The plan
Daar ben je. Cars en Ty kunnen ieder moment aankomen. Kom, we gaan er even bij zitten en nemen het plan door. Het zal niet makkelijk worden, maar daar had ik je al voor gewaarschuwd. Wat me op het volgende brengt; waarom heb je dan Silver meegenomen?”¯ Jader stond naast me en bekeek de hond die ook naast mij stond, al kwispelend. Jader zuchtte zachtjes en liet zo een verdwaalde lok uit zijn gezicht verdwijnen.
Hij had halflang blond tot wit haar waarvan een deel voor zijn donkerbruine ogen waren gevallen. Zijn kleding bestond uit een vale jeans die merendeels gerafeld was. Zo waren zijn knieën goed te zien. Een paar witte sneakers zaten er onder die meer naar een grauwe kleur neigde te gaan door muren te beklimmen, daken over te springen, te rennen en gewoon er mee te lopen. En als shirtje had hij de kleur grijs genomen met daarop in het wit geprint: ‘Ich habe kein Leben’. In de winter had hij vaak nog een bruin, leer jackje er overheen met hoge kraag, maar daar was het nu te warm voor. Qua juwelen was hij niet zo’n ster in. Wat gebonden veters om zijn pols was prima.
“Je weet dat ik het haat om hem alleen achter te laten in mijn kleine huisje, hij heeft ook beweging nodig. En dan nog iets: Silver is slimmer dan de gemiddelde mens in onze groep!”¯ snauwde ik zachtjes en liet mijn licht geïrriteerde ogen zien aan hem om zo alles even nog wat beter te verduidelijken.
Hij stak zijn handen in de lucht ter vrede en leidde me dan mee naar het oude stoplicht die zich aan de rand van het plein bevond. Het stond vast gemoerd aan een betonnen blok waar we op gingen zitten. Ik vroeg me af hoe die er nog kon staan. Niet dat er veel van over was, maar wat ik gelezen had uit boeken van de antiekwinkel was dat dit stoplicht al een aantal eerdere oorlogen had overleefd. Hoe oud zou het zijn?
Mijn gedachte werd ruw verstoord door Jader die papieren op mijn schoot verspreidde en op enkele afbeeldingen en teksten wees. Geconcentreerd probeerde ik te volgen wat hij allemaal zei en niet afgeleid te raken van waarschijnlijk Cars en Ty die aankwamen strompelen.
“Ha, die Rain en Jader!”¯ verstoorde Ty dan toch mijn concentratie en klopte wild op mijn schouder. Een kuch kon ik nog net bedwingen en keek de lompe gast geprikkeld aan en schonk Cars een wat vriendelijkere blik.
Ze hoorden bij de groep. Cars was een wat rustigere type en stond meestal als achtergrond toe te kijken. Dat was misschien waarom ik hem zo ontzettend mocht. Door het weinig gebruik van zijn stem had hij een stel goed ontwikkelde oren, en ogen die snel merkten als er iets niet klopte. Hij was de persoon waar ik mijn verhalen tegen vertelde. Wat ik mee maakte tijdens mijn nachtwandelingen en al mijn onbeantwoorde vragen deelde ik met hem, in de hoop dat hij ze wel wist. We filosofeerden, lachten en droomden.
Ty was de wat wildere. Hij zei wat hij dacht en nam niet vaak de tijd om er eens eerst eens goed over na te denken, wat vaak leed tot ruzies en gekwetste personen. Buiten dat bleef hij een verschrikkelijk aardige persoon die wist hoe je iemand aan het lachen moest krijgen en niet bang was voor een gevaarlijk klusje. Hij hielp mensen uit de brand en kon als de beste liegen tegen de politie die ons op heterdaad betrapt had.
“-En?”¯ Verward keek ik op naar Jader die verwachtingsvol naar mij keek. De andere twee keken me nu ook aan en ik begon me ongemakkelijk te voelen. Ik had helemaal niet gehoord wat hij had gezegd. Hem vragen om het herhalen zou hem niet zo blij maken.
Onschuldig keek ik vanonder mijn wimpers hem terug aan, in de hoop dat hij dit pikte. Op lief kijkende meisjes kon je toch niet boos op worden?
Hij slaakte een diepe zucht en liet een blik zien die ik maar al te goed kende: niet weer hè? Ik glimlachte zwakjes en frunnikte wat aan de zoom van mijn shirt.
“Kan je het nog één keer herhalen? Raakte een beetje de draad kwijt,”¯ zei ik om mezelf wat uit de brand te helpen en mijn afwezige Ik wat minder erg over te laten komen.
“Goed. Hier voor ons ligt het plan. Dit is een kopie van het gebouw midden in het centrum. Daar”¯, hij wees met zijn wijsvinger naar een deel van de plattengrond, “staan de computers die zijn aangesloten op de beamer. Zoals jullie weten wordt er 24/7 informatie naar buiten geprojecteerd. Van reclame tot bestuursvergaderingen die ze aan het volk willen vertellen. Wat ik dus wil, is dat wij daar binnenkomen en onze videocamera op de beamer aansluiten. Ik wil dat we kunnen laten zien dat we écht iets willen bereiken. Dat het volk denkt: ‘Die gaan zo ver met hun streven, ze komen zelf in het zwaarst beveiligde gebouw binnen!’. We laten onze stem horen en vertellen wat we willen, dat de overheid eens naar ons moet luisteren en zich niet verstoppen in hun vergaderzalen en dingen besluiten waar wij niet eens een zegje op hebben.”¯
“-Het idee is geweldig, maar als we binnen zijn, we hebben alles aangesloten en mensen kunnen onze tape zien, maar wat doe je om de film draaiende te houden? De politie of iemand van de overheid hoeft maar te zien dat iemand met de beamer geknoeid heeft en komt in actie. Binnen twee tellen is onze boodschap alweer verdwenen! Hoe wil je die aanhouden?”¯ Betekenisvol keek ik hem aan en zag dat mijn vragen hem tot denken had gezet.
“Je hebt een punt,”¯ gaf hij toe. “Daar moeten we dan nog even over brainstormen. Maar ik heb we alvast ieders taak bedacht. Rain, jij gaat samen met Silver voor de afleiding. Als wij binnen zijn moet je je beste trucages eruit halen om niemand bij ons binnen te krijgen. Ty zorgt ervoor dat we überhaupt binnen komen en Cars kraakt de computers en beamer om onze videorecorder aan te sluiten. Ik doe mijn zegje en zet het dan op repeat, zodat iedereen niet onder mijn toespraak kan komen.”¯
We knikten.
“Hoe laat begint ons plan?”¯ vroeg Cars en kwam dan toch maar naast mij zitten. “Ikzelf vind avond dan toch wel het beste, dan is het in ieder geval wat rustiger, niet dat het druk hier is,”¯ voegde hij er achteraan toe en grijnsde zachtjes. Zijn lichtbruine haren vielen als een gordijn voor zijn ogen. Zijn haar was lang, erg lang, voor een jonge dan. Het was ongelooflijk stijl en viel over zijn schouders. Maar dat zag je niet vaak, meestal had hij een staart in.
Dit keer dus niet en streek een lok die zijn ogen blokkeerde achter zijn oor en glimlachte genietend. Cars kon echt een pretgezicht hebben als hij zich echt goed amuseerde. Nu zag je alleen speelse rimpeltjes bij zijn mondhoeken. En zijn tanden waren lichtelijk ontbloot door zijn grijns die er nog steeds zat. Waarschijnlijk bedacht hij al zijn moment samen met de computers van het bestuur.
“Wat vinden jullie van half negen? Dan begint het duister te worden en heeft Cars genoeg de tijd om alles te instaleren. Nu is het nog vroeg, dus we kunnen de plattengrond even goed bestuderen, zal ons dan minder tijd kosten tijdens het naar binnenkomen,”¯ suggereerde Ty. Zijn middenbruine ogen keken ons omstebeurt aan voor goedkeuring. Ty was wat getint, had meestal een zwarte, stoffen haarband om die zijn korte, donkerbruine dreadlocks bij elkaar hielden. Vinger dreadjes noemde ik het, door de lengte die ze hadden. Hij droeg wat lossere kleding dan de andere die ik kende. Jader was dan ook echt het tegenovergestelde van Ty. Hij droeg meer strakke kleding en was onze lopende melkfles.
“Ty, wat heb je nodig om binnen te komen?”¯
“Ik moet eerst de deuren van dichtbij bekijken om te zien wat voor een sloten ze bezitten, dan pas kan ik verder komen,”¯ antwoordde hij.
Ze keken mij allemaal aan.
“Wat? Let’s go then!”¯
Reageer (1)
Je kunt snel schrijven zeg!
1 decennium geledenhet is een top verhaal(lol) snel verder!!!