Foto bij Fake

Met mijn ogen slaperig gericht op de oude klok die tikte, zag ik dat het negen uur ‘s ochtends was. Het was me gelukt. Ik zat op de bank met Silver aan mijn voeten en keek hoe Kira rondliep. Maar dat was dan ook echt enige. Ik was doodop en moest om de seconde een gaap onderdrukken. Het oude vrouwtje had nog gevraagd waarom ik zo moe was. ‘Ik had gewoon moeite met inslaap komen’, vertelde ik dan. Haar vertellen dat ik wakker lag door die grote taak die mij te wachtte stond, zag ik niet bepaald zitten.
Kira kwam met wat broodjes aanzetten. Ze had iets onder haar arm gestoken wat me erg aantrok. Het was een groot, vrij plat boek. De kaft was zwartgekleurd en de bladzijdes waren vanaf de bank gezien lichtbruin gekleurd uit ouderdom. Met dat boek kwam het oude vrouwtje voorzichtig naast me zitten en legde het op mijn schoot. Met haar grauwe handen klopte ze het stof er vanaf en sloeg het boek open op de eerste bladzijde. Gelijk scanden mijn ogen de eerste pagina.

Unser Leben


Het stond er met sierlijke letters neergeschreven. Gecentreerd en wel. Deze bladzijde werd omgeslagen. Weeral dwaalden mijn ogen over de regels. Het was een inhoudsopgave? Uit de kleine deelonderwerpen kon ik halen dat het over de tijd ging voor de wereldoorlog in 2020. Geschiedenis.
Een stralende lach kroop omhoog en keek Kira dan dankbaar aan. De oude vrouw knikte alleen maar en bladerde het boek dan door. Bijna aan het eind van het boek stopte ze en liet de nu nog onbekende pagina’s zien. Ik wist niet meer wat te denken. Een grote foto bedekte de twee bladzijdes. Was zover nog te noemen in kleur. De foto was zo mooi genomen, dat het net leek alsof je er boven zweefde. De toppen van de bomen waren te bewonderen. Gekleurde vogels vlogen door het blauw en een groot stuk rivier scheidde het groen van elkaar.
“Dit werd de Amazone genoemd,”¯ zei Kira en wees met haar nagel naar enkele letters onder de foto. Gehoorzaamd keek ik erna en zag het staan. Het was prachtig, dat was zeker. Dat ik daar nu zou willen zijn was het tweede wat ik zeker wist, maar helaas onmogelijk.
Ik voelde me rot. Al meerdere malen had ik mezelf afgevraagd waarom er zo’n grote oorlog moest zijn. Waar ging de onenigheid over? Over een stuk grond die niet gedeeld kon worden? Of over een land dat zich keerde tegen de rest? Het ergste van al was: ik zou het waarschijnlijk nooit weten. Mijn nieuwsgierigheid naar ‘toen’ zou nooit worden gesust. Vragen zouden blijven branden tot het einde. Dromen zouden komen die het verleden proberen te vormen tot wat het ooit was.
Ik zuchtte en bleef zo dromerig naar het plaatje staren. Het oude vrouwtje merkte aan mijn afwezige gezicht dat er geen gesprek aan te knopen was vandaag, wat ik zeer op prijs stelde. Kira stond op om me met rust te laten. Sloffend verliet ze de kleine woonkamer en verdween zo de hoek om. Ik gleed met mijn handen over het oude papier, bladerde voorzichtig een paar bladzijdes terug.

Met mijn handen gepropt in de zakken van mijn slobber jeans wandelde ik samen met Silver over de verlaten straten van Berlijn. Ik vroeg me vaak af of er van die dagen waren dat Berlijn zo druk was, dat het bijna onmogelijk was om te wandelen. Dat er vrolijk mensen rondliepen die elke etalage bekeken. Dat ze genoten van de zon en écht de warme stralen konden voelen. Konden verbranden, en afkoelen van een zomersbriesje. Proefden hoe de regen echt proefde en sneeuwballen gooiden van echt sneeuw.
In minder dan een seconde veranderde mijn gezicht in een droevige uidrukking. Alles hier binnen was nep. Nagebootst door machines. Er hingen grote radiators in de lucht om een zomerse sfeer te creëren. Ventilators van vier meter hoog om gure winden en sneeuwstormen te laten ontstaan. Regen viel door sproeiers en golven stroomden aan bij oevers door propellers. Niets was zoals het hoorde. Elke dag hoopte ik om op een nacht een vallende ster te kunnen zien. Om eens onweer te kunnen horen en dat dan de flitsen mijn gezicht verlichtten. Dat er geen projectors waren die de dag en de nacht projecteerden op de glazenwand. We leefden als kasplantjes onder een glazenkoepel. Ik zou nooit weten hoe de buitenwereld eruit zag. Ik kon alleen maar teren op verhalen die iedereen vertelde. Dat Nederland verdwenen was onderwater, dat Parijs in een tropengebied was veranderd en Londen onderwater in een buizenstelsel leefde, omdat dat ook half opgeslokt was door water. En Berlijn. Als de mensen in de koepel naar buiten konden kijken, zouden ze alleen maar wit, wit en nog eens wit zien. Omringt door ijsbergen.
Maar wat als alles niet waar was? Wat als de regering van Berlijn alles verzonnen had om zo iedereen binnen te houden? Ik zou het nooit weten en het frustreerde me ontzettend!

Reageer (1)

  • millenniumkind

    Ooooooo wat is dit spannend.
    vooral hoe je het uitvind die oorlog!!!
    snel verder!!(Y)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen