Nooit meer hetzelfde [HP]
Hopelijk bevalt hij jullie
‘Vandaag ga je, je gedragen. Geen grapjes, geen ontploffingen, geen spreuken, niets!’ zei mijn moeder streng. We waren op weg naar een oude schoolvriendin van haar die ze al in tijden niet had gesproken. Ik was een echte lastpak, als je mijn moeder moest geloven. Toen mijn moeder zich had omgedraaid gaf mijn vader lachend een knipoog. Hij vond het juist fantastisch hoe ik weer iets liet zweven en al die ontploffingen. Hij was een dreuzel, een niet-magisch wezen. Mijn moeder daar in tegen is wel een heks. Al heeft ze dat lang voor mijn vader verborgen gehouden.
‘We zijn er!’ riep mijn vader. Ik keek naar een huis met ontelbare verdiepingen. Het huis leek op instorten te staan en de tuin kon wel een goede tuinman gebruiken, of meerdere. Het was er fantastisch. Een mollige vrouw kwam door de voordeur enthousiast naar ons toe gelopen.
‘Gertrude!’ riep ze.
‘Molly!’ lachte mijn moeder terug. Ze vlogen elkaar om de hals en begonnen te huilen van geluk. Ik rolde even met mijn ogen en keek naar de voordeur waar de rest van de familie stond. Het eerste wat ik dacht was: ‘Rood!’ het tweede: ‘He, die komen mij bekend voor!’ en het derde: ‘O ja, die zitten bij mij op school.’ Met mijn vader liep ik naar het huis toe, die twee gieters achterlatend. Mijn vader stak zijn hand uit en een beetje kalende man pakte die aan.
‘Paul Kleinman, de man van Gertrude en dit is mijn dochter Laura.’
‘Arthur Wemel, leuk om je te ontmoeten. Jij bent een dreuzel niet waar?’ zei de man enthousiast. Mijn vader knikte en hij kreeg meteen een stortvloed van vragen over zich heen die hij vrolijk beantwoordde.
‘Fred, George, leidden jullie even Laura rond?’ vroeg Arthur en met mijn vader ging hij in de woonkamer zitten. Ik keek naar de rest. Drie jongens en een meisje. Allemaal zaten ze bij mij op school, Zweinstein. Fred en George waren de tweeling en ook meteen de oudste, ik had wel eens van hun gehoord. De andere jongen was Ron, de beste vriend van Harry Potter en het meisje was Ginny, ze had altijd alle jongens achter zich aan. De tweeling gaven mij beiden een arm en lachend liep ik met hen door het huis.
‘Wat een trappen,’ pufte ik toen we naar de vierde etage gingen.
‘Ach je leert er mee leven,’ zei Fred. Of was het nou George? Toen we eindelijk weer beneden kwamen zat iedereen al achter een kopje thee met een koekje. Met zijn drieën ploften we op een tweepersoonsbank wat niet echt comfortabel zat.
‘George je elleboog zit in mijn ribben,’ mompelde ik ongemakkelijk.
‘Je bedoelt Fred,’ zei George lachend.
‘Ginny, kun je misschien even een stift voor me halen?’ vroeg ik. Ginny stond verbaast op en 3 minuten later kwam ze aan met een zwarte stift.
‘Oké wie is nu wie?’ vroeg ik.
‘Ik ben George,’ zei degene links van me.
‘En ik ben dus Fred,’ zei de andere. Ik haalde de dop van de stift en zette een grote G op George zijn voorhoofd.
‘He, moet dat nou?’ vroeg hij. Ik knikte en legde de stift weer weg.
‘Waarom krijgt hij er geen!’ vroeg George verontwaardigd.
‘Omdat ik al weet dat hij Fred is aangezien hij geen G op zijn voorhoofd heeft staan,’ zei ik met een engelengezichtje. Vervolgens sprong ik op uit de bank om weg te rennen voor George. Gillend rende ik door de tuin en door het huis. Op de derde verdieping werd ik opeens een kamer ingetrokken.
‘Hierin,’ zei een stem. Een paar handen duwden me een klerenkast in en net toen de kastdeur dicht was ging de kamerdeur open.
‘Fred heb jij Laura gezien?’ vroeg George. Ik gniffelde zachtjes.
‘Nee, niet gezien. Krijg je haar maar niet te pakken broertje?’
‘Nee,’ gromde George en hij ging weer weg. Fred deed de kastdeur met een lachend gezicht open. Ik sprong lachend tegen hem op.
‘Mijn held!’
…
‘Laura, kom je! We gaan weer naar de wemels.’ Vrolijk sprong ik op. Lachend liep ik naar beneden waar mijn moeder op me stond te wachten.
‘Weet je Laura,’ begon mijn moeder tijdens de reis. ‘Is Fred niet een leuke jongen voor jou? Jullie kunnen het goed met elkaar vinden!’ Ze moest eens weten, dacht ik.
‘Laura!’ riepen Fred en George in koor. Ik voelde meteen vier sterke armen om mij heen.
‘Groepsknuffel!’ riepen we. Ron en Ginny deden lachend mee. Nadat ik Molly en Arthur gedag had gezegd liepen we naar de kamer van Ginny.
‘Zo, het nieuwe schooljaar is al bijna aangebroken,’zei ik enthousiast.
‘Ja ons laatste jaar,’ zei Fred trots.
‘Jullie laatste jaar alweer! Ik moet er nog 2,’ zei ik met iets minder enthousiasme. Zonder de tweeling zou het een stuk saaier zijn op school.
‘Niet zieleg doen,’ zei George met een pruillipje. We schoten in de lach en besloten al snel om een spelletje knalpoker te spelen, waar ik natuurlijk weer gigantisch mee verloor.
‘Ron, Ginny! Tafeldekken!’ riep de stem van Molly onder aan de trap. Met een zuur gezicht liepen Ron en Ginny naar beneden terwijl Fred, George en ik hun uitlachten.
‘En hoe gaat het met jullie experimenten,’ vroeg ik toen.
‘We dachten dat je het nooit ging vragen,’ zei Fred en hij trok me overeind. Van de tweeling was hij mijn beste vriend, vooral omdat hij mij een jaar geleden van George had gered. Net toen we hun kamer in liepen werden we geroepen voor het eten. Met een zucht liepen we alle trappen weer af.
‘Als ik nu niet ben afgevallen weet ik het ook niet,’ mompelde ik toen we eindelijk beneden waren.
…
‘Het wordt weer oorlog hé,’ vroeg ik zachtjes. Samen met Fred lag ik languit in het gras.
‘Ja, maar we zullen het samen overleven. We zullen hard moeten terug vechten, een andere keus hebben we niet,’ fluisterde hij. Ik snikte even en hij trok me dicht tegen zich aan. Mijn gezicht kleurde lichtjes rood. Al een jaar was ik in het geheim verliefd op hem. Hem vertellen durfde ik niet. Hij was mijn beste vriend, dat wilde ik niet verpesten. Een paar minuten van stilte gingen voorbij tot Fred zijn mond open deed. ‘Hoe gaat het op school?’ vroeg hij.
‘Waarom wil je dat weten?’ vroeg ik lachend.
‘Ik wist niet wat ik anders moest zeggen en ik haat stiltes.’
‘Stiltes kunnen soms ook fijn zijn,’ bracht ik daar tegen in.
‘Ja soms wel,’ beaamde hij.
‘Fred, Laura komen jullie eten?’ riep George. Zuchtend stond ik op maar al snel struikelde ik over Fred die te lui was om op te staan. Ik viel boven op hem en heel eventjes voelde ik zijn lippen op de mijne. Mijn hoofd was al snel vergelijkbaar met een tomaat en ook Fred was even verlegen.
‘Komen jullie nog of niet?’ riep George weer en snel liepen ik en Fred naar binnen.
‘Zo ik weet niet wat die twee hebben uitgespookt maar ze zijn beiden net lopende kreeften,’ grinnikte George. Iedereen aan tafel moest lachen en snel schoven ik en Fred aan. Ginny wiebelde even met haar wenkbrauwen richting in mij en ook Ron keek me met een aparte grijns aan. Ik gaf ze allebei een schop onder tafel en terwijl ze een gilletje slaakten van de pijn schepte ik snel mijn eten op. Fred, die door had wat ik had gedaan, gaf me snel een knipoog. Ik schonk hem snel een glimlach en begon te eten. Nu maar hopen dat George niet weer een opmerking ging maken over mijn rode hoofd. Helaas vond George dat maar al te leuk.
…
Een jaar gingen voorbij en ik had ruzie met Fred.
‘Je gaat niet! Dat wordt je dood!’ riep ik boos.
‘Nou en, zolang we de oorlog maar winnen,’ schreeuwde hij net zo hard.
‘Het maakt je niet uit dat je dood gaat, dat je alles achter je laat, zolang we de oorlog maar winnen!’ riep ik in tranen.
‘Ja, het is nu eenmaal oorlog. Maar als we niet vechten zijn we voor eeuwig verloren. Ik vertik het om de voeten van Jeweetwel te kussen,’ zei hij fel. Hij was zo dapper, maar ik had er zo’n slecht voorgevoel over. Hij betekende alles voor mij, hij mocht me niet verlaten. Ik ben al zoveel mensen verloren in deze strijd. Ik haalde diep adem.
‘Oké,’ zei ik. ‘Als jij gaat, dan ga ik ook.’
‘Nee!’ riep Fred verbaast. ‘Jij blijft hier! Het is veel te gevaarlijk!’
‘Ik kan hier toch niet blijven wachten op het nieuws of je leeft of niet en het is net zo gevaarlijk voor jou als voor mij. Of wil je soms zeggen dat ik niet kan vechten!’
‘Natuurlijk wil ik dat niet zeggen, maar ik wil niet dat je iets overkomt,’ zei Fred op een zachtere toon. Huilend omhelsde ik hem.
‘Dan weet je ook hoe ik me op dit moment voel,’ snikte ik. Zo bleven we een aantal minuten staan. Voorzichtig veegde hij de tranen van mijn wangen.
‘Ik moet gaan Laura, het is tijd,’ zei hij fluisterend. ‘Ik houd van je.’ Ik keek hem recht in zijn ogen aan.
‘Ik houd ook van jou,’ fluisterde ik terug. Het was de eerste keer in die twee jaar dat ik toegaf dat ik van hem hield net op het moment dat ik hem misschien nooit meer zou zien. Hij gaf me zachtjes een kus.
‘Ik wil dat je nooit vergeet hoeveel ik van je houd. Al een aantal jaar zoek ik een goed moment maar ik wilde onze vriendschap niet verpesten en nu is het misschien te laat. Maar ik wil dat je me belooft dat je me nooit zult vergeten!’
‘Hoe zou ik je kunnen vergeten, je bent de beste vriend die ik ooit heb gehad en de eerste van wie ik echt hield.’ Hij gaf me nog een laatste kus en ging toen weg waarna hij nooit meer zou terug komen.
…
Er zijn nu weer een aantal jaar voorbij en hier sta ik dan aan zijn graf. Te denken aan die tijd. Hoe ik de tweeling leerde kennen. Nadenkend over de tijd die we hebben gehad. Maar dat is nu voorbij. Er is een nieuw tijdperk aangekomen. Ik ben geen kind meer, de oorlog is voorbij maar ook Fred is verdwenen. Ik slaak een diepe zucht. Ik voel twee armen om mij heen geslagen.
‘Kom lieverd, we gaan weer naar huis.’ Ik knik zachtjes en ik laat mij meevoeren. De dag dat ik hoorde dat hij nooit meer zou terugkomen was verschrikkelijk. Ik heb uren naast hem gezeten in de hoop dat hij opeens overeind zou komen en zeggen dat het allemaal een grapje was, dat hij nog steeds leefde. Maar na drie dagen wist ik dat hij niet meer wakker zou worden. Dat de hoop om na de oorlog gelukkig met elkaar te worden nooit zou gebeuren. Het was een wrede tijd maar gelukkig was George daar. We hielpen elkaar er door heen. We hadden beiden iemand verloren waar we zielsveel van hielden. We vonden troost en houvast bij elkaar. Maar hij deed me ook aan Fred denken en liet me mijn belofte nakomen door hem niet te vergeten. Misschien dat ik ook daarom verliefd op George werd. Ginny werd mijn beste vriendin, al zou ze nooit zijn plaats in kunnen nemen zoals George dat ook niet kon, maar ze kwam er wel in de buurt.
Vier jaar na zijn dood trouwde ik met George. Ginny, Harry, Ron en Hermelien waren onze getuigen. Nog geen jaar daarna beviel ik van een jongetje die de naam Fred kreeg. Iedereen was het met die naam eens. Het is nu precies tien jaar na de dood van Fred. Dagen zoals deze zijn dagen waar op de pijn het meest is. Ik kijk naar George die zwijgend naast me loopt, ook hij heeft pijn. Ik pak zijn hand vast en laat hem stoppen. Verbaast kijkt hij me aan. Ik druk vurig mijn lippen op de zijne. Ik voeld hem glimlachen en lach mee.
Die oorlog had alles verandert. Ik hou van George maar Fred zal altijd zijn eigen plek in mijn hart behouden. De oorlog heeft veel van mij afgenomen. Het zal nooit meer hetzelfde zijn maar na al deze jaren heb ik daar mee leren leven.
Reageer (2)
Te mooi voor woorden
1 decennium geledenwow...
1 decennium geledenik hou wel van Harry Potter story's ik heb er zelf ook een geschreven
(Leyla Potter with Harry Potter lees maar als je wil maar moet nie)
maar deze is de aller... eh... weet-ik-veel-watste