"BRITTT WORDT WAKKER! PLEASEE!" hoor ik iemand schreeuwen. Ik knipper een paar keer met mijn ogen. Ik zie oranje gele vlekken voor me. Even een paar seconden denk ik wat er gaande is. Ik hoor een jongen huilen; Ruben. BRAND. Schiet er door mijn hoofd. Ik schiet overeind. Mijn kamer is omringt met vlammen. "RUBEN!" gil ik. "BRITTY!" Schreeuwt hij wanhopig terug. Ik kijk om me heen, maar weet geen andere uitgang dan door het raam te moeten klimmen. "RUBEN, KOM JE ERUIT?" gil ik. "NEEE BRITTY, IK GA NIET ZONDER JOU!" gilt hij terug. Paniek schiet met alle geweld door mijn hoofd. "K RED ME WEL. MAAR RED JIJ JE?" "BRITTY, IK HEB GEEN KEUS, IK GA NAAR BENEDEN." gilt hij. En voordat ik het besef hoor ik een harde klap."RUBEEEN!" gil ik. Ik klim op mijn bed en probeer mijn raam open te krijgen. Als hij open is spring ik er doorheen en beland op de garage. Auww, mijn pols. Hij knakt en kraakt aan alle kanten. Geen tijd om over na te denken nu. Zo snel mogelijk klim ik soepel van de garage af en probeer de voordeur open te doen. "Fuck" vloek ik in mezelf. De vlammen slaan aan alle kanten uit de ramen nu. Geen tijd om te verliezen. Ik pak de kliko die voor het huis staat en gooi hem met veel moeite door het raam van de woonkamer. "RUBEN?" Schreeuw ik wanhopig. De trap! Hij zou naar de trap gaan! Ik storm naar de trap. Onderaan de trap zie ik hem liggen, bewusteloos. "Ruben!" gil ik terwijl ik hem door elkaar schud. Hij reageert niet en blijft er net zo bewusteloos liggen. Ik til hem op. De pijn schiet van mijn pols door naar mijn arm en mijn schouder. Moeilijk stap ik door het raam waar nu geen glas meer in zit. Een paar meter verder leg ik Ruben neer. "HEEEEELLP" gil ik, niet wetende wat ik moet doen. "Meid, gaat het wel?" vraagt een vriendelijke mannenstem aan me. Ik draai me om en zie dat het de buurman is die me bezorgd aankijkt. "Neee, bel 112 please!" snik ik. Hij knikt en kijkt bezorgd naar Ruben. "Heb ik al gedaan, ze komen binnen nu en 15 minuten." knikt hij. Hopeloos kijk ik naar het huis. "Mag ik nog even iemand bellen?" vraag ik aan de buurman die Ronald heet. Ondertussen zijn er al meerdere buurtbewoners bijgekomen. Iedereen is geschrokken. Ronald geeft me zijn telefoon. Zo snel als ik kan toets ik het nummer van Tjez in. "Met Tjez" wordt er slaperig opgenomen. Mijn lippen beginnen te trillen. Ik wil van alles zeggen, maar er komt geen geluid uit. "b-b-brand" komt er stotterend uit. "Britty?" vraagt Tjez geschrokken. Ik knik, zonder te beseffen dat hij dat niet kan zien. Met de tranen in mijn ogen staar ik naar Ruben. "Ruben" komt er fluisterend uit mijn mond. "Britty, ik kom naar je toe!" verteld Tjez. Ik knik en hang op. "Is je vader er niet?" vraagt Ronald. Shit ja, die moet ik ook nog. "Ik bel hem wel" verteld mijn andere buurman. Iedereen die bij ons in de rij woont van de rijtjeshuizen is al wakker gemaakt. Ik kijk naar het huis. De vlammen komen nu al boven het dak uit en zijn inmiddels al overgeslagen naar de andere huizen. Het paniek in de buurt is goed te horen. In de verte hoor ik de sirenes. Dan opeens gaat alles heel snel, de brandweer rolt zijn slangen uit terwijl de ambulance Ruben meeneemt. De politie is de buurt al aan het overhoren. De paniek slaat me toe. "Ruben" gil ik. "Britty!" hoor ik een bekende stem. Ik draai me om en ren zo snel mogelijk naar Tjez die net de auto uitstapt. "Tjezz! Ik ben zo bang." stort ik uit. Tranen stromen over mijn wangen. Hij sluit me in zijn armen. "Sssshh, je bent veilig! Ik ben bij je" troost hij me. Lief strijkt hij door mijn haren. "Ruben" stotter ik. "Kom maar meisje, we rijden achter de ambulance aan naar het ziekenhuis." verteld Tjez vader die mee was gereden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen