Foto bij L'amore Vince? [TC]

Vervolg op Aeternum Vale

L’amore vince?
Liefde overwint?



Een dun lichaampje sierde de bankjes van het verlaten hok. Geen enkele bus reed er nog langs, te zien aan de roestige buitenkant en de afgebladerde lichtgrijze verf dat het hok nog een enkele kleur had moeten geven. Het was nietig verklaard. Buiten dienst. Dat wist de jongen wel. Hij wachtte dan ook niet op de bus. Waar zou hij heen moeten? Nee. Hij lag daar rillend van de kou, met enkel een dun vestje aan, zijn haren wapperend voor zijn zicht, omdat hij er wilde zijn. Dat bushokje was het enige dat hij van zichzelf kon noemen. Het enige waar hij het gevoel bij had dat het daar voor eeuwig zou blijven. Dat het nooit zou vervagen. Dat het hem nooit zou achterlaten. Natuurlijk wist hij dat het niet zijn eigendom was, maar dat het officieel nog tot de staat behoorde. Maar het was zijn plekje geworden. Zijn plekje om rustig over dingen na te denken, om al het gepieker achter te laten of om alleen maar wezenloos voor zich uit te staren. Er ging geen dag voorbij zonder een bezoek aan het bushokje. Hij was eraan gehecht geraakt. Het enige waar hij zich gehecht aan líet raken. Verder dan materie ging het niet. Hij was te bang om weer verlaten te worden, om zélf iemand te verlaten. Hij was bang om gekwetst te worden. Doodsbang.
Drie jaar was er voorbij gegaan. Drie jaar zonder hem. Drie jaar waarin hij er alleen voor stond. Alleen zonder steun. Zonder steun van zijn broer. En zonder die steun liep hij nog steeds wankel. De balans, zijn leven, zijn toekomst, was allemaal verstoord. Nog vroeg hij zich af hoe hij het ooit zo ver had laten komen. Hoe hij die fout had kunnen maken. Hij had zijn gedachten moeten negeren. Hij had zijn gevoel moeten negeren. Hij had alles moeten negeren, om de enige persoon die alles voor hem betekende in zijn leven te kunnen houden. Want achteraf gezien had hij alles gedaan om hem bij zich te houden. Achteraf bedacht hij zich pas wat voor schade hij had aangericht. Wat de waarheid allemaal had aangericht. Hoe het hun leven beïnvloed had.
Het gemis viel hem zwaar. Heel zwaar. Met elke dag die voorbij streek werd het moeilijker. Moeilijker om er niet aan te denken. Om niet aan hém te denken. Hij hield van hem. Dat deed hij nog steeds. En daar zou hij nooit mee stoppen...
Een klein zuchtje verliet zijn mond, liet kleine wolkjes achter om zich vervolgens te mengen met de ijskoude lucht om hem heen. Zijn vingers bleven in zijn haren haken, maakten een warrige boel van de slierten die wezenloos om zijn gezicht heen hingen.
“Ik mis je...”
Niets meer dan een zacht gefluister, opgeslokt door de stilte. Niet bestemd om door andere oren gehoord te worden. Langzaam stond hij op, veegde een traan weg die ongemerkt ontglipt was. Slenterend verliet hij het hokje en liep in de richting van het bos. Ook daar had hij zijn vaste plaats, maar hij kwam er niet vaak. Hij kon niet tegen de onschuld, de schoonheid van het meertje dat er verscholen lag. Het deed iets met hem. Dat aanblik. Iets dat niet viel uit te leggen. Niet in woorden.
Hij ging zitten aan de rand van het meertje, stak zijn voeten in het ijskoude water. Een korte rilling liep door zijn lichaam, maar hij was vastbesloten om zich niet door de kou te laten tegenhouden. Hij zou met zijn benen in het water blijven. Het gaf hem rust, en die rust had hij nodig. Zijn vingers speelden met een paar overgebleven grassprietjes die nog niet verdwenen waren door de lage temperatuur. Een klein briesje sloeg zijn haren voor zijn gezicht. Hij liet het begaan en sloot zijn ogen. Hij dacht aan de momenten waarop hij het begrip ‘geluk’ had mogen proeven. Dat geluk betekende nu zo veel. Iets dat toen zo vanzelfsprekend was, was nu alles waar hij naar verlangde. Alles wat hij wist nooit meer te krijgen. En hij wist wie hij de schuld moest geven, wie de verantwoordelijke was voor zijn eigen ongeluk. Als hij normaal was gebleven, als hij had genegeerd. Als hij het allemaal niet voelde. Als.. Het zou altijd blijven bij als. Hij zou nooit weten hoe het zou afgelopen zijn als hij het niet had gedaan. Dat was een antwoord die niet te verkrijgen was. De tijd kon niet teruggedraaid worden. Fouten konden niet teruggedraaid worden.
“Het spijt me.”
De wind voerde de woorden mee totdat ze onhoorbaar werden door het geruis. Een klein traantje viel op het water, veroorzaakte een klein ringeltje aan het oppervlak. Hij was zich nergens van bewust, maar achter hem op een hoekje tegen een oude boom aangeleund zat een persoon die naar hem toekeek. Verward, verstand op volle toeren. Besluiteloos bleef hij zijn broertje bestuderen, zich afvragend wat hem te doen stond. Hij wist het allemaal niet meer. Niets meer. Zijn gevoel bracht hem hier. Zijn gevoel zei hem zijn broertje te volgen. En voor het eerst liet hij het gevoel zijn verstand overwinnen.
Aarzelend liep hij naar het meertje toe. Ook hij stopte zijn benen in het koude water en ging naast zijn broertje zitten. Hij sprak niet, bekeek alleen het heldere water voor zich. Hij wist niet of hij er goed aan had gedaan om erheen te gaan.
Bill opende zijn ogen langzaam en keek zijn broer. Geschrokken schoof hij een stukje van hem af. Tom merkte hoe zijn handen begonnen te trillen. Hij sloeg zijn ogen neer en blies een beetje lucht uit zijn longen.
“Bill..”
Zijn broertje keek hem onzeker in de ogen aan, maar had al gelijk spijt en wendde zijn blik af.
“I-ik wil je terug broertje...”
Zijn stem was onvast, trilde licht door de emoties die erin verscholen zaten. Bill keek hem niet meer aan maar plaatste zijn hoofd in zijn handen, proberend de opkomende tranen niet te laten merken aan zijn broer.
“Ik kan niet zonder je. I-ik wil het opzij leggen. Ik wil het vergeten. Alsjeblieft Bill... I-ik wil je weer als mijn broertje.”
Het kwam er wanhopig, smekend uit. Bill haalde zijn hoofd op en keek hem schuddend aan.
“Ik w-wil het ook... vergeten. Maar dat gaat niet. We waren broers. Dat kun je niet vergeten. Het was een grote fout en dat zal het ook altijd blijven.”
“We zíjn broers Bill. We zijn broers...”
“Ik kan je niet eens meer normaal aankijken. Denk je dat je nog normaal met me kunt omgaan Tom? Zou je je het niet herinneren elke keer als je me aankijkt? Ik namelijk wel. Ik zou het elke keer weer voor de geest halen. Elke keer weer het beeld van mijn lippen op die van jou.”
Tom streek kort over zijn lippen bij de gedachte aan de herinnering. Het was een moment van grote schrik. Het moment dat hun uit elkaar had gehaald.
“Ik kán het vergeten Bill. Ik kan het achter me laten omdat ik jou terug wil. Ik wil je niet verliezen. Als het zo moet, dan doe ik het. Als mijn broertje maar niet van me afgenomen wordt. Nee, dat wil ik je niet toelaten.”
Aarzelend bracht hij zijn gezicht naar zijn broertje. Hij bleef een paar seconden voor zijn lippen hangen en keek hem aan. Hij zag hoe Bill verstijfde, met paniek op zijn gezicht afgebeeld. Zo snel mogelijk zodat hij zich niet zou bedenken plaatste hij zijn lippen op de zijne. Hij zou dit doen. Hij had het over. Voor zijn broertje.
Bill duwde hem zachtjes weg, haalde zijn benen uit het ijskoude water en stond op. Hij keek zijn broertje aan en schudde zachtjes zijn hoofd.
“Nee Tom..”

Reageer (2)

  • Epona

    Mag ik een vervolg eisen? =]
    Een vervolg waarin ze samen terugkomen en weer heel lief gaan doen..

    Maarja, echt geweldig opnieuw.
    Maar dat kan ook niet anders bij jou, het is altijd goed :Y)

    1 decennium geleden
  • Glambert

    ???? Ik had op deze toch een reactie achter gelaten?

    Naja opnieuw dus;)

    Prachtig mooi vervolg, maar eigelijk vind ik dat het goed moet komen tussen die twee(A)
    Duuuuuuus maak maar lekker een vervolgje:Y)

    xx C

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen