Foto bij Chapter two.

Met de voetjes op de voetenbank, lagen we naast elkaar op de bank in de woonkamer. De tv stond aan en we dronken stilletjes uit onze mok. Ik glimlachte naar hem. "Wat is er zo grappig?" Ik wees met mijn vinger naar zijn bovenlip. "Je hebt een marshmallow snor." Hij likte met zijn tong over zijn lippen. "Weg?" vroeg hij en ik knikte. "Hoe was je dag?" vroeg ik terwijl ik nog een marshmallow naar binnen werkte. "Goed, rustig.." Iets aan zijn toon maakte me achterdochtig maar ik vroeg er niet naar. Hij zou het zelf wel vertellen als er wat was, toch? Het werd stil, niet dat het erg was maar het voelde ongemakkelijk. Ik nam nog een sipje. "Mijn dag ging ook redelijk. Had een patiënt die het moeilijk had om het zijn ziekte aan zijn familie te vertellen. Ik vond het apart, hoe kun je zo bang zijn van de reactie van je dierbare?" Vroeg ik retorisch. Hij knikte. Zijn kaken leken aangespannen. "Moeilijk, inderdaad." Hij draaide zich kwartslag om naar mij en keek me strak aan. Hij legde zijn mok op een kleine zijtafeltje en pakte mijn vrije hand vast. "Luister, Felicity." Begon hij. Ik slikte, wat was er aan de hand? Hij deed nooit zo raar of gespannen. "Ik ben gepromoveerd tot een nieuwe rang in de landmacht." Glimlachte hij, zwakjes. Ik legde mijn mok ook snel neer op het tafeltje en vloog hem om zijn nek. Ik verstevigde mijn greep op hem, "wat ben ik blij voor je! Dat is wat je altijd wilde!". Oprecht glimlachte ik en ik voelde een trots over me heen gaan. Ik was echt trots op hem, dit zou betekenen dat hij nu Luitenant is geworden. Ik gaf hem een kus op zijn wang. Ik trok me terug maar liet hem niet los. Hij glimlachte ook maar zijn ogen leken niet te sprankelen zoals ze altijd deden. Wat ik erg vreemd vond. Normaal leken ze de sterren van de hemel te stelen om zijn blik nog stralender te maken. Zijn glimlach kon een hele menigte opvrolijken, zolang het maar oprecht was. En nu, leek hij míj niet eens te kunnen overtuigen. Ik liet hem los en keek fronsend. "Waarom ben je niet blij?" - "Ik ben wel blij," - "Nee. Vertel, Colt, alsjeblieft?". Hij zuchtte. "Dat betekent dat ik, dat ik luitenant wordt." Ik knikte en keek hem nog steeds fronsend aan. Wat was er zo slecht aan? "Ik wordt uitgezonden, over een maand. Ik moet mee." Mijn mond viel open van verbazing. "Wat? Zomaar? Hoe kan dat?" Hij haalde zijn schouders op. "De luitenant die eigenlijk mee moest, ging niet meer. Ik ga in zijn plaats." Het werd even stil en ik moest het in me opnemen. Het enige wat in me opkwam was de vraag "Hoelang?". Hij pakte mijn hand weer vast. "Hooguit zes maanden," maar hij leek niet uitgepraat. "Ik ga naar Afghanistan. Het is er best onrustig, door de verkiezingen enzo." Ik glimlachte zwakjes. "Is dat jouw manier van zeggen dat het gevaarlijk is daar?" Zijn linkermondhoek trok omhoog, kort en hij gaf me daarna een kus op mijn wang. "Ik wil deze maand met jouw spenderen. Ik wil veel herinneringen maken voor die zes maanden zonder jou." Ik kuste hem terug en knikte. "Tuurlijk, als jij dit echt wilt sta ik honderd procent achter je." Hij drukte nog een laatste kus op mijn voorhoofd. "Dankje, ik hou van je."

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen