Hoofdstuk 2
Ik schoot overeind. 'Gaat alles goed?' Rose zat op haar knieën naast mijn bed. Ze wreef zachtjes met haar vingers over mijn arm. Ik knikte. 'Was het weer...' Ik knikte nog een keer. 'Julia, je weet dat ze niet terug komt. Ze leeft niet meer.' Jawel! Ze komt wel terug, dat heeft ze beloofd. Toen. Maar dat was vijf jaar geleden. Ik was toen negen. Ruw duwde ik Rose's hand van mijn arm af. 'Ik probeer alleen maar...' Ik keek haar aan met mijn blik. Ze zweeg. Natuurlijk zweeg ze. Iedereen zweeg wanneer ik ze zo aankeek. Niemand kon tegen die blik. Mijn blik. Alleen van mij en van niemand anders. Rose frunnikte aan haar ketting en staarde voor zich uit. Ik hoefde niet aan haar te vragen waar ze aan dacht. Dat wist ik zo ook wel. Rose zag me naar haar kijken. Ze stond op, gaf me een vluchtige kus op mijn voorhoofd en liep naar de deur toe. 'Probeer nog wat te slapen' Ik zei niets. Ik hoorde haar de deur achter zich dicht trekken, en hoorde haar voetstappen op de gang verdwijnen. Ze had het lampje op mijn nachtkastje aan laten staan. Naast de lamp stond een fotolijstje met een foto van Rain. Ik wist dat Rose haar ook miste. Maar zij hield zich groot. Zij moest voor mij zorgen, ze had dus geen keus. Ik keek naar mijn handen. Op de plaats waar ooit diepe wonden zaten, waren nu lange, kriebelige littekens voor in de plaats gekomen. Ik knipte het lampje uit en sloot mijn ogen.
Reageer (1)
mooi! snel verder! xx
1 decennium geleden