Foto bij 2.6 Oh, man.

1st person POV
Lucy

‘I’m wide awake,’ mompel ik mee met Katy. ‘Dan ben je een van de enigen,’ zegt een stem, die ik al een tijd niet meer gehoord had, boven de muziek uit. Ik trek het linker oortje uit mijn oor en kijk “Jack” aan. ‘Hmm?’ Is mijn vraag, aangezien ik zijn opmerking niet echt vat. Hij wijst naar de snurkende, dikke man naast hem. Ook wijst zijn vinger naar de gehele rij aan de andere kant van het gangpad. ‘Aha, op zo’n fiets,’ lach ik zacht. ‘We gaan bijna landen, denk je dat je dat aan kunt?’ Vraagt hij me met een je-mag-m’n-hand-wel-vast-houden grijns. ‘Jup,’ ik pop de “p” om extra zelfverzekerd over te komen. Ik weet alleen niet of ik hem probeer te overtuigen, of dat ik mezelf probeer te overtuigen. Hij grinnikt en richt zich weer op de laptop op zijn schoot. Ik kan het niet laten om met hem mee te lezen. Het lijkt wel op een soort verhaal ofzo. ‘Ben je schrijver?’ Vraag ik dan na een paar minuten stilte. Meteen klapt hij de laptop dicht, alsof hij betrapt is. Dit brengt een grijns op mijn gezicht. ‘Is het een doktersromannetje?’ vraag ik terwijl ik met mijn wenkbrauwen wiebel. Jack zucht terwijl het schaamrood nog verder zijn wang op kruipt. ‘Dat vat ik op als een ja,’ grinnik ik. ‘Nee, het is geen doktersromannetje,’ het laatste zegt hij met afschuw, ‘het is.. iets anders.’ In zijn helder blauwe ogen lees ik iets van trots, maar toch overheerst de schaamte en onzekerheid. ‘Ik vind het echt gaaf als jongens schrijven,’ zeg ik oprecht terwijl ik vanuit mijn ooghoek hem in de gaten hou. Al snel staat die grijns weer op zijn smoel geplakt. ‘Ohja?’ Vraagt hij, om er nog een schepje bovenop te doen. ‘Nouja, natuurlijk alleen als het goed schrijfwerk is, en als diegene-’ ik onderbreek mijn zin voor een klein gilletje.

Het lampje van riemen staat op rood. Niet dat ik mijn riem ooit had afgedaan, maar toch, nu gaat het gebeuren. Er wordt wat omgeroepen met de boodschap dat het tijd is om te landen. ‘Ohjee, ohhhhjee,’ mompel ik zacht terwijl ik mijn ogen dichtknijp. Weer omsluit een warme hand de mijne. Ik twijfel geen seconde en begin de hand te knijpen, wat een pijnlijk gekreun aan mijn linker zijde oplevert. ‘Het leven is mooi, het leven is mooi, het leven is mooi, het leven is-‘ ‘We zijn geland,’ onderbreekt Jack mijn gemompel. Snel laat ik zijn hand los en vliegen mijn ogen open. ‘Dat viel mee,’ constateer ik nadat ik het zweet van mijn bovenlip veeg. ‘Spreek voor jezelf,’ hoor ik Jack mompelen, als ik zijn kant op kijk wrijft hij met een pijnlijke blik over zijn rode hand. Is dat mijn werk? Een grijns siert mijn gezicht. ‘Sorry,’ verontschuldig ik me, ook al is de grijns nog niet weg. ‘Het gaat al weer,’ grijnst hij even hard terug. Iets aan deze jongeman lijkt me gewoon naar hem toe te trekken. Ik weet niet of het de kuiltjes in zijn wangen zijn, de speelse blik in zijn ogen of misschien die eeuwige grijns. Er lijkt een uur voorbij te gaan, terwijl we elkaar gewoon aan kijken. Een kuch achter Jack verstoort ons “momentje”. Een opgetutte muts met een veels te kort stewardess jurkje kijkt ons ongeduldig aan. ‘Jaja,’ mompel ik terwijl ik al mijn spul bijeen raap. Mijn tas rits ik dicht en mijn jas slinger ik over mijn arm. Een pijnlijk gevoel gaat door mijn lichaam heen als ik merk dat Jack al weg is. Mijn mini-panic-attack is meteen voorbij als ik zie dat hij grijnzend aan het einde van het gangpad aan het wachten is op mij. Die jongen heeft iets... ‘K weet alleen nog niet precies wat.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen