat ik niet kond slapen. Die ogen die ik zag waren nog steeds helder in mijn gedachte gegriefd. Het was alleen dat ik dit keer niets zag. Geen donkere contouren, geen ogen.
“Wilt u hier alstublieft vertrekken. U weet dat het hier verboden terrein is.”¯ De man legde een hand op mijn schouder en liet mij angstig omkijken. Er was een schaduw over zijn gezicht getrokken waardoor zijn ogen onleesbaar werden.
Ik knikte wat afwezig met gedachtes die op volle toeren stond. Waar was Silver naar toe? Wat liet hem zo afschrikken dat hij mij beet? Wí¡t stond er in het steegje, of wie?
Versuft stond ik op en probeerde recht te blijven staan. Ik was toch was misselijk geworden door al dat bloedverlies. Maar toen besefte ik me dat de jongens nog binnen zaten, of niet, ik wist niet hoe laat het was.
“Zou u mij de tijd kunnen zeggen?”¯ zei ik met een licht gevoel in mijn hoofd.
De man keek op zijn horloge. “Het is bijna kwart voor negen.”¯
“De precieze tijd, graag.”¯ Hij keek me even nauwlettend aan.
“De precieze tijd is dertien over half negen, mevrouw,”¯ zei hij wat scherper. “Wilt u nu vertrekken?”¯
Vanbinnen begon ik een beetje te flippen. Ik hoorde de jongens nog twee minuten te geven. Hoe kon ik dit nog rekken? Mijn hersens kraakten.
“Kunt u niet heel even naar mijn hand kijken, het zal vast niet zo erg zijn als het lijkt,”¯ smeekte ik. Ik werd bijna meer misselijk van mijn woorden dan van al het verloren bloed. Hij leek te twijfelen en wilde zijn hoofd draaien naar zijn post. Ik reageerde er vlug op bij het zien van de jongens die net uit de deur glipte. “Meneer,”¯ zuchtte ik overdreven en liet mij tegen hem aanvallen. Hij moest me geschrokken opvangen en keek vies naar het bloed wat op zijn pak was besmeurd.
“U moet nu écht gaan.”¯ Hij duwde mij zonder enig gevoel van zich af en drilde mij uit het steegje richting het centrum.
“Danke,”¯ siste ik naar hem toe, in de hoop dat het hem iets ging doen. Een mede burger gewoon gewond wegsturen was niet niks. Maar ze, daar bedoel ik alle mensen mee die maar betrekking hadden tot de overheid, waren er om bekend dat ze hartloos leefden.
Met mijn hand in mijn shirt gewikkeld rende ik een hoek om waar ik de jongens al op mij zag wachten. Allemaal met grote ogen.
Reageer (1)
Wat erg van Silver!
1 decennium geledenVlug verder!!!