Hoofdstuk 1. Dag huis... Dag vrienden...
Jennie keek treurig uit het raam toen ze wegreden van haar vredige huisje. Dat huis was verleden tijd. Jennie wist dat niemand haar zou uitzwaaien. Ze had weinig vrienden... Jennie voelde een steek door haar hart. En haar beste vriendin was op vakantie... ''We houden nog wel contact'' Had ze gezegt. Maar Jennie wist dat dat niet hetzelfde was als een vriendin die een arm om je heen slaat als je verdrietig bent....Of als het even tegen zit. Dat had ze nu het hardst nodig van allemaal. Ze zouden verhuizen naar een oud verlaten huis... In de wijde omtrek daarvan waren er geen buren en de reis naar school zou 1 uur duren om te fietsen. Jennie voelde dat ze omhoog getrokken werd door een verkeersdrempel. Haar hoofd kwam met een klap op het plafond terecht waardoor ze wakker werd uit haar gedachten. ''AUw!'' Riep ze hard. Ze keek naar links en zag Joris grijnzen. ''Hou die greins van je smoel af'' Zei Jennie chagereinig. Joris grijns verdween en hij vroeg bezorgt: ''Gaat het wel? Normaal ben je altijd zo vrolijk. Heeft het iets met de verhuizing te maken?'' Jennie keek haar broer met een doordringende blik aan en dat was genoeg voor een ''ja''. De rest van de rit keek Jennie verveeld naar de graffiti aan de kanten van de snelweg. Joris had andere plannen. Hij begon op zijn mp3 te luisteren en begon keivals mee te zingen op de top 40. Jennie rolde met haar ogen en wist dat dit nog een lange rit zou worden... Verder vond Jennie er niets aan. Op een gegeven moment sloegen ze de snelweg af op een kleinere weg die steeds kleiner leek te worden. Ze reden een klein dorpje in en zag een paar winkeltjes staan. ''Hier doen we voortaan onze boodschappen'' Zei haar vader. Jennie wou het uitschreeuwen. Als dit haar wereld werd wou ze niet weten hoe verlaten de villa dan wel moest zijn. Ze sloegen af naar links tot ze het bos inreden. De weg in het bos leek uren te duren. Jennie keek verveeld naar de planten en bomen. Plots minderde de auto vaart. ''Ohnee...'' Pluisterde Jennie zacht. De auto reed op het huis af. Ze stopten voor een gezellige veranda en stapten uit. Jennie liep om de auto heen naar het trappetje van de veranda. De trap kraakte toen ze er een stap op zette. Jennie keek met een vies gezicht naar het huis. ''Het is net een krot!'' Zei Joris boos. Zijn vader keek hem boos aan en zei: ''Luister, dit huis heeft ons een fortuin gekost en we knappen het wel op''. Jennie zette voorzichtig nog een stap op het trappetje en liep behoedzaam de veranda op. Ze zou verwachten dat ze nu door het hout zou zakken maar dat gebeurde natuurlijk niet. Jennie liep verder door de veranda over naar de deur van het huis. Ze pakte de deurklink vast en wou de deur openen maar dat gebeurde niet. Haar vader lachtte en liet haar de sleutels te zien. Hij rommelde wat met de sleutels en liep het huis binnen. Haar moeder liep daarna en daarna kwamen Jennie en Jorin binnen. Jennie en Joris schrokken op toen ze zagen hoe alles onder het stof zat... Joris trok een vies gezicht en trok met zijn vinger een lijn over een stoelleuning. Die werd helemaal grijs. ''We maken er wel wat van'' Zie zijn moeder ongelukkig.
Er zijn nog geen reacties.