Hoofdstuk 3 - Eén beweging en alles valt
‘Lorenzo,’ vroeg ik hem zag staan. Hij stond bij het raam, zijn schouders waren omhoog getrokken, alsof hij iets verborg. Ik ging achter hem staan en legde een hand op zijn schouder, ‘Wat is er?’ vroeg ik bezorgd. Lorenzo was al weken niet echt aanwezig, hij liep met zijn ziel onder zijn arm. Hij draaide zich om, zijn ogen waren rood omrand en tranen zaten erin verborgen. Geschrokken deed ik een stap achteruit, ‘Wat is er?’ vroeg ik ademloos. Hij ging zitten en legde zijn handen op zijn hoofd en begon te huilen. Mijn broer. Mijn sterke broer was aan het huilen. Hij had niet gehuild toen zijn vriendin was overleden, hij had niet gehuild toen onze oma was overleden. Lorenzo huilde niet. Huilen had hij afgeleerd, zoveel jaren geleden. ‘Lorenzo,’ zei ik nog een keer.
‘Ik heb iets gedaan en het spijt me,’ zei hij toen. Hij keek me niet aan. Angst greep om mijn hart, als een zwarte nacht en vulde mijn hoofd op met enkel donkere gedachtes. ‘Wat?’ vroeg ik en ging bij hem zitten. Hij keek me aan, ‘Ik heb een deal gesloten met de duivel.’ Ik fronste en keek hem even aan. Net als de rest van de familie was ook ik katholiek opgevoed, maar Lorenzo had zich als eerste van het geloof afgezet. ‘De duivel,’ zei ik tegen hem. ‘Lorenzo, de duivel is een figuur die verzonnen is voor alle zonden die je begaat in je leven.’ Lorenzo schudde zijn hoofd en keek me woest aan, ‘Hij bestaat en ik heb hem gezien.’
‘Wat heb je gedaan?’ vroeg ik met een trilling in mijn stem. De duivel kon zoveel meer betekenen.
‘Ik heb in het verleden gegraven,’ zei hij zachtjes. ‘Geheimen, Fran. Geheimen.’
‘Over welke geheimen heb je het?’ vroeg ik terwijl ik ging staan en hem geschrokken aankeek. ‘Ik kan je niet helpen als je niets verteld,’ zei ik tegen hem.
‘Vader,’ zei hij zachtjes.
‘Wat is er met vader?’
‘Criminelen,’ zei hij toen. Mijn hart sloeg een paar slagen over. De duivel, hij had een pacht gesloten met de criminelen. ‘Lorenzo,’ zei ik langzaam. Hij keek op zijn ogen stonden wanhopig, nog even en hij zou in elkaar vallen. ‘Ze dreigden jou te vermoorden, jou en Fabrizio.’ Hij keek me angstig aan, en pakte mijn hand vast, ‘Ik kon dat niet, Fran. Ik kon hen dat niet laten doen.’
‘Waar heb je het over Lorenzo?’ vroeg ik hem terwijl ik me van hem afkeerde en naar het raam liep. ‘Ik heb een deal met hen gesloten. Een deal met de duivel,’ herhaalde hij. Ik fronste mijn wenkbrauwen toen ik een auto zag staan. Het stond iets verder van ons huis af, een zwarte auto in de zwarte nacht. ‘Lorenzo,’ zei ik zachtjes. Hij keek op en liep naar het raam toe en legde beschermend een hand op mijn schouder. Zijn ogen stonden verdrietig en keek me aan, legde een vinger op zijn lippen. Ondanks dat ik nog maar dertien was, wist ik goed wat het betekende. ‘Demone,’ zei hij zachtjes. Duivel. Ik nam een paar passen naar achteren, weg van het raam. Lorenzo keek met groot verdriet naar mij en legde zijn lippen op mijn voorhoofd, om me een zoen te geven. ‘Ga niet weg,’ zei ik tegen hem. Hij stond op, ‘Ik heb geen keuze, Fran.’ Ik keek hem na toen hij van de zolder afliep, naar beneden. ‘Vertel Fabrizio dat ik van hem hou.’
‘Hij weet dat je van hem houdt. Je bent zijn tweelingbroer, Lorenzo. Dit is onzin!’ riep ik uit en liep hem achterna. Hij pakte mijn schouders vast, ‘Je gaat me niet achterna, Fran. Ik heb deze deal zelf gemaakt om jou en Fab te redden.’
‘Het is je dood!’ riep ik uit en wilde iets doen waardoor hij werd gegrepen door de consequenties. Fabrizio zou niet willen leven zonder zijn broer, ze waren als yin en yang. En ik, ik was te jong om er mee te kunnen leven. Ik zou hem kunnen redden. Ik nam een besluit, ‘Het spijt me,’ fluisterde ik tegen hem. Hij keek me niet begrijpend aan, ‘Sorry?’ Ik sloeg hem tegen zijn hoofd aan en hij viel naar beneden, buiten bewustzijn. Waren al die kickbocklessen toch ergens goed voor geweest, dacht ik terwijl ik mijn jas aan trok. Ik wierp een laatste blik op mijn ouders die niets gehoord hadden en door dit alles waren heen geslapen. Mijn oma had voordat ze doodging nog een paar beroemde uitspraken gedaan. Zo vertelde ze me dat je je familie niet uitkiest, maar dat je familie nooit verlaat. Familie is voor altijd. ‘Famiglia é par sempre.’ Ook toen ik de deur opende en naar buiten liep, naar de auto voelde ik niets anders dan zenuwen en trots. Ik was trots dat dit het doel van mijn leven was. Ik draaide me om en bleef even kijken naar het huis. Het huis waarin ik groot gebracht was, waarin ik geboren was, het huis wat me lief was. Maar de familie erin, was me meer lief.
‘Francisca!’ riep iemand vanuit het huis wanhopig. Lorenzo was het niet, het was Fabrizio, hij hing aan de deurpost en kwam op me afrennen. Ik keek niet om en begon ook te rennen, ik was sneller bij de auto. Maar toen ik de deur opendeed van de auto, half huilend. ‘Neem mij. Neem mij.’ Zat er niets anders in dan een levenloos lichaam.
Reageer (2)
o.o een dode? Wat gebeurt derrr
1 decennium geledenIklees hem dalijk even oki
1 decennium geleden